Inhoud blog
  • van 25 juli 2006 tot 5 augustus 2006
  • van 13 juli 2006 tot 24 juli 2006
  • van 1 juli 2006 tot 12 juli 2006
  • 30 juni 2006
    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.

    Santiago 2006
    een voettocht naar Santiago de Compostela vanuit St.-Jean-Pied-de-Port, France
    20-06-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.30 juni 2006

    Vooraf

    (een ruime tijd heb ik deze blog op non actief gezet. Tot heden, 25 nov 2008, hebben toch al een 3000 mensen deze site bezocht. De teksten werden steeds dezelfde dag nog opgemaakt, en zijn zo gebleven. Mijn naam is André Lenaerts en ik woon in Limburg - België))
     

    Op vrijdag 30 juni 2006 vertrek ik met de trein vanuit Genk (5.15 uur) naar Brussel. Daar neem ik de rechtstreekse verbinding naar Bordeaux. Vervolgens stap ik over op een trein richting Bayonne.
    Tot slot neem ik de trein richting Saint-Jean Pied de Port, een zestigtal km verder en gelegen aan de voet van de Pyreneeën.
    Wellicht zal ik diezelfde dag nog de weg naar Roncesvalles (Roncevaux) inslaan. Saint-Jean ligt op 180 meter hoogte, het klooster van Roncesvalles (reeds in Spanje) op 952 meter. Tussen beide plaatsen ligt de Pyreneeën-rug: ik trek er over via de Pas van Cisa (col  Lepoeder) op 1430 meter.  

    Wijze mensen van het Vlaams Genootschap raden me aan reeds de dag van aankomst de eerste acht km tot de auberge Orisson op ongeveer 750 meter hoogte aan te vatten, kwestie van de inspanningen over twee dagen te spreiden en de officiële eerste stapdag doenbaar in Roncesvalles af te ronden. Weet dat ik het gezelschap heb van een 17 kg wegende rugzak. Er bestaat wel een sherpadienst om bagage over de Pyreneeën heen via de wagen te laten bestellen in het klooster, doch dat comfort is aan mij niet besteed: de inspanning moet 'zuiver' blijven.

     

     

     

    Een verslag van een pelgrimstocht naar Santiago begint natuurlijk altijd met de vraag naar het waarom. Waarom ga je vijf weken lang door weer en wind met een flink gewicht op je rug bijna 800 kilometer lopen? Meestal is het antwoord niet zonder meer te geven.

    Jarenlang heb ik met vrienden regelmatig de Ardennen ‘bewandeld’ en jaarlijks achtdaagse tochten ondernomen over de Pennine Way in Engeland, de Stevenson route in de Cévennen, de West Weg in het Schwarzwald, de Alpen in Berchtesgaden, het prachtige natuurgebied hoog in de Vercors, enz….

    Tweemaal hebben we op de Santiagoroute (GR65) van Le Puy-en-Velay tot Saint-Jean een tiental dagen gelopen en er zeer interessante mensen ontmoet, allen op weg naar……jawel Compostella.

    Voor mij als jarenlang een regelmatig wandelaar in de Ardennen, betekent de Camino het hoogtepunt van een ‘wandelcarrière’.

    Ik denk dat het belangrijkste motief voor mij is iets proberen te ervaren wat ook de middeleeuwse pelgrims ervoeren toen zij op weg waren naar Santiago. Weliswaar zijn de omstandigheden voor onze generatie een stuk comfortabeler, maar toch hoop ik op deze manier daar iets van mee te krijgen. Het religieuze/spirituele motief speelt voor mij wel minder mee, wel meer het neerzetten van een sportieve prestatie. 

    Een tocht vanuit mijn huis in Opglabbeek naar Santiago zat er voor mij niet in, omdat ik onmogelijk zo lang van mijn werk weg kan blijven en ik ook mijn gezin niet zo lang alleen wilde laten, maar een periode van ruim vijf weken bleek haalbaar.

    Zoals waarschijnlijk de meeste Vlaamse pelgrims zal ik de Camino in Saint Jean Pied de Port aanvangen, omdat ik de klim over de Pyreneeën toch wel graag wil doen, ook al betekent dat meteen de zwaarste etappe om mee te beginnen: namelijk 28 kilometer en de meeste fiks bergop. Ik heb er wel voor getraind in de Vogezen met een drietal goede vrienden.

