van Puiseaux naar Mésières
Vandaag stap ik verder. Het is mooi weer en
ik zet alles buiten om mijn kar klaar te maken. Aan het toiletgebouw zit een
andere pelgrim, Frank, zijn tent te drogen. We spreken af om vanaf Ervy-le-Chatel
een eind samen te lopen. Ik zal voor hem een baguette meebrengen.
Met Rita en Karel rijden we naar de bakker
in Auxon, de dichtste bakker die er is. Dan nemen we afscheid. Ik stap
naar Ervy-le-Chatel.
Een kleine kilometer voor Ervy-le-Chatel stopt er een auto naast mij.
De man in de auto, Paul, is al 17 keer op pelgrimstocht geweest naar een
bedevaartsoort in de Balkan. Hij woont een kilometer verderop en vraagt of ik
wil meerijden om iets te drinken. Waarom niet, ik heb toch nog even de tijd. Een
kilometer
uiteindelijk zijn het er vijf. Onderweg vertelt hij dat hij getrouwd
is, al twee jaar, en dat hij over 10 dagen voor de kerk zal trouwen. Zijn vrouw
heeft er mee ingestemd. Hij is 67 jaar en arts. Hij doet ook aan medische
hulpverlening in het buitenland, en zo heeft hij zijn huidige vrouw leren
keren. Zij is van Cambodja.
Uiteindelijke komen we aan in Mésière waar hij
woont. Zijn vrouw komt naar buiten. Hij legt uit hoe hij mij heeft ontmoet en
dat ik even iets kom drinken
en
een hapje eten ook, de tafel
staat toch gedekt. Er komen nog vrienden.
Ik heb hem vertelt van mijn voet
ook zijn
vrouw heeft geneeskunde gestudeerd, en ik krijg alle medische verzorging, en halve
apotheek aan medisch materiaal mee. Mijn schoenen
Daar is iets mis mee. Plots
komt Paul met een paar van zijn wandelschoenen. Probeer even, ik heb er toch
twee paar, zegt hij. Ze zijn te klein. Dan nog een ander paar, ook te klein
Ik heb het gevoel dat er iets zal mislopen
met mijn afspraak met Frank.
Uiteindelijk komen zijn vrienden, Annemarie en
Luc een gepensioneerd koppel, aan. Ze komen net van de kerk. Een pelgrim, zegt
mevrouw, en ze vertelt dat ze in de kerk twee pelgrims heeft ontmoet, Engelsen,
zegt ze, want ze spraken Engels. Uit haar uitleg kan ik vlug opmaken dat het
onze twee Nederlanders zijn die ze heeft ontmoet. En nu nog een pelgrim. Haar
dag kan niet meer stuk. En dan nog een Belg!
Het is heel leuk, maar mijn afspraak met
Frank ligt in het water. We eten is op zijn Frans: je weet wanneer je eraan
begint, maar niet wanneer het zal eindigen. En het gaat een hele tijd door, en
dan nog wat kaas, en dan nog een koffie. Uiteindelijk gaan Annemarie en Luc
naar huis.
Paul vertelt nog wat over het huwelijk met
Chhavy zijn Cambodjaanse vrouw. Ten slotte stelt Paul voor om naar de abdij van
Pontigny te gaan het is maar een paar kilometer ver. Het is 30 km ver.
Na het bezoek aan de abdij rijden we naar
Flogny-la-Chapelle de plaats waar ik deze nacht zal doorbrengen en Frank zijn
baguette zal bezorgen. Maar eerst nog eventjes iets drinken en
een hapje eten,
want Paul heeft honger. Er is niets te vinden in Flogny-la-Chapelle, dus rijden
nog even terug naar huis, het is maar een paar (7) kilometer.
En dan is het tijd om mij naar
Flogny-la-Chapelle te brengen. Ik had al de indruk gekregen dat Paul nogal veel
de verkeerde richting insloeg op de weg, en die indruk heb ik nu weer. We doen
meer kilometers dan strikt nodig is. De overnachtingplaats is in de kleedkamers
van de voetbalclub, maar als we aankomen is alles gesloten. Ik stel voor om
hier uit te stappen, het is mooi weer en ik heb mijn tent bij, ik zal wel mijn
plan trekken. Maar Paul wil daar niets van weten. Hij heeft nog een kamer en
een bed. Dus terug naar Mésière. Het bed ligt vol met papieren, maar na 10 min
is alles opgeruimd. En een kwartiertje later zit ik rustig alleen op mijn
kamer.
Het is vandaag helemaal anders verlopen dan
dat ik had voorzien. Ik ben benieuwd hoe Frank het gesteld heeft.
|