Een herfstzomertje vol malse plensbuien maakt de dazen vroeger actief dan normaal. Wie in de stad woont, loopt nu dan weer meer kans op muggenbeten dan op het platteland.
Het vochtige voorjaar, veel regen en temperaturen rond de 18 graden spelen in de kaart van de dazen of paardenvliegen. Wie dezer dagen op het platteland gaat wandelen, krijgt gegarandeerd met de lastpakken te maken. "Dazen hebben genoeg aan een temperatuur van rond de 15 graden en stilstaand water om tot een snelle voortplantingscyclus te komen", legt entomoloog of insectenkundige Wouter Dekoninck uit. "Ook muggen houden van afwisselend nat weer zoals nu, maar zij hebben een temperatuur van liefst boven de 20 graden nodig om tot een snelle voortplantingscyclus te komen. Voor een muggenplaag is het dus eigenlijk ietsje te koud."
Toch valt het op dat de muggen in de stad wel volop steken. "Komt omdat de gewone huismug in de stad minder last heeft van de killere temperaturen", legt muggenspecialiste Veerle Versteirt, onderzoekster aan het Instituut voor Tropische Geneeskunde in Antwerpen, uit. "In de stad is er meer permanent water aanwezig en is het warmer dan op het platteland. Ze kunnen er ook beter beschut broeden in kelders en dakgoten. In de natuur zijn ze afhankelijker van plassen die al dan niet uitdrogen of blijven staan, om hun eitjes in af te zetten."