     

     

     

     

    In Galicië, het Keltenland ten noorden van Portugal, ligt niet ver van de Atlantische kust de oude pelgrimsstad Santiago de Compostela. Van oudsher wordt hier de leerling van Christus, Jacobus de Meerdere, vereerd. Uit de vondst van Friese munten is komen vast te staan, dat in de negende en de tiende eeuw pelgrims uit onze landen zijn getrokken naar het vermeende graf van Sint Jacob (in het Spaans: Sant Iago). Sindsdien is de stroom pelgrims nooit meer opgehouden, ondanks reformatie en revolutie, opstand en oorlog. Op het hoogte punt van de faam van Santiago, in de twaalfde eeuw van onze jaartelling, trokken jaarlijks een half miljoen pelgrims naar de stad. Op een West-Europese bevolking van zo'n vijftig miljoen betekende dat één procent! In de loop der eeuwen raakte het pelgrimeren naar Santiago de Compostela heel geleidelijk in onbruik...Het dieptepunt lag in de eerste helft van de 20e eeuw, toen nog maar een enkeling van buiten Spanje de tocht ondernam. Na de tweede wereldoorlog is het tij langzaam gekeerd. In 1993 kwamen bijna 100.000 mensen in Santiago aan, na minimaal 100 km te voet of 300 km per fiets te hebben afgelegd. Dat jaar was een zogenoemd "Heilig Jaar", omdat het naamfeest van Sint Jacob (25 juli), op een zondag viel. In 1999, het volgende Heilig Jaar, waren dat ruim 150.000 mensen. 2004 is ook een Heilig Jaar. Er zijn in 2004 in totaal 179,944 pelgrims in Santiago de Compostela aangekomen!!

     

     

     

    Het is nu echt wel aftellen geblazen.
    Vooreerst afscheid nemen op het werk met een progrèske van bakker Lehaen uit Bree !
    Nog even een barbeque meepikken bij rotary in het prachtige Openluchtmuseum van Bokrijk. Wat kan het daar 's avonds toch heerlijk rustig zijn aan het kerkske van Erpekom.
    Vervolgens mijn goede buren: Frits en Marieke, nog even bezoeken: ze vieren zaterdag 1 juli 2006 hun gouden bruiloft. Spijtig dat ik er niet kan bij zijn. Als meest onhandige hoef ik nu niet mee te doen aan de timmer- en versieringswerken doch moest ik daarentegen wel tijdens het avondfeest de speech geven. Mijn vrouw zal deze nu  in mijn plaats geven......... en dat zal zeker beter zijn: zij kan als echte Opglabbekenaar immers in 't dialect vele zinnen meer gevoel en inhoud geven.
    Verder heb ik het onverwachte bezoek van mijn Ardeense stapvrienden mogen ondergaan: echt tof van deze gozers; ze hadden zelfs hun vrouwen, tevens mijn vriendinnen, mee opgetrommeld. Ze hadden een 'coquille saint-jacques' mee met een passende tekst: 'voyager à pied par simple amour du vent et de la terre'. Ik zal de schelp koesteren en meenemen. Ook een scapulierke met een lievevrouwke en een lintmeter dien ik mee te torsen !
    Tot slot heb ik mijn rugzak volgens de regels volgeladen: ik eindig op 19 kg, drie liter water en 500 gr koekskes en reepkes en madeleinekes inbegrepen. Het zwaartepunt zit heerlijk hoog tussen de schouderplaten !
    Morgen vrijdag 30 juni 2006 vertrek ik om 5.16 uur in het station van Genk, richting Brussel Zuid.

     

     

     

     

