Inhoud blog
  • Oplossing oefenvragen.
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    VERKEERSREGLEMENT
    Oefenvragen
    17-01-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    Proefexamen 2 brevet II/III/IV

     

    I.                 inleiding:

    ·       U vindt hierna 13 vragen (7 gewone en 5 meerkeuze type)

    ·       Analyseer de gestelde vragen. Voor de antwoorden waarbij uitleg moet worden gegeven, dient u de correcte samenhang aan te geven. Uitweidingen die niet thuishoren bij het antwoord kunnen anderzijds verlies van een deel van de punten voor die vraag tot gevolg hebben.

    ·       Bij meerkeuzevragen dient u de letter die met het correcte antwoord op de vraag overeenstemt te vermelden, samen met het nummer van de vraag.

    ·       Veel succes !

    II.              Gewone vragen:

     

    1.                a) Hoe moet een verhoogde inrichting aangegeven worden? (4pnt)

    Een verhoogde inrichting wordt aangegeven door het verkeersbord A14 en F87.

    Deze op kruispunten worden enkel aangegeven door A14

    In een zone 30 moeten ze niet aangegeven worden.

     

    b) Welke verbodsbepalingen gelden voor de bestuurders op een O.W. voorzien van een verhoogde inrichting. (3pnt)

    Elk links inhalen op deze inrichting is verboden.

    Verboden er sneller te rijden dan 30 km/u

    Verboden stil te staan en te parkeren op de verhoogde inrichtingen.

     

    2.                De bestuurder die een manoeuvre wil uitvoeren, moet voorrang verlenen aan de andere weggebruikers. Welke manoeuvres voorziet de wegcode? (6pnt)

    Van rijstrook veranderen

    De rijbaan oversteken

    Een parkeerplaats oprijden of verlaten

    Uit een aanpalende eigendom komen

    Keren

    Achteruit rijden

     

    3.                Waar is het verboden om een gespan, een voertuig met meer dan twee wielen of een tweewielig motorvoertuig links in te halen?(7pnt)

    -Op een overwegn gesignaleerd met A45 of A47 (tenzij….)

    -Bij het naderen van een top van een helling of in een onoverzichtelijke bocht wanneer het zicht onvoldoende is (behalve….)

    -Op kruispunten waar de voorrang aan rechts geldt en op andere kruispunten voor de bestuurders die voorrang moeten verlenen.

    -Wanneer de in te halen bestuurder een oversteekplaats nadert of ervoor stopt. (tenzij…)

    -Bij neerslag op autosnelwegen, autowegen en +4 rijstroken voor MTM +7,5 ton (tenzij…)

    -…. (tripleren) zie p89 n°4

    -Buiten de bebouwde kom op wegen met 2 rijstroken in de gevolgde richting voor vrachtwagens MTM + 3,5 ton.

     

    4.                Bij het naderen van een kruispunt zijn er voorsorteringspijlen aangebracht. Welke  verplichtingen brengt de aanwezigheid van deze pijlen voor- en op het kruispunt voor de bestuurders mee?(2pnt)

    -Deze pijlen duiden de rijstrook aan die de bestuurders moeten volgen om in de door de pijlen aangewezen richting re rijden.

    -Op het kruispunt moeten de bestuurders de of een van de richtingen volgen die aangewezen zijn op de rijstrook waarin ze zich bevinden.

     

    5.                Hoe moet een stilstaand of geparkeerd voertuig opgesteld worden op de openbare weg?(7pnt)

    Elk stilstaand of geparkeerd voertuig moet worden opgesteld:

    -Rechts ten opzichte van zijn rijrichting. Indien het een rijbaan is met éénrichtingsverkeer, mag het evenwel langs de ene of langs de andere kant opgesteld worden

     

    -Buiten de rijbaan op de gelijkgrondse berm of, buiten de bebouwde kommen, op eender welke berm.

     

    Indien het een berm betreft die de voetgangers moeten volgen, moet langs de buitenkant van de openbare weg een begaanbare strook van ten minste 1,5m. breed vrij gelaten worden.

    Indien de berm niet breed genoeg is, moet het voertuig gedeeltelijk op de berm en gedeeltelijk op de rijbaan opgesteld worden.

