ASWOENSDAG
In de vroege middeleeuwen gaf het opleggen van as de start van de boetetijd aan. Eerst was dit ritueel uitsluitend bestemd voor de zondaars die officieel beboet waren. Na de teloorgang van de openbare boete werd de asoplegging algemeen. Iedereen zondigde immers tegen God en de medemens, was de redenering. Aanvankelijk werd het hele hoofd van de mannen met as bestrooid, bij de vrouwen bleef het tot het voorhoofd beperkt. In de loop der eeuwen werd de asoplegging herleid tot een symbolisch kruisje en Aswoensdag kreeg de naam kruiskensdag.
Symbool De bijbel vermeldt reeds het gebruik van as als teken van de vasten, een tijd van boete en bekering, van bezinning op de verantwoordelijkheid tegenover God en de wereld. De as komt meestal van de verbrande palmtakjes die het vorige jaar op Palmzondag gewijd werden, maar ook wel eens van altaarlinnen en kelkdoekjes, of van de watten die gediend hebben voor het zalven bij de sacramenten. Op Aswoensdag wordt het askruisje als symbool van de sterfelijkheid op het voorhoofd gedrukt. Tot vastenavond viert het uitzinnige carnaval nog hoogtij, de volgende morgen prevelt de priester relativerend: "Gedenk, o mens, dat gij van stof zijt en tot stof zult weerkeren."
Kruisvorm De kruisvorm van de asstempel geeft niettemin aan dat de begrenzingen van het leven en de dood tegelijk ook het perspectief voor een nieuw en beter leven bieden. As herbergt namelijk de kracht om te reinigen, te louteren. Dit geloof was uiteraard van toepassing op zondaars, maar ook andere dingen werden met as gewassen. Ook nu worden hier en daar nog de stoppels op het korenveld verbrand om de grond vruchtbaarder te maken.
Regionale gebruiken Omdat ze tijdens de vasten geen vlees maar wel vis mochten eten, legden veel mensen een grote voorraad haringen aan. Ze moesten het dagelijkse spek vervangen en werden dan ook schertsend spek met steerten genoemd. In sommige streken werd het vasten ingezet met het haringbijten, ook wel haringrijden of haringspringen. Boven de huisdeur werd een haring opgehangen en al springend probeerden de bewoners de kop van de haring af te bijten. Op andere plaatsen werden de haringen aan een koord geregen. In bepaalde steden werden op Aswoensdag krakelingen of wekken verkocht, een soort witte broodjes.
Bijgeloof Onder de kinderen leefde de overtuiging dat zij die hun kruisje tot Pasen konden houden een nieuw pak van de pastoor kregen of gratis bij de paters mochten gaan eten.
|