    Voorspoedige reis gehad. Tussen Brussel Zuid en Bordeaux heeft de TGV slechts een vertraging van 10 min gekend. Merkwaardig toch na meer dan 1000 km.
    Vrij spoedig ontmoet ik  twee pelgrims van Limburgse bloede: Hilde uit Kuringen en Marleen uit Zutendaal. In St.-Jean arriveren we om 16 uur. We beslissen van niet te blijven rondhangen in St.-Jean maar reeds een efforke te doen door bergwaarts te togen. Vanaf St.-Jean hebben we samen de steile klim naar de Auberge Orisson gedaan: van 180 meter naar 800 meter hoogte op 8 km. De auberge is zeer zindelijk en we hebben er goed gegeten en wijn gedronken. Het gezelschap is internationaal: een moeder met dochter van 20 jaar uit de States - New York-Albany; vijf Fransen uit Bretagne-Rennes et Avranches; een vegetarische vrouw uit Danmark; een Antwerpenaar die reeds negen jaar fulltime pelgris is. ene zekere Tim, ook genaamd the Forrest Gump, en een vriendelijk Deens meisje van 34 jaar: Henriette.
    Wel goed op te merken is dat de Association de Santiago de Compostelle -blijkbaar- een camionette heeft die alle pelgrims -op weg naar Orisson- ontdoet van hun backpack. Je kunt het gewoon niet weigeren: die man is zo overrompelend dat tegensputteren niet helpt en iedereen onderging zo hetzelfde lot.
    Het uitzicht is adembenemend, het is er muisstil en´s nachts is het er echt pikdonker: dat kennen wij niet meer in België.

     

     

     

    20-06-2006 om 00:00 geschreven door André Lenaerts

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (3 Stemmen)
    >> Reageer (2)
    01-07-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.van 1 juli 2006 tot 12 juli 2006

    dag 1 - 1 juli - Orisson naar Roncesvalles - 18 km

     

    De dag begint met een stabiel weer: snikheet en zelfs op de hoogten van de Pyreneeën. Wel fijn want we kunnen zo een piste van 18 km volgen die bij slecht weer stellig gedéconseilleerd wordt met vele waarschuwings-aanduidingen in St.-Jean en onderweg. Ik stap samen met de twee Limburgse vrouwen, met Henriette en met Tim. De natuur is adembenemend. schapen en paarden lopen gewoon los in het rond en haviken volgen ons nauwkeurig.
    We volgen de zogenaamde route des crêtes. We stijgen van 800 meter tot 1430 meter. Om 14 uur zijn we reeds in het klooster van Roncevaux (op 900 meter). De refugio van het klooster gaat pas om 16 uur open doch in de queuing wordt rekening gehouden met de positie van de backpack: deze vormen mooi een rij en de bezitters ervan liggen luilekker in het gras te wachten: Om 16 uur stipt begint de administratie: vragenlijst invullen, betalen, stempel in de credential laten zetten, enz....
    Die vragenlijst is wel bijzonder: ze vragen je namelijk aan te duiden met welke motieven je de camino doet. Zo kan je kiezen uit: religieuze, spirituele, culturele, sportieve of andere redenen. Ik heb ingevuld: katholiek religieus en spiritueel. Weet ge: ik heb graag een bed in hun refugio, gerund dan nog door het Nederlands Genootschap van Santiago. Nu ga ik nog een katholieke mis bijwonen, kwestie van mijn vragenlijst-zonde in het niet te laten opgaan.

     

     

     

    dag 2 - 2 juli - Roncesvalles naar Larrasoaia - 27 km

     

    We zijn nu goed en wel in Spanje en wel in Navarra. In Roncesvalles gaat het licht in de refugio om 10 uur uit (de deur ook dicht) en om 6 uur terug aan. Om 8 uur moet iedereen vertrokken zijn. Welnu, om 5 uur begint het gestommel al in de zaal (120 bedden et completo) en bij mijn vertrek om 6.45 uur was ik al bij de laatsten. Ontbijt kunt ge er niet nemen. In het eerste dorp hadden we al bingo: een panderia was open. Ge kunt niet geloven hoe heerlijk dan een café´con lecce is met zoete broodjes.
    Het is een etappe met veel groen, weiden en heldere beekjes. De rit is door de warmte vrij middelzwaar. Voortdurend wordt er geklommen en gedaald: veel leistenen en andere stenen moeten we trotseren op de bergweggetjes. Nog nooit heb ik een zonnebril nodig gehad maar nu ga ik me er eentje aanschaffen: het licht is hier zeer fel en voortdurend op een vrij grijs-witte grond kijken met de zon er boven op, maakt u bijna blind. Op bepaalde momenten had ik zelfs geen zuiver zicht meer. De groep van gisteren is al uit mekaar gevallen. Ieder gaat zijn eigen tempo in zo´n streek en zo komt het dat ik alleen Larrasoaia heb bereikt na 27 km. Mijn training met de copains in de Vogezen begint te lonen. Mijn dank aan dezen voor hun geduld. Mijn refugio is hier gelegen in het oude gemeentehuis en wordt gerund door de burgemeester. Ik lig op een kamer met twee Fransen en twee Italianen. Eindelijk kan ik over voetbal praten met mensen die er wat van afweten. Vooral de Fransen uit Biarritz en Tarbes zijn in de wolken met hun winst tegen Brésil. Nu moet ik de Italianen nog wat naar de mond praten en ga er verder maar van uit dat de finale tussen Italië en Frankrijk zal gaan: zo houd ik hier vanavond iedereen te vriend

