Overdenkingen
Inhoud blog
  • Verkiezingen: help ik weet het niet meer!
  • Laudatio voor mijn vriend, de dichter Staf de Wilde, bij het verschijnen van zijn bloemlezing "Een Stuk Of Wat" Gedichten 1973 - 2006
  • pensioen...
  • Proficiat!

    Zoeken in blog


    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     


    niet altijd even overdacht
    17-05-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Laudatio voor mijn vriend, de dichter Staf de Wilde, bij het verschijnen van zijn bloemlezing "Een Stuk Of Wat" Gedichten 1973 - 2006

    Dames en heren,

    Ik stel het op prijs, zoals bij de uitreiking van de Academy Awards, beter bekend als de Oscars, een heleboel mensen te bedanken. Vandaag doen we het niet na de uitreiking, maar wel ervoor. Het is niet alleen een illustratie van groeiend Vlaams zelfbewustzijn, maar het is vooral de bedoeling de goden vooraf al gunstig te stemmen.

    In eerste instantie zou ik de heer Freddy Huylenbroeck willen bedanken dat hij ons hier in zijn kunstcenter IDplusArt wil ontvangen voor de voorstelling (ik zei bijna “plechtige” voorstelling) van de bloemlezing van Staf de Wilde.

    Ook het DF-Hamme, als medeorganisator van deze gebeurtenis vol kunst en zijn drijvende kracht, de heer Staf de Keyser, onze hartelijke dank.

    Bovendien mogen we ook de uitgeverij HBG uit Zedelgem die ervoor zorgde dat deze uitgave het licht zag niet vergeten. Evenmin als de Provincie West-Vlaanderen die met een stevige subsidie niet achterwege bleef.

    Dames en heren,

    Zo’n goeie twee jaar geleden werd Staf de Wilde 60. Hij moet dat zeer waarschijnlijk, zoals dat bij nogal al wat mannen van die leeftijd gebeurt, als een mijlpaal beschouwd hebben. Hij had tot dan toe 11 bundels gepubliceerd meestal in eigen beheer. Hij vond dat nu de tijd aangebroken was om een round-up te maken,of misschien kan ik hier beter de term panoramisch overzicht gebruiken. Hij vond dus dat de tijd rijp was voor een retrospectieve. Vandaar de titel van deze bloemlezing die vandaag het daglicht ziet, “EEN STUK OF WAT”, een fragmentje van de beroemde dichtregels van Stafs collega-romanticus, de dichter Jacques Bloem. Ik citeer:

    Is dit genoeg: een stuk of wat gedichten,

    Voor de rechtvaardiging van een bestaan,…

    Het idee voor het samenstellen van een bloemlezing ging gepaard met de bekommernis wat er tot nu toe eigenlijk de moeite waard geweest was, welke gedichten een extra overlevingskans verdienden. Het resultaat is deze prachtige anthologie met zo’n 120 gedichten, dit maal niet in eigen beheer, maar uitgegeven door Het Beleefde Genot vzw uit Zedelgem. Bovendien is het geheel prachtig geïllustreerd met 13 tekeningen van Rika Van Dycke, die a.h.w. het poëtisch gehalte nog wat meer ondersteunen en door hun sfeer van verstilling uitnodigen tot nog meer introspectie. Het woord geïllustreerd is hier misschien niet zo op zijn plaats. Rika Van Dycke heeft zelfstandige tekeningen gemaakt, geïnspireerd op en door de gedichten van Staf de Wilde. U kunt die straks met ander werk van haar bewonderen in de galerij. Ook zij stelt zich dus met haar werk bloot aan het oordeel van de toeschouwer.

    Elke dichter ziet zichzelf toch in de eerste plaats als communicator. Hij wil communiceren met de lezer en dat betekent in de eerste plaats dat hij gelezen wil worden. De lezer is dus onmisbaar, it takes two to tango, zoals de Britten dat zo mooi zeggen. Dat betekent ook dat de lezer een grote verantwoordelijkheid op zich neemt, want zoals gezegd en het kan niet genoeg herhaald worden, zijn taak is van primordiaal belang. Hij is het die de dichter niet alleen zijn reden van bestaan geeft want het gedicht bestaat nóg niet, of beter, het ontstaat gewoonweg niet als het niet gelezen, als het niet geïnterpreteerd (hoe diep hinein dat dan ook moge zijn), als het niet becommentarieerd, als er niet over gecommuniceerd wordt. Dat dit aanleiding kan geven tot heuse “rellen” zal u, dames en heren, waarschijnlijk niet verbazen. Dus, ik zeg het nog maar eens, zonder dichter geen gedicht, maar net zo goed zonder lezer geen gedicht.

    De dichter, nu, geloof me vrij, springt een gat in de lucht – al zal men dat bij Staf de Wilde niet onmiddellijk merken – als hij gewaar wordt dat hij tot de lezer doordringt, als er communicatie met zijn publiek ontstaat, als de lezer hem in zoveel woorden laat weten dat hij die poëzie goed of toch maar kut vindt. Daarzonder zou het leven van een lyricus maar een steriele, saaie bedoening zijn. En om dat binnenvallen bij de lezer wat te vergemakkelijken, om die soms wat hoge drempel ietwat te verlagen heeft Staf de Wilde besloten in zijn bloemlezing de meest toegankelijke gedichten op te nemen.

