Klein Geluk
Inhoud blog
  • Vreugde in het Geloof
  • Een Lees en Werkboek
  • Klein Geluk

    Zoeken in blog


    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     


    Gedeelde vreugde is dubbele vreugde. Gedeeld verdriet wordt half verdriet.
    23-04-2020
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Vreugde in het Geloof

    Een aantal jaren geleden deed Professor De Dijn om het geloof “ zo niet in overeenstemming, dan toch niet in tegenspraak te (laten) zijn met wetenschappelijke bevindingen” [1] Deze BLOG -bijdrage is eigenlijk een persoonlijke geloofsbelijdenis die ingegeven is door twee bedenkingen:

    -                 Enerzijds het besef dat het rationalisme, dat sinds de verlichting het menselijk denken in het Westen domineert, niet de enige vorm van “weten” en “kennen” is.

    -                 Ten tweede mijn voorkeur voor  een natuurlijke theologie waarbij geloof en verstand elkaar aanvullen en waarbij wat een gelovige belijdt ook een antwoord kan zijn op de vragen die de wetenschap onbeantwoord laat.

     

    Er is meer dan Ratio

     

    Sinds de verlichting leven wij onder het primaat van de “Rede”.  de mens bestaat maar omdat hij kan “denken” ( je pense, donc je suis) en alleen de dingen waarvoor wij een “redelijke” uitleg hebben behoren tot de “werkelijkheid” of zijn met andere woorden “waar”. In de mate dat dit rationeel denken meer en meer veld won en de wetenschap de natuurverschijnselen op een redelijke manier kon verklaren, verloren in onze Westerse wereld telkens meer en meer mensen het geloof in een scheppende God.  Eigenaardig genoeg is een dergelijke geloofscrisis in het meer boeddhistische Oosten weggebleven. Professor Libbrecht[2] geeft ons daarvan een eenvoudige verklaring.  In het Boeddhisme onderscheidt men duidelijk twee facetten aan de ons omringende werkelijkheid: enerzijds is er het aspect  Informatie en anderzijds is er het Energie – aspect.  De wetenschappen dringen hoe langer hoe meer door in het informatie -aspect van de werkelijkheid, maar volstaan niet om het energie - aspect te vatten. Alleen door meditatie en het zich ontvangend openstellen krijgt men contact met  “Atman”, dat andere aspect van de werkelijkheid.

     

    Ook bij ons beseffen de beoefenaars van de positieve wetenschap hoe langer hoe meer dat zij niet de volle werkelijkheid in hun theorieën vatten. Will Derkse[3] gebruikt volgend beeld om dit te illustreren.   Hij vergelijkt de wetenschapper met een stroper die ’s nachts met een lichtbak in het bos gaat en perfect alles kan waarnemen wat zich binnen de lichtstraal bevindt.  Hij kan echter niets vertellen over hoe het bos rondom hem er uitziet,  laat staan dat hij voeling heeft met de poëtische waarde van het bos.

    Einstein van zijn kant heeft aangetoond dat wij maar een klein zuchtje zijn in de onmetelijke rijkdom van het heelal. Dat het begrip "tijd" een relatief begrip is in functie van de plaats die de waarnemer in de ruimte inneemt en de snelheid waarmee hij zich verplaatst. Dat wat wij dus heden. en verleden noemen een relatief begrip is in dat onmetelijk groot heelal waar we nu nog sterren zien die in werkelijkheid reeds duizenden jaren uitgedoofd zijn. Daarnaast hebbende kwantumtheoretici ontdekt dat de mens – doordat hij zelf als waarnemer deel uitmaakt van de schepping -weinig met zekerheid kan zeggen over het gedrag van kleine elementaire deeltjes. Of dat sommige van die deeltjes met elkaar verbonden blijven, ook al worden ze in de ruimte van elkaar gescheiden. Soms is het de onderzoekers ook onduidelijk of ze objecten observeren die een bepaalde massa hebben, dan wel vormen van energie bestuderen.