     

     

     

     

    dag 3 - 3 juli - Larrasoaina naar Cizur Menor - 22 km

     

    We verlaten stilaan de Pyreneeën. Het zijn vandaag goede paden en weggetjes, weinig hoogteverschillen. M.a.w., het is een jour de vacances. Maar goed want mijn spieren doen aardig pijn na deze traversée van de Pyreneeën en ik kan wat spierrust gebruiken. Ik stap alleen want de twee Fransen kan ik niet volgen. Dezen stoppen ook reeds binnen een week in Najéra en moeten minder op hun reserves letten. Ze worden dan opgehaald door hun echtgenotes.
    Ik vertrek om 6.47 uur vanuit de refugio: nog te laat naar mijn zin, maar dat zal beteren. Gelukkiglijk was het enig caféke van het dorp dan al open voor het ontbijt: café con lecce en broodje. Zo 's morgens door de natuur kunnen lopen is heerlijk. Het is nog redelijk fris, overal is het stil. Kortom, een zeer aangenaam gedeelte van de dag. Vandaag is het voormiddag bewolkt geweest (bedankt) en namiddag als steeds volop brandende zon.
    Vandaag heb ik mijn eerste grote stad doorkruist: Pamplona. Binnen 3 dagen laten ze er weer de stieren los in de stad: een grootse gebeurtenis blijkbaar in deze stad want alles is volzet: hotels, hostals, herbergen. Jullie zullen het wellicht op TV kunnen zien bij het nieuws. Ik kon de zin niet opbrengen om aandacht te besteden aan het culturele en historische aspect van deze stad. Met een rugzak van vele kilo's loop je niet zo van het ene gebouw naar het andere. Overigens ben ik in een voorstadje van Pamplona naar de Correos (de Post) gestapt en heb ik 3,370 kg van mijn rugzakinhoud in een doos gestopt en naar huis gestuurd. De bezorgde blikken van enkele goed menende Amerikanen zullen nu wel achterwege blijven. Nu draai ik rond de 15 kg, met 3 liter water. Weet dat ik gisteren bijvoorbeeld 7 liter vocht heb gedronken, overwegend water.
    Vandaag heb ik verder voor de eerste maal gewassen (ook in mijn leven): het viel best mee en de was is nu lekker aan het drogen in de zon van Navarra. Er zijn zelfs Spaanse vrouwen die me goede raad geven. Ik versta er wel niks van doch ik blaak wel van dankbaarheid bij het mogen beleven van zoveel inlevingsvermogen.

     

     

     

     

    dag 4 - 4 juli - Cizur Menor naar Puente de la Reina - 22 km

     

    Vandaag begint het al te beteren met opstaan. Ik ben om 5 u opgestaan (als de meesten hoor) en om 6.05 u vertrokken met een glas water en een broodje uit de automaat. In het dorp was alles nog dicht. Ontbeten met café con lecce en bocadillo heb ik pas na 10 km kunnen doen in Uterga. Dan zat de beklimmimg van de Sierra del Perdon er al op: een lange, inspannende stijging over met keien bezaaide weggetjes en paden: mijn voeten hebben het geweten en ik was al blij dat ik niet met flanellen benen kwam te zitten door gebrek aan een behoorlijk ontbijt.
    Dze sierra is echt een fenomeen in de streek. Je kan deze ruige bergkam -eenzaam in de natuur, denk wat aan de Ventoux of de Penn-y-Ghent in Noord-Engeland-op 800 meter al zien vanuit Pamplona. Op deze bergrug staan toch wel enkele honderden windmolens geïnstalleerd. Zij dienen voor de elctriciteitsvoorziening van Navarra en zijn zeer indrukwekkend. Vanuit het vliegtuig moet je deze zeker kunnen bewonderen. Deze sierra scheidt ook het groene Navarra van het meer dorre gedeelte. Je ziet het ook in deze weidse natuur. Na overschrijding van deze berg (van 480 naar 800 meter) verandert de natuur: minder groen, meer dorre plekken en ongewonnen gebied. Overal is men het koren aan 't afdoen. Tot Puente de la Reina ben ik geraakt en dat was genoeg: de hitte werd zwaar om dragen en ik moet nog reserves inbouwen voor de volgende dagen. Ik zit nu al twee dagen in de vallei van de Arga en dat zal morgen niets anders zijn. Mijn copains zijn nog steeds André en Philppe: les deux Français. Morgen woensdag gaan ze zeker in Estella een TV zoeken om de match te volgen tegen Portugal en ik ook. Zij supporteren voor 'les bleus', moi pour 'les vieux' en zo blijven we vrienden......