    Een anthologie, een bloemlezing, samenstellen, dames en heren, betekent dus keuzes maken. Uit tientallen goede gedichten nog eens het beste van het beste eruit ziften, en dat is, ik kan het u verzekeren, een karwei waar grote twijfels, soms zelfs pure vertwijfeling toeslaan.

    Daarbij dringt zich uiteraard de cruciale vraag op: “Wanneer is een gedicht goed?” in dit concrete geval hier: “waarom is dit goede gedicht hier toch nog beter dan dat andere goede gedicht even verder in de bundel.

    Zowat iedereen kan een goed van een slecht gedicht onderscheiden; hij / zij laat zich dan meestal leiden door zijn intuïtie, zijn (buik)gevoel. En in de meeste gevallen bedriegt dat niet. Toch zijn er een aantal criteria waarmee de ietwat nuchterder criticus heel bewust rekening houdt.

    In eerste instantie is er de “toon” van het gedicht. Men kan dat zo min of meer vergelijken met de toonsoort van een muzikale compositie. Zo zal de componist een treurmars componeren in mineur en om uiting te geven aan zijn grootse en overweldigende gevoelens zal hij gebruik maken van de majeurtoonaard. Nu doet een goeie dichter net hetzelfde, maar dan wel met woorden en dat lijkt mij wat moeilijker.

    Bovendien onderscheidt een dichter die naam waardig zich van mindere goden door dan die toon doorheen het hele gedicht vol te houden tot op het einde. We mogen die vakman-dichter echter niet helemaal beklagen, dames en heren, want vergeten wij niet dat hij beschikt over een gereedschapskist vol werktuigen en truuken allerhande, vol taalmiddelen om die toon vol te houden. Ik denk hier specifiek aan de klankkleur en de emotionele waarde van de woorden aan de beeldspraak met haar suggestieve kracht, aan ritme en metrum wat allemaal moet resulteren in welluidendheid, de zgn. eufonie en men mag daarbij zeer zeker ook de dissonantie niet vergeten, die ervoor kan zorgen dan de lezer helemaal op het einde van het gedicht op het verkeerde been gezet en de mist in gestuurd wordt. Dichters halen maar wat graag grapjes uit met hun lezers en er zijn er nogal wat die bekend staan om hun slecht karakter. Daarmee wil ik niet gezegd hebben dat het feestvarken van vandaag over een dergelijk rotkarakter zou beschikken. Ik bedoel dat alles hier heel in het algemeen; ik heb het hier in dit geval over DE dichter. Bovendien is Daniëlle veel beter geplaatst om uitspraken te doen over het geval Staf de Wilde. (Ik meen in haar ogen een genadige blik te ontwaren. Doch dit alles geheel terzijde, zoals een andere beruchte Hammenaar in het programma Het Huis Van Wantrouwen ooit placht te zeggen!)

    Maar even terug ernstig. Ik zou u graag als voorbeeld van al die theorie een van mijn favoriete gedichten voorlezen: De Zwarte Madonna’s van Gent. Het gedicht roept bij mij herinneringen op aan de tijd dat wij nog jong – en sommigen onder ons – ook nog mooi waren. Toen sommigen met hun opgerichte pauwenstaart vol schitterende dichterwoorden imponeerden en aan de tafel van al dat schoons konden aanschuiven en er zich te goed aan konden doen, misschien zichzelf eraan te buiten konden gaan. Men zou er zowaar lyrisch bij worden.

    En nu, nu is dit een van de gedichten geworden als surrogaat voor de gebruikelijke Porsche van de midlifecrisis. U merkt het, dames en heren, een kinderhand is gauw gevuld, maar toch fonkelt de diamant…af en toe!

    Hier heeft een dichter, zoals Staf de Wilde er een is, zijn kunst zo onder controle, hij beheerst zijn metier op een dusdanige manier dat te allen tijde chaos vermeden wordt of tenminste toch binnen de perken van de beheersing gedwongen wordt. Zijn kunst gaat over mensen, zijn kunst spreekt de taal van mensen, misschien zelfs wel die van de mensheid.(Met dank aan Margot Vanderstraeten voor het idee!)