     

    Elk voertuig dat volledig of ten dele op de rijbaan opgesteld is, moet geplaats worden:             -zover mogelijk van de aslijn van de rijbaan

                                        -evenwijdig met de rand van de rijbaan.

     

    -In één enkele file.

     

    6.                Wanneer moeten de dimlichten van een voertuig gebruikt worden?

    De dimlichten van een tweewielige bromfiets en van een motorfiets moeten steeds in werking zijn.

    Voor de andere voertuigen tussen het vallen van de avond en het aanbreken van de dag en in alle omstandigheden wanneer de zichtbaarheid beperkt is tot ongeveer 200m.

     

    7.                Aan wie kan een ademtest opgelegd worden?

    -aan de vermoedelijke dader van een verkeersongeval of aan ieder die het mede heeft kunnen veroorzaken, zelfs indien hij het slachtoffer ervan is;

    -aan ieder die op een openbare plaats een voertuig of een rijdier besturt of een bestuurder begeleidt met het oog op de scholing;

    -aan ieder die (op het punt staat) om op een openbare plaats een voertuig of een rijdier te besturen.

     

    III.          Meerkeuzevragen:(15pnt)

     

    1.                Hoeveel uur rijverbod krijgt iemand met een alcoholintoxicatie van 0,29 mg/l alveolaire lucht?

    Tenminste:

    a)     3u

    b)      6u

    c)      12u

     

    2.                In welk geval mag een motorfiets 120 km/u rijden

    a)      op een autoweg

    b)     op een openbare weg met tweerichtingsverkeer met vier of meer rijstroken waarvan er minstens twee zijn in elke rijrichting en gescheiden door een middenberm.

    c)      Op een openbare weg met tweerichtingsverkeer met vier of meer rijstroken waarvan er minstens twee zijn in elke rijrichting en gescheiden door een witte doorlopende streep.

     

    3.                Wanneer moet je het/de achtermistlicht(en) ontsteken

    a)      als bij mist de zichtbaarheid beperkt is tot ongeveer 150m.

    b)      als bij sneeuwval de zichtbaarheid beperkt is tot ongeveer 150m

    c)     als bij felle regen de zichtbaarheid beperkt is tot ongeveer 150m.

     

    4.                Het is verboden een voertuig te parkeren op minder dan een welbepaalde afstand voor en achter een voertuig

    a)      op minder dan 1m van een geparkeerd voertuig

    b)     op minder dan 1m van een stilstaand of geparkeerd voertuig

    c)      op minder dan 1m50 van een geparkeerd voertuig

     

    5.                Je kandidaat neemt zijn bocht iets te ruim en rijdt met zijn voorwiel in het bloemenperkje dat aangelegd is door de gemeente. De schade lijkt beperkt en je beslist om door te rijden. Pleegt je kandidaat vluchtmisdrijf?

    a)     ja

    b)      neen

     

     

     

    (Proef)examen brevet III (=examen jan. 2008)

     

    6 gewone vragen op 3pnt en 6 meerkeuzevragen op 2pnt

     

    1.      Wie is er niet toegelaten op een autosnelweg

    2.      Wat is een gelijkgrondse berm

    3.      Hoe moet een bestuurder zich gedragen t.o.v. fietsers en 2-wielige bromfietsers

    4.      Wanneer kan er een onmiddellijke intrekking van het rijbewijs zijn

    5.      Hoe moet een bestuurder zich gedragen in een woonerf

    6.      Tot welke categorie behoren deze borden en verklaar:

    afbeelding van A41 – A43 – A49

     

    1.      Wie is er niet toegelaten in een speelstraat?

    a)     een bewoner

    b)     een fietser

    c)      een bestuurder met een speciale vergunning

    d)     een 2-wielige bromfiets

    e)      een eigenaar van een garage in die straat

    f)       een bezoeker van iemand die in die straat woont

    g)     een prioritair voertuig

     

    2.      Wanneer zijn achtermistlichten verplicht?

    a)     mist, sneeuwval en felle regen wanneer de zichtbaarheid beperkt tot 200m

    b)     mist en sneeuwval bij zichtbaarheid beperkt tot 200 m alsook felle regen

    c)      mist en sneeuwval bij zichtbaarheid beperkt tot 100 m alsook felle regen

     