     

     

     

    dag 5 - 5 juli - Puente la Reina naar Estella - 24 km

     

    Ik ben kunnen vertrekken om 6.25 uur met een goed ontbijt er bovenop in de refugio van Puente la Reina. Het weer is goed gemutst: 26 graden met schapenwolken. De natuur blijft hier zeer mooi in Navarra. Wel begin je al te merken dat de Rioja-streek eraan komt. In de te ontginnen gebieden zie je nu minder koren en daarentegen meer en meer wijngaarden, en zelfs ook olijfbomen.
    Het parcours ging redelijk op en neer, alhoewel de Pyreneeën nu toch achter ons liggen: twee hellingen zijn het vermelden waard. Eentje bij het verlaten van het Arga-dal: doordat er een 'détour temporaire' was, werd de beklimming extra-zwaar en kwam er maar geen einde aan (je hebt vlug 300 meer in niveauverschil en dat is veel voor een oude krijger). Als je zo 's morgens vertrekt, dan lopen er kladden pelgrims met je mee doch na twee uren zie je niemand meer rond je in deze weidse natuur: een vorm van natuurlijke selectie. Toch zijn er bij die je eerst gezwind in de wind zetten en je het nakijken geven, doch enkele uren later kom je dezen weer tegen, zich voortslepend over de Camino. Johan Willems en ik hebben daar een begrip bij ontwikkeld: het Salzburger-syndroom. Vraag hem maar om meer uitleg.
    Onderweg een prachtig gelegen dorpje op een heuvel tegen gekomen: Cirauqui. Van ver kan je het zien liggen. Ik vermoed dat ze het in éénmaal hebben gebouwd: zo pefect is het gïntegreerd. Er ligt zelfs nog een oude Romeinse brug en een Romeinse weg: uiteraard enkel door ons te gebruiken. De Camino loopt er letterlijk onder het gemeentehuis door.
    Ik rust nu uit vanavond in Estella: een stad met voornamelijk een verleden, met name is zij ooit in een ver verleden de hoofdstad geweest van het machtige Navarra. Nu kent ze een sluimerend bestaan aan de rivier Ega.
    De Fransen gaan me wellicht mjn nachtrust ontnemen: ik moet naar 'hun' match gaan kijken. Gisteren hebben de Azurri's gewonnen van de Mannschaft: de enkele Italianen in de refugio bevonden zich vrij vlug in een stadium van collectief delirium, wellicht nog een afkooksel van wat de goegemeente in Genk heeft moeten en mogen verduren gisteravond.

     

     

     

     

    dag 6 - 6 juli - Estella naar Los Arcos - 22 km

     