    Het is dan ook niet verwonderlijk dat heel wat positieve wetenschappers hun bevindingen willen situeren binnen een bepaald Godsbeeld of op zijn minst binnen een bepaald metafysisch concept.  In ons land is Gerard Bodifeé daarvan een goed voorbeeld. Het is ook geweten dat Einstein een religieus mens was.  Zelfs Hawking, die een groot voorstander is van de “eenheidstheorie” in de natuurwetenschap , de theorie dus die de relativiteitstheorie verzoent met de kwantumheorie, meldt als zijn doel “ dan zullen we weten hoe God denkt”[4].  Ook Popper, de gekende wetenschapsfilosoof, erkent de waarde van de metafysica, enerzijds als leverancier van ideeën voor empirisch wetenschappelijk onderzoek, anderzijds als kritische instantie die eenzijdige wetenschapstheorieën helpt vermijden[5]. Er is dus niet noodzakelijk een tegenspraak tussen het wetenschappelijk kennen van de wereld en het gelovig in de wereld staan. Integendeel: het tweede kan het eerste verrijken, zoals Paus Johannes-Paulus II schrijft in de encycliek Fides et Ratio.  Daarin toont hij de band tussen het geloof en de wijsheidsdimensie van het denken.  Dit denken mag geen halt houden bij het feitelijke, maar moet op het feitelijke zelfs vooruit lopen “ van fenomeen naar fundament”.[6]

     

    Metafysica: Begrijpen of verstaan?

     

    Maar hoe we het ook bekijken: veel mensen blijven toch een tegenstelling zien tussen “kennis” en “geloof”.  Ze denken dat we alleen maar ten gronde kennen datgene wat we begrijpen. Van Dale definiëert begrijpen als “ met het verstand vatten”.  Etymologisch gezien bevat dit het woord “grijpen”, dus iets vastpakken, ons toe-eigenen.  En misschien is dit de vergissing die wij in het Westen maken.  We kennen pas echt iets als we ons er met de rede meester van hebben gemaakt, als we het “vasthebben”. We kunnen nochtans ook iets kennen als we het verstaan.  Etymologisch legt dit woord de link naar “ergens anders gaan staan”, het standpunt van iemand anders innemen.  Het wijst op een vorm van kennis die eerder “receptief” is, die ontvangt, maar die ons daarom niet minder de “waarheid” biedt.  Reeds kort na het ontstaan van het rationalisme ( van Descartes) sprak Blaise Pascal  van twee manieren van kennen, namelijk deze van de rede en deze van de wijsheid, en maakt hij onderscheid tussen “ de God van de wijsgeren en de geleerden” enerzijds en “de God van Abraham, Isaak en Jakob anderzijds[7].

     

    Aan de Katholieke Universiteit Leuven werd in de twintigste eeuw een metafysica ontwikkeld in de lijn van het denken van Thomas van Aquino.  In deze metafysica poogde men op een “begrijpelijke” manier het bestaan van God aan te tonen.  In de jaren van moderne en postmoderne twijfel heeft deze metafysica echter geen stand kunnen houden.

     

    Een andere metafysica, waarin het er meer op aankomt de werkelijkheid te “verstaan” werd eveneens in de vorige eeuw ontwikkeld door de Franse filosoof Henri Bergson.  Hij beschrijft het Zijn als een in de tijd voortstromende  werkelijkhjeid, die gedreven wordt door een “élan vital”, een levensdrang.  Om deze werkelijkheid te kennen is een kenvermogen nodig dat ook dit tijdsaspect “verstaat”.  Bergson noemt dit kenvermogen – dat dus volgens hem de rede overstijgt – de intuïtie. Terwijl hij enerzijds het belang van het analytisch denken onderstreept voor de wetenschappelijke kennis, wordt volgens hem een goede metafysica eerder gebaseerd op de intuïtie.  Het is natuurlijk duidelijk dat het woord Intuïtie bij Bergson niet de psychologische betekenis heeft die men er tegenwoordig aan geeft, maar eerder een vorm van kennis is die vooral het tijdsaspect en het duuraspect van de werkelijkheid kan verstaan. Professor Van Peursen  noemt de benaderingen  van Bergson, maar ook van Whitehead en Teilhard de Chardin ( zie verder) een “ surrealistische filosofie”, omdat ze “ de werkelijkheid zien als een dynamisch gebeuren dat nauw verbonden blijft met de menselijke ervaringen”, maar tegelijk ook de “derde, metafysische dimensie” van de werkelijkheid weergeven, of m.a.w. de transcendentie herkennen in de immanentie[8]