    3.      Verbod van stilstaan en parkeren in de buurt van een oversteekplaats voor voetgangers

    a)     op minder dan 5m van een oversteekplaats

    b)     op minder dan 5m voor een oversteekplaats

    c)      op de rijbaan op minder dan 5m van een oversteekplaats

    d)     op de rijbaan op minder dan 5m voor een oversteekplaats

     

    4.      Afbeelding van het nieuwe bord i.v.m. inhaaltoelating voor 3,5 ton

    Er werd een volledige omschrijving gegeven met een variant op dit is een inhaalverbod voor bussen, inhaaltoelating voor bussen of een inhaaltoelating voor +3,5 ton.

     

    Vraag 5 en 6 zijn niet doorgegeven.

     

     

     

     

     

     

     

    (= examen feb. 2007)

     

    1.      Hoe moet een stilstaand of geparkeerd voertuig worden opgesteld

    2.      Welke algemene gedragsregels van de bestuurder zijn er t.o.v. fietsers en bromfietsers klasse A en aan een oversteekplaats voor fietsers

    3.      Geef de definitie van een voetganger en wie is er mee gelijkgesteld

    4.      Welke soort borden is dit en wat is de juiste betekenis. (Figuur  van de verkeersborden F98, F95 en F62)

    5.      In welke gevallen kan het rijbewijs onmiddellijk worden ingetrokken

    6.      Wanneer mogen de 4 richtingsaanwijzers worden gebruikt

     

    Meerkeuzevragen gingen over (maar we hebben de verschillende mogelijkheden niet)

    1.      wanneer gaat het VRS in wegens lichamelijke ongeschiktheid

    2.      geef de juiste betekenis van het vast oranjegeel licht

    3.      de onderlinge afstand van voertuigen van meer dan 7,5 ton

    4.      wie mag niet in een speelstraat rijden

    5.      wat is juist? Stilstaan en parkeren verboden …..

    6.      geef de juiste betekenis van dit bord (afbeelding van het verkeersbord F8

    17-01-2009 om 14:41 geschreven door polle


    >> Reageer (0)
    16-01-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    P2-4:Welke is de minimum leeftijd om te besturen

    a)      autocar : minimum leeftijd voor het besturen van een autocar is 21 jaar.

    Deze leeftijd kan teruggebracht worden op 17 jaar voor de bestuurders die de opleiding “bestuurders van autobussen en autocars” volgen in de 3° graad van het secundair beroepsonderwijs.

    En kan teruggebracht worden op 18 jaar voor de bestuurders van autobussen, trolleybussen en autocars met niet meer dan 16 plaatsen, die van de bestuurder niet meegerekend, die houder zijn van en tevens bij zich hebben, een getuigschrift van vakbekwaamheid bedoeld in art. 59.2, afgegeven voor het personenvervoer.

    En kan teruggebracht op 18 jaar voor de bestuurders die de scholing volgen en die het praktisch examen afleggen voor het behalen van een rijbewijs geldig voor de cat.D of D+E of voor de subcat. D1 of D1+E

    b)     bromfiets B met passagier

    minimum leeftijd voor het besturen van een bromfiets klasse B met passagier is 18 jaar.

     

    c)     motorfiets plus passagier

    Minimum leeftijd voor het besturen van een motorfiets met passagier is 21 jaar als het gaat om een motorfiets met een vermogen hoger dan 25KW of een vermogen/gewichtsverhouding hoger dan 0,16KW/kg of

    18 jaar wanneer het gaat om een motorfiets met een vermogen minder dan of gelijk aan 25KW en een vermogen/gewichtsverhouding van minder dan of gelijk aan 0,16KW/kg

     

    p2-5:Geef de betekenis van :

    a.     stilstaand voertuig  : Een stilstaand voertuig is een voertuig dat niet langer stilstaat dan nodig is voor het in- of uitstappen van personen of voor het laden of lossen van zaken.

    b.     geparkeerd voertuig : Een geparkeerd voertuig is een voertuig dat langer stilstaat dan nodig is voor het in –of uitstappen van personen of voor het laden of lossen van zaken.