    Gisteravond ben ik gaan eten met drie Deense meisjes waaronder Henriette (terug opgedoken uit de achtergrond), met een Noorse en een Duitse. Deze laatste is van Mönchengladbach en had toch wel zeker haar man bij.
    Jawel, de Camino wordt door meer dan 50 procent vrouwen gefrekwenteerd. Om u een idee te geven: gisteren sliep ik in de refugio (114 bedden) van Estella op een kamer met 20 bedden: 17 bedden werden toegewezen aan vrouwen, één aan een echtpaar en één aan mij. Het zwakke geslacht is hier duidelijk niet  vrouwelijk.
    Vandaag ga ik naar Los Arcos: een must voor alle Vlamingen want de herberg aldaar wordt bemand door twee Vlamimgen, die om de 14 dagen worden afgewisseld. Het Vlaams Genootschap van Santiago verzorgt hier de dienstverlening. Het gebouw is eigendom van de gemeente en wordt beheerd door een junta (mooie naam niet ?). Momenteel zijn hier: Johan en Regina Goovaerts uit Antwerpen en het zijn heel vriendelijke mensen.
    De rit van vandaag is zeer 'faisable'. In het begin moet er twee uren worden geklommen zonder dat het overdreven is. Nadien wordt de natuur vriendelijker en laveren we tussen de korenveleden en wijngaarden richting Los Arcos op brede landbouwwegen die slingerend door het landschap glijden.
    Na 4 km kwam ik toch wel iets heel speciaals tegen: het klooster van Irache nl. Toch niets bijzonders zult u zeggen, ware het niet dat aan de overkant de bodega de Irache stond met aan de buitenmuur twee kranen gemonteerd. Ook niets speciaals zult u zeggen, ware het niet dat uit de ene kraan koel water vloeide ten behoeve van de passerende pelgrims en uit de andere kraan warempel lekkere rode wijn vloeide à volonté. Il faut le faire, die Spanjaarden toch.
    Zowel gisteren in Estella als vandaag in Los Arcos was het al vrij vlug full house. Om 5 uur 's morgens opstaan is dus geen luxe om tijdig de queue te doen in het volgende oord om te overnachten.
    Nu ga ik seffens naar de kinesist - achtste in de rij- om mijn voeten te laten masseren. Ze zijn nog in vrij goede staat doch een preventieve behandeling kan geen kwaad. Beroepshalve weet ik ondertussen wel hoe voornaam preventie is.

     

     

     

     

    dag 7 - 7 juli - Los Arcos naar Viana - 19 km

     

    Vandaag ben ik om 5.45 uur weggeraakt. Een Canadese van Toronto boven mij was bijna uit haar stapelbed naar beneden getuimeld en gilde nogal. Ben dan maar -nog- vroeger opgestaan.
    Het eerste gedeelte van de trip slingert zich tussen het koren en de wijn van Navarra heen: goed aangelegde landbouwwegen maken het gaan aangenaam. Tot aan km 10 in Sansol en Rorres del Rio weliswaar. Aldaar wel nog in prime time om 8 uur 's morgens -in een café dat toch wel open was zeker- de stierenbedoening van Pamplona op TV kunnen volgen. Ge weet wel: stieren die in de straten worden losgelaten en gekoejonneerd worden door honderden Navarrianen die allen in wit-rood zijn uitgedost en om ter gekst doen om toch maar een klap van een stier te krijgen. Ge moet echt vier generaties diep Navarriees zijn om deze gekheden te begrijpen. Het loopt zelfs al eens dodelijk af.
    Nadien heb ik het wel geweten. De natuur kreeg een ander uitzicht met een grillig en geaccidenteerd karakter. Voortdurend moest worden geklommen en gedaald op muilezelweggetjes en andere. Eindelijk toch helemaal bovengeraakt zien we in de diepte Logrono liggen, blakend in het felle zonlicht. Weet dat ge dan nog vier uren looptijd nodig hebt om deze stad te betreden. Mijn herberg heb ik twee uren verder opgezocht in een gezellig stadje: Viana. Ik ga nu vanavond afscheid nemen van André en Philippe: twee sympathieke Fransen. Hun épouss komen hen in Logrono ophalen om terug naar Tarbes en Biarritz te trekken. Philippe is afkomstig van de Quercy: uit Agen (les prunes d'Agen) met name. Een Frans gezegde heb ik onthouden: travailler pour les prunes. D.w.z.: werk verrichten dat tot niets dient.  Zou hij daar ook de Camino mee bedoelen ?

     

     

     

     

     

    dag 8 - 8 juli - Viana naar Navarrete - 23 km

     

