ROESELARE
Roeselare wordt in 822 voor het eerst vermeld in een oorkonde, bestemd voor de Sint-Amandsabdij te Elnone. Vanuit Roeselare beheerde de abdij haar goederen in het huidige West-Vlaanderen. Na 1119, kwamen deze goederen met de overheidsrechten erop in lekenhanden. In 1250 zou Margareta van Constantinopel stadsrecht hebben geschonken aan dit deel van de parochie Roselare. Wellicht stond te Roeselare al vanaf het midden van de 10de eeuw een burcht waar een burggraaf, vertegenwoordiger van de Vlaamse graaf, zetelde. Hij stond in voor het bestuurlijk en militair beheer van Roeselare-ambacht.
Het oudst bewaarde zegel van de stad Roeselare (1309) vertoont in het veld een Sint-Michiel, patroon van de parochiekerk, die een draak neervelt. Aan weerszijden van de aartsengel staat een patriarchaal kruis. Het patriarchaal kruis was al voor 1500 het wapenteken van de stad Roeselare. In de 2de helft van de 15de eeuw voerde Roeselare in zilver een patriarchaal kruis van sabel. De herkomst van het patriarchaal kruis in het wapen van Roeselare is niet helemaal duidelijk. Voor 1259 werd Roeselare-ambacht afgespitst van de kasselrij van Brugge en bij de kasselrij van Ieper gevoegd. Het 1ste wapen van Ieper was in zilver een patriarchaal kruis van keel. Misschien is het gemeenschappelijk patriarchaal kruis het symbool van de band tussen beide plaatsen.
In zilver een patriarchaal kruis van sabel. (Het schild getopt met een stedekron met 5 torens van goud en geplaatst voor een engel in natuurlijke kleur. Schildhouders: 2 afgewende omziende leeuwen van natuurlijk kleur.)
|