     

     

    Procesfilosofie en kosmo-theologie

     

    Wie gans zijn leven overtuigd was van de noodzaak dat de gelovige zijn transcendente  God ook diende te herkennen als immanent in onze kosmos, was Professor Max Wildiers.  In zijn boek  Kosmologie in de westerse cultuur[9] beschrijft hij de evolutie van de kosmologie sinds de oude Grieken en hij eindigt met een lange beschrijving ( 50 blz ongeveer) van de procesfilosofie van A.N. Whitehead en de evolutieleer (of natuurlijke theologie) van Teilhard de Chardin.  Beiden werden geïnspireerd door Bergson  en ontwikkelden een visie die ons christelijk geloof verzoent met de vraagtekens die de evolutietheorie en de relativiteits- en kwantumleer oproepen..

    Alfred North Whitehead [10]was aanvankelijk professor in de wiskunde en publiceerde met Bertrand Russell het standaardwerk "Principia Mathematica", maar hij  richtte zich later op de filosofie. In zijn boek "Process and Reality" toont hij aan hoe de werkelijkheid rondom ons - waarvan wij trouwens deel uitmaken - niet iets statisch en onveranderlijk is waarin alles volgens duidelijke wetmatigheden gebeurt. Volgens Whitehead[11] bestaat de werkelijkheid uit een stroom van onderling verbonden gebeurtenissen ("events"). Deze gebeurtenissen zijn tevens keuzes uit de ontelbare mogelijkheden die zich ieder ogenblik aanbieden. In de stoffelijke wereld zijn dit "toevallige" keuzes, de dieren maken "instinctieve" keuzes, maar de mens is in staat om "bewuste keuzes" te maken. We moeten dus eerder spreken over het 'worden" van de mens en de wereld dan over het "zijn". Dit "worden" ziet Whitehead als een groei van de kosmos naar meer orde en harmonie, een groei waarin we gesteund worden door een "Grote Metgezel", namelijk God.  Deze God is geen “onbewogen beweger” maar Iemand die de wereld een doel geeft.  Hij bewerkstelligt weliswaar het verlangen naar iets (het goede?) in de wereld, maar de realisering van dat verlangde hangt af van de wereldlijke gebeurtenis zelf , en dikwijls van het menselijk handelen in deze wereld. Deze doelgevende en onveranderlijke kant van God noemt Whitehead “Gods primordiale natuur”.  Daarnaast ziet hij echter ook een invloed van de wereld op God.  God ‘heeft weet’ van de concrete wereld, en, als die wereld verandert, komt dat ‘erbij’ in Gods ‘weethebben’ van de wereld . De wereld wordt zo bewaard in God  (= Gods consequente natuur) Whitehead komt dus tot een godsbegrip dat pan-entheïstisch genoemd wordt, waarbij God een "actuele entiteit" is, immanent in de actuele wereld, maar iedere begrensde kosmische periode transcenderend.. Max Wildiers gebruikt voor een dergelijk wereldbeeld de metafoor van de wereld als “kunstwerk” , in tegenstelling tot het Newtoniaans wereldbeeld dat de metafoor van de “machine” gebruikte.  En zie, bij Felix Timmermans, één van onze grote  woordkunstenaars lezen we : “ De kern van alle dingen is stil en eindeloos. Alleen de dingen zingen, hun lied is kort en broos..”  Vanuit de theorie van Whitehead kunnen we deze tekst in zijn volheid “verstaan”

     

    Teilhard de Chardin[12] van zijn kant beschreef een kosmologie waarin de Liefde de drijvende kracht is van een evolutie die gericht is op een gezamenlijk convergentiepunt Omega. In zijn werken beschrijft hij meer in detail hoe de materie in de kosmosfeer complexer en gevarieerder wordt en uitmondt in levende organismen. Ook deze laatsten breiden uit en diversifiëren, ze vormen samen een biosfeer met een onmetelijke variatie en rijkdom aan soorten zoals we die o.a. kunnen bewonderen in de TV-reportages van de National Geografic Foundation. Er is één biologische soort die zozeer ontwikkeld is dat ze de dieren en planten aan zich onderworpen heeft en zich over de ganse aardbol verspreid heeft: de mens. Deze mens is in staat tot het communiceren met de anderen, tot het uitwisselen van ideeën en tot het gericht keuzes maken.