    Vandaag weg om 6.08 uur. In de meeste refugio's kan je zelden een behoorlijk ontbijt krijgen. Er staan meestal enkel wat automaten. Wat doe ik ? De dag voordien voorzie ik in real food en cola light (goedgekeurde doping). Verder hoop ik dan onderweg vlug een café open te vinden om een café con lecce en een bocadillo te nuttigen. Dat is niet zo evident. In die kleine dorpkes kan het plaatselijke café om 10 uur nog dicht zijn. Weet overigens dat Spanjaarden veelal ontbijten in deze oorden. Vele pelgrims doen als ik, heb ik al gemerkt. Na 10 km vandaag in Logrono had ik beet, maar dat is dan ook een stad. Mijn zoon Michaël onderhoudt hier professionele contacten met een Opel-assemblage bedrijf en dat geeft me hier wel een eigen gevoelen.
    Het wordt vandaag een gemakkelijk parcours doch de hitte is loodzwaar: de lucht is eentonig blauw, geen wolkske. Ik daal verder af in het Ebro-dal. Deze stroomt door Logrono, de tweede grote stad die ik -na Pamplona- in Spanje ontmoet. Ik zal nu 130 km moeten wachten om Burgos in mijn armen te sluiten. U moet weten dat ik nu Navarra heb verlaten en in de Communidad di Rioja ben aangekomen. En onmiddellijk langs de voordeur: Logrono is de hoofdstad van de rijke Riojastreek. Korenvelden verliezen nu het pleit tvv de wijngaarden. In Navarra was een goudgele kleur de hoofdtoon, in Rioja is het overwegend groen.
    Ik ben goed in form vandaag en wil wel verder dan Navarrete gaan. Praktisch is het evenwel niet te doen: het volgende dorp ligt 5 uren verder en 16 km. C'est pour la jeunesse, vous savez.
    Als je bij Luc Goyens Rioja-wijn wilt kopen, vraag dan de zuivere wijn op basis van de tempranillo-druif. Té veel Riojawijnen vermengen met cabernet en sauvignon. Ze dreigen hun karakter zo te verliezen.
    Een sympathieke Française uit Limoges heeft mijn enig fysisch probleem vandaag in behandeling genomem: ze heeft een draadje met een naald doorheen mijn 'ampoeleke' (lees blaar) aangebracht en ik heb het zaakje met Béthadine afgewerkt. Weet u, ik ben geen Compeed-fan: ik heb er hier al té veel miserie mee gezien. De Amerikaanse uit New York bijv had toch wel haar Compeed afgetrokken. Een afschuwelijk zicht: haar voetzool leek meer op een kippenfiletke. Ze is nu in behandeling en volgt haar dochter Amy met het openbaar vervoer. Volgens mij zal zij definitief moeten opgeven, maar het is een harde.

     

     

     

     

    dag 9 - 9 juli - Nazarrete naar Azofra - 22 km

     

    Vandaag om 5.47 uur vertrokken. Na een kwartier reeds begon ik al te zweten -anders na een tweetal uren- en wist wat weer het zou worden: richting 35 graden en de Spanjaarden zeggen al: ké calor. Vandaag beleef ik mijn tweede dag in de Rioja, temidden van de wijngaarden: je loopt gewoon er midden door. De boeren zijn overal de grond aan 't optrekken om de wortels der ranken meer lucht en vocht te geven. Ik richt de einder op Najéra, gelegen in het Najerilladal met bijhorende rivier. Het is een stadje zonder betekenis tenzij de aanwezigheid van een klooster van Santa Maria la Real een revelatie is. Ik moest er langs om naar het volgende dal te klimmen van de rio Tuerto. Aan deze rivier ligt het dorpje Azofra. De gemeente heeft vorig jaar een nieuwe albergo gebouwd. Zeer opmerkelijk is dat er geen stapelbedden zijn maar alleen kamertjes met twee bedden. Ik slaap met een Fransman: André genaamd. Ik wed erop dat hij uit de stam Mitterrand voortkomt, maar ik durf het hem niet vragen. 
    Vandaag heb ik de grote was gedaan (Annie zal kontent zijn) na al mijn whipp-waskes. De hospitalera: een gezette, gedrongen Spaanse madame zoals er hier zeer velen zijn, bezwoer me vooral niet aan de knopkes te komen van lavadora en secadora. Zij zou alles wel doen en ik moest gaan slapen. Gelet op het aantal aangewende klanken en gebaren heb ik onmiddellijk dat bevel opgevolgd. Nadien bleek ze zelfs alles netjes te hebben opgeplooid. Wat kan een man alleen toch veel medelijden opwekken.
    Vandaag heb ik ook een vrouw uit Antwerpen ontmoet die al vanaf april 2006 bezig met naar Santiago te gaan: Chris De Coninck. Ook heb ik een Antwerpse man ontmoet die al voor de 13de keer de Camino doet.
    Nu zit ik nog te zweten op 560 meter doch de volgende dagen stijgt de hoogtemeter weer boven de 1000 meter om dan wat te zakken om in Burgos te arriveren. Morgen evenwel passeer ik in Santo Domingo de la Calzada: een niet onbelangrijk oord. Immers, in een ver verleden hebben beroemde mannen uit West-Europa er Spaans geleerd. Eén onder hen is mijn goede vriend Freddie Vancraeynest die mij Spaans zou leren doch tegenwoordig meer In Spanje vertoeft dan in België. Mocht je  hem kennen: vraag dan eens naar het verhaal over de aanwezigheid van een haan en een kip in de kerk van dat stadje. Het is een treffend verhaal en alle Spanjaarden geloven het wel, zeker als ze een douche hebben genomen.

     

     

     

    dag 10 - 10 juli - Azofra naar Grañon - 22 km

     

    Vandaag eruit geknepen om 5.37 uur. Het weer is minder warm doch draait toch nog rond de 32 graden. Het is een lichte rit met een meer en meer uitdeinende vallei. We stijgen ook gestaag. Logroño ligt op 385 m terwijl Sto Domingo de la Calzada reeds 638 m telt. De wijnteelt neemt hier in het midden van de vlakte af en wordt weer vervangen door koren, bieten en aardappelen. Er wordt hier enorm gearroseerd op de velden. In the middle of nowhere zie ik een vrachtwagen aankomen met ijzeren profielen. Mijn eerste idee: ze gaan hier een tent plaatsen. Jawel: het dient om tijdelijk waterleidingen te leggen over honderden meters verspreid en om te spuiten. Het water moet hier wel goedkoop zijn zoniet zijn deze landbouwproducten onbetaalbaar. Vul in België uw vijverke van 10000 liter eens met leidingwater en de factuur zal u nadien geen goed gevoelen geven. Ik vermoed dat ze hier van de Moren veel hebben geleerd in een een ver verleden.
    Aangekomen in Stro Domingo ga ik onmiddellijk naar de kathedraal. Daar zit namelijk een haan en kip opgehokt. Het verhaal wil dat als je deur opent en de haan kraait, dan zal je camino geslaagd zijn. Bij mij: positief. Evenwel ook: de kerk ging om 9.30 u open en ik was de eerste.
    Mijn albergue heb ik hogerop gevonden in een dorp verder: Grañon. Daar heb ik in de kerk geslapen. Vrijwilligers zorgen ervoor dat je goed wordt opgevangen. De douches en toiletten  zijn goed, de matrassen liggen op de grond en zo kunnen er 60 mensen terecht. 's Avonds is er een mis en een gemeenschappelijke maaltijd, bereid door de twee vrijwilligers, en nadien nog een gebed. 's Morgens volgt nog een ontbijt om 5.30 uur. En weet ge wat dient betaald ? Wat ge wilt: een donativo. Dat zal nog zo zijn op mijn verdere tocht doorheen Spanje.

     

     

     

     

    dag 11 - 11 juli - Grañon naar Tosantos - 21 km

     

    Weg om 5.38 uur. Ik heb de Franse vrijwilligers cordialement bedankt. Het weer is betrokken en naarmate ik stijg, geraak ik in de wolken verzeild en word drijfnat. Dat is hier een zegen voor de natuur, minder voor degenen die hier hun weg naar Santiago banen. Rond 11 uur droogt het op doch blijft nog bewolkt. Omdat ik problemen met mijn voeten heb, kan ik er geen lange rit van maken. Chris De Coninck: een verpleegster uit Wilrijk maar haar roots in het Pajottenland, weet het juiste materiaal aan te brengen en het gaat al veel beter nu. Geen blaren, wel pijnlijke drukpunten aan de zijkanten van de voetzolen. Het gaat wel over en anders hoop ik in het spoor van Chris te kunnen blijven. Met haar heb ik haar 2000ste km gevierd op de tocht naar Santiago. Zij is 16 april 2006 vanuit Wilrijk vertrokken.
    Zo heb ik ook Hans uit Tilburg ontmoet: een Scheutist die na 20 jaren in 2004 vanuit de Kasai in Congo is weergekeerd en medio april 2006 vertrokken is vanuit Tilburg naat S.. Gisteren heb ik met hem een paar pinten gedronken en zoals dat met de meeste paters gaat, vliegen ze er vlot in.
    Ik zit nu reeds op 800 meter en morgen gaan we even over de 1000 meter. De dag nadien bereik ik Burgos op 860 m: de derde grote -en grootste- stad op mijn tocht na Pamplona en Logroