Van Rilly-la-Montagne naar Mardeuil
's Morgens zorg ik dat ik op tijd wakker
ben. Mijn kleren zijn droog. De centrale verwarming stond niet erg hoog en ik
vreesde dat alles nog nat zou zijn. Op het gasvuur kook ik water voor thee, het
enige wat ik nog heb, en om mijn thermos te vullen met warm water.
Ik overweeg om de gewone weg te volgen, want
het pad in het boekje loopt dwars door het bos.
Ik breng de sleutel terug. Volgens de
sleutelvrouw vormt het pad door het bos geen probleem, enkel de eerste halve
kilometer, maar daarna niet meer. Ik waag me dus door het bos. Ik ben alleen
bang om vast te zitten als mijn voet me in de steek laat. Ik doe het rustig
aan. Het eerste stuk is inderdaad zwoegen, maar daarna liggen er goede boswegen
voor de machines van het bosbeheer. Overal liggen gekapte bomen. Er is niemand
in het bos, ik ben helemaal alleen. Na een 5-tal km zie ik iemand wandelen. Een
eind verderop komt een wagen heel traag aangereden. Iemand zit vooraan op de
motorkap, terwijl de chauffeur met zijn hoofd buiten het raam zit rond te
kijken. Ik wacht tot ze voorbij zijn. Het is een auto van de universiteit van
Reims. Wat ze daar doen weet ik niet.
Ondertussen heeft de wandelaar van daarnet
me ingehaald en we lopen samen verder. De man woont een paar kilometer verderop
en maakt iedere dag zijn wandeling. Als we in Les Haies aankomen, het dorp waar
hij woont, nodigt hij mij uit voor een kop koffie. Ik ben wat blij dat ik even
binnen kan zitten. De koffie, die nog in de kan staat van s morgens, warmt hij
op in de microgolf. De man is 63 jaar, en één van zijn zonen heeft een
tuinaanleg-bedrijf. Dit is hier de champagnestreek, en zijn zoon verdient goed
de kost.
Dan weer op pad, naar Germaine, serieus
bergop. Na iedere bocht een nieuwe berg, en zo verder.
Als ik eindelijk voorbij Germaine ben, stop
ik even. Ik ga aan de kant zitten en eet een appelsien, die ik in de proxy in
Rilly-la-Montagne heb gekocht. Plots stopt er een auto en de dame aan het stuur
vraagt of ik naar Saint Jacques ga en of alles in orde is. Zij is de
plaatselijke contactpersoon in Germaine voor de pelgrims.
Dan maar weer de volgende berg op, en de
volgende. Plots doet mijn kar raar, een platte band. Ook dat nog. Ik heb
plakgerief en een reserve binnenband bij, allemaal nog van Bert, maar of het
zal lukken, valt af te wachten. Ik installeer me aan de kant en haal mijn
plakgerief uit. Plots stopt er een auto naast mij staat. De man vraagt of alles
in orde is. Ik hoop van wel, ik heb toch alles bij. De man rijdt verder. Het
stoppen van de band verloopt vlot, en het oppompen met zo'n minipompje gaat ook
goed. Ik kan weer verder.
Ik stap verder, deze keer niet door het bos,
want de weg zit vol diepe putten, over de ganse breedte van de weg, die vol staan
met water.
Ik moet een paar kilometer langs een heel
drukke weg, maar dat is het enige alternatief.
In Champillon heb ik weer aansluiting op het
bewegwijzerde Santiago pad. Opnieuw door de bossen. Het is niet moeilijk, want
het zijn hier ofwel wijngaarden ofwel bossen waar ze aan bosbouw doen. Overal
liggen gekapte bomen, en er staat hier een vrachtwagen die boomstammen aan het
opladen is. Het stappen verloopt anders goed. Geen aanduidingen meer te zien
misschien zijn ze weggekapt. Het bospad loopt tot in Hautviller. Daar bel ik
naar het gemeentehuis van Mardeuil, want zij zorgen voor opvang. Er wordt niet
opgenomen. Ik volg de route door Hautviller, tot ik plots wordt teruggebeld
door het gemeentehuis van Mardeuil. Overnachten is geen probleem, naar de
Mairie komen.
Het dorp na Hauteviller is Cumières. Daar gaat
het steil naar beneden, tussen de wijngaarden. Ik doe het heel rustig aan. In
Cumières duiken de aanduidingen van het Santiago route terug op. Nog twee
kilometer naar Mardeuil. Ik stap even door: misschien sluit het gemeentehuis om
vier uur, en ik wil op tijd zijn.
Het gemeentehuis in Mardeuil is gemakkelijk
te vinden. Als ik aankom, staat de vrouw die ik aan de telefoon heb gehad net
buiten. Ze stempelt eerst mijn stempelboekje af en brengt me dan naar de
gemeenteschool aan de andere kant van de straat. Ik krijg de volledige school
tot mijn beschikking. Keuken, douche, slaapplaats (daar slapen de kleuters die
in de namiddag nog slapen). Er staat eten klaar, ik moet maar nemen wat ik
nodig heb. En als ik morgenvroeg vertrek vóór er iemand is, zijn er een paar
schakelaars om de deuren te openen.
Enkel tussen 16h30 en 18h15 is het wat druk:
ik zit tussen de kinderen van de naschoolse opvang. Daarna is het stil en kan
ik doen wat ik wil.
Ik neem een douche en warm eten op in de
oven.
![](http://blogimages.seniorennet.be/pelgrim_santiago/1393154-3dc5c09e8bf14213a443314edf6b837b.JPG) ![](http://blogimages.seniorennet.be/pelgrim_santiago/1393154-194e2377a4b2f455b864358f5c6515ee.JPG) ![](http://blogimages.seniorennet.be/pelgrim_santiago/1393154-c03fcb9a6058138a28069ea45a2ee27d.JPG) ![](http://blogimages.seniorennet.be/pelgrim_santiago/1393154-b0217086e99aa0dd8d6db36a8f908673.JPG)
|