     

    Door de mens ontwikkelt zich in onze wereld -naast een kosmosfeer en een biosfeer - een noösfeer, een netwerk van geesten dat gans de wereld omspant. Tegenwoordig wordt dit treffend geïllustreerd door het Internet, waarmee letterlijk mensen over de ganse wereld met elkaar kunnen communiceren. We merken het ook aan de globalisering, dat niet alleen een economisch proces is, maar duidelijk ook een ideologische, een geestelijke dimensie heeft.

    De kracht van deze geestelijke eenwording is niet te onderschatten. Het is niet zonder reden dat men de media (tv, radio, enz.), die juist de geesten en de opinies beïnvloeden, de vierde macht noemt (naast de wetgevende, de uitvoerende en de rechterlijke). Toen de Amerikanen enige jaren geleden Afghanistan belegerden konden zij steunen op de wereldwijde verontwaardiging over de aanslagen van 11 september. Het resultaat was dat hun actie met weinig problemen verliep. Hetzelfde hadden zij al gedaan bij hun inval in Irak, waarbij eerst de wereld overtuigd werd van de wreedheid van Saddam Hoessein die dat arme Koeweit zomaar onder de voet liep. Bij hun oorlog in Vietnam daarentegen in de zeventiger jaren – maar  ook bij hun huidige interventie in Irak - hadden zij de wereldopinie niet mee, zodat hun toch zo machtige leger  uiteindelijk de aftocht moest blazen. Mettertijd zullen dus machtige legers wijken voor de geesteskracht van een verzamelde mensheid. Dit is natuurlijk een voorbeeld hoede noösfeer op een minder fraaie manier kan gemanipuleerd worden. Teilhard de Chardin echter zag in de eerste plaats de Liefde als de stuwende kracht in de evolutie van die noösfeer. Het is juist de taak van de mens in de noôsfeer de liefde te cultiveren zodat de mensen op deze wereld naar elkaar toe groeien en de evolutie zijn voltooiing vindt in een punt Omega. Dit punt   Omega is als de sluitsteen van een gotisch gewelf: de steen die alles ondersteunt, maar pas geplaatst wordt als de bogen van het gewelf naar elkaar toe gemetst zijn...

     

    Besluit

    De vrijheid en het onvoorspelbare in ons universum, hetzij in het oneindig grote of in het oneindig kleine toont een gerichtheid ervan op steeds volkomen levensvormen.  De gelovige herkent hierin Gods werken in de wereld en een gerichtheid op de volkomenheid in de wederkomst van Christus.  De eindigheid van het heelal en de begrenzing van onze uitwendige en innerlijke ervaring  vormen een uitnodiging om achter of voorbij deze grenzen te kijken en daar God te ontmoeten, Die groter is dan wij vermoeden. Wij zijn er namelijk van overtuigd dat er naast het rationele weten en kennen ook een andere vorm van kennen is, die evenwaardig is aan de eerste.  Het is dit kennen dat Felix Timmermans uitdrukte in zijn gedicht:

    De kern van alle dingen

    is stil en eindeloos.

    Alleen de dingen zingen.

    Ons lied is kort en broos.

     

    En donker stijgt mijn bloed,

    van heimwee zwaar doorwogen.

    Ik zeil langs regenbogen

    Gods stilte tegemoet.

    [



    Geef hier uw reactie door
    Uw naam *
    Uw e-mail *
    URL
    Titel *
    Reactie *
      Persoonlijke gegevens onthouden?
    (* = verplicht!)
    Reacties op bericht (0)

    Archief per week
  • 20/04-26/04 2020
  • 30/01-05/02 2017

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!