     

    P2-6:Zijn de volgende personen “bestuurder” volgens de bepalingen van het verkeersreglement (commentarieer uw antwoorden)

    a.     de persoon die een bromfiets van de klasse B aan de hand leidt op de rijbaan.

    Een persoon die een bromfiets van de klasse B aan de hand leidt op de rijbaan is geen bestuurder want volgens het verkeersreglement wordt een niet bereden tweewielige bromfiets niet beschouwd als voertuig.

    b.     De persoon die een volwassen herdershond geleidt op de rijbaan.       Een persoon die een volwassen herdershond geleidt op de rijbaan is geen bestuurder want volgens het verkeersreglement is een bestuurder al wie een voertuig bestuurt of trek-, last- en rijdieren of vee geleidt of bewaakt. De volwassen herdershond hoort tot geen enkele van boven vernoemde.

    16-01-2009 om 18:32 geschreven door polle


    >> Reageer (0)
    15-01-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Oplossing oefenvragen.



    Beste collega's .
    Dit is een model.

    P2-1+3:Geef de bepaling van :

    a)   
    een overweg:
    een overweg is een geheel of gedeeltelijke kruising van een openbare weg door één of meer buiten de rijbaan aangelegde sporen

    b)  
    een auto:
    een auto is elk motorvoertuig , met inbegrip van de trolleybus, dat niet beantwoordt aan de bepalingen van de bromfiets, van de motorfiets, noch van de drie- en vierwieler met motor.

    c)   
    een rijwiel:
    een rijwiel is elk voertuig met twee of meer wielen, dat wordt voortbewogen door middel van pedalen of van handgrepen door één of meer van de gebruikers en niet met een motor is uitgerust, zoals een fiets, een driewieler of een vierwieler.
    De bevestiging van een electrische hulpmotor met een nominaal continu vermogen van max. 0,25 KW, waarvan de aandrijfkracht geleidelijk vermindert en tenslotte onderbroken wordt wanneer het voertuig een snelheid van 25 km/u bereikt, of eerder, indien de bestuurder ophoudt met trappen, brengt geen wijziging in de classificatie als rijwiel.
    Het niet bereden rijwiel wordt niet als voertuig beschouwd.

    d)  
    een aanhangwagen
    een aanhangwagen is elk voertuig dat bestemd is om door een ander te worden voortbewogen.

    e)    een aardeweg 
    een aardeweg is een openbare weg die breder is als een pad en die niet voor het voertuigenverkeer in  het algemeen is ingericht.Een aardeweg verliest zijn hoedanigheid niet zo hij enkel bij zijn aansluiting met een andere openbare weg het uitzicht heeft van een rijbaan.

    f)     een fietspad+teken de verkeerstekens
    een fietspad is het deel van de openbare weg dat voor het verkeer van fietsen en bromfietsen klasse A is voorbehouden  door de verkeersborden D7 en D9 of door wegmarkeringen bedoeld in art 74.                                                             Het fietspad maakt geen deel uit van de rijbaan.
    Art.74:het deel van de openbare weg dat afgebakend is door twee evenwijdige witte onderbroken strepen en dat niet breed genoeg is voor het autoverkeer, is een fietspad

    g)    een motorfiets
    een motorfiets is elk tweewielig motorvoertuig met of zonder zijspanwagen en dat niet beantwoordt aan de bepaling van de bromfiets. Bevestiging van een aanhangwagen aan een motorfiets brengt geen wijziging in de classificatie van het voertuig.

    P2-2:Definieer het begrip "rijstrook"
    Een rijstrook is een deel van een rijbaan welke in haar langsrichting is onderverdeeld door:
    a)    één of meerdere witte doorlopende of onderbroken strepen, deze strepen mogen beter zichtbaar gemaakt worden door retro-reflecterende middelen
    b)   voorlopige markeringen die bestaan uit:
    -oranje doorlopende of onderbroken strepen

    15-01-2009 om 18:46 geschreven door polle


    >> Reageer (3)


    Archief per week
  • 12/01-18/01 2009

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!