    U zult merken dat dit gedicht klopt als een bus. Die onheilspellende en toch verwachtingen scheppende sfeer, die archaïserende toon wordt het hele gedicht door volgehouden om dan toch te eindigen op een dissonant. U moet ook eens letten op die unieke beeldspraak, een metaforiek die door geen enkele andere kan vervangen worden. Het is telkens de nagel op de kop. En zeer zeker het ritme geeft het geheel een meerwaarde; het is een ritme waarin, niet waarop, het hele gedicht deint Hier slaagt, volgens mij, de dichter erin het bijna onzegbare te zeggen, neen, het BIJNA te zeggen. Ik wil u nu wel nederig excuus vragen omdat ik geen professioneel voorlezer ben, die komen later aan de beurt.(Zo kunt ook eens kennismaken met de West-Vlaamse receptie van althans één van de gedichten van Staf de Wilde)

    Nog even vooraf dit: misschien valt u wel de actualiteitswaarde van dit gedicht op. De dichter is, ook hier, een ziener, dames en heren.

    de Zwarte Madonna’s van Gent

    op zaterdag wachten zij de avond af
    - wanneer de ouwe Leie en de ouwe
    Schelde waggelend hun nagelen verwen
    met neonlicht, in fosforgeel hun
    gekwelde lippen stiften –

    ze dalen uit hun grot met spiegellift:
    de madonna’s in zwarte kant

    hun jonge priesters offeren
    een scapulier van stras, oorstringen
    in gummi, een getande armband
    zingen ‘ave’ en ‘geloofd’, hun voorhoofd
    bonkend tegen voorhoofd

    de madonna’s verschijnen, laten zich
    opnemen ten hemel (minder is ze
    te min) – hemel dat heet: vind mij nu
    vind mij mooi (bazuin in stereo, het
    baldakijn décapotable)

    ave, blij als een kind en verblind door
    het zwart- wit van plissé en mascara, zwaaien
    de priesters hun kazuifel met zeefdrukschedel
    - hun vanitas – en gelijk een zuil klimt zo luid
    klimt hun magnificat

    magnificat

    huizen kraken dagen krieken
    maandag is er een toets voor
    godsdienstwetenschap, een priester
    zal zijn klad wel lenen en opdraaien
    voor spieken

    Nog iets over de thematiek van de dichter. Staf de Wilde wordt geobsedeerd door drie thema’s: allereerst de dood, soms wel eens vergezeld door de sociale bewogenheid van de dichter, zijn diep doorleefde afschuw van uitbuiting en het vertrappen van de zwakkeren

    Bijvoorbeeld uit
    memento Romero

    lijken, heilige vader,
    bedrijven geen ontucht
    al liggen zij naakt
    en bevlekt met de schrammen der paring
    hun kinderen in de halfslaap van de honger
    kiezen niet voor de zoete deskundige dood

    Een tweede thema vormt de vrouw / het meisje waarvan u daarnet een voorbeeld heeft gehoord en een derde thema omvat uiteraard het geboortedorp Hamme. Telkens als ik die naam Hamme zie staan bij Staf wordt hij automatisch vergezeld door “aan de Durme”, dus die Durme speelt misschien wel een nog grotere rol dan het dorp zelf. Zij is er in ieder geval onlosmakelijk mee verbonden, zelfs misschien wel de levensader ervan.

    Een voorbeeld van dit thema vormen de u allen wel bekende “billen van Marie Verdonck” uit het gedicht Spaanse Hof of nog een ander voorbeeld uit

    mist

    Hamme is mist tot in het bot van je schedel

    een klamme nis waar geesten tot leven komen

    die de Durme haar tranen tot zilver kussen,

    haar sussen en laten dromen gelijk een

    duimzuigende minnares.


    Hebben we hier nu een lijkrede gehouden bij het werk van Staf de Wilde? Is hij te oud en seniel geworden en heeft hij zijn pen aan de wilgen gehangen. Wilde hij u, in een laatste stuiptrekking de stuipen op het lijf jagen met een laatste selectie uit vervlogen werk?

    Staf de Wilde, dames en heren, is levender dan ooit. Hij beleeft een tweede, misschien wel derde of zelfs een vierde jeugd. Sommige mensen, vooral kunstenaars, leven in vijfde, ja zelfs zesde versnelling!

    U mag dus binnen zeer afzienbare tijd, volgend jaar al, een roman van hem verwachten. Een roman met een zeer eigenzinnige structuur – wat had u gedacht – met als hoofdpersonage ene Mottebol en zich gedeeltelijk afspelend in Hamme……….aan de Durme. Een roman van, en ik wik mijn woorden, een aantal honderd even boeiende als melancholische bladzijden.

    Daarnaast is er nog een nieuwe dichtbundel in voorbereiding – zo goed als persklaar zelfs.

    Staf de Wilde dood, dames en heren? Helemaal niet, daar zit hij, levend en wel, monkelend zoals altijd.

    Geeft u hem een daverend applaus.

    Mag ik vragen aan Staf en aan beeldend kunstenaar Rika Van Dycke om even naar voren te komen en aan Bart Madou, de voorzitter van de uitgeverij HBG uit Zedelgem, om hen het eerste officiële exemplaar van “Een stuk of wat” plechtig te overhandigen.

    Nu luisteren we nog naar een aantal gedichten uit de bundel u gebracht door Sabine Luypaert, Jan Van Hove en Eric De Corte.

    Roland Ranson

    Hamme, zondag 16 mei 2010



    Geef hier uw reactie door
    Uw naam *
    Uw e-mail *
    URL
    Titel *
    Reactie *
      Persoonlijke gegevens onthouden?
    (* = verplicht!)
    Reacties op bericht (0)

    Archief per week
  • 17/05-23/05 2010
  • 03/05-09/05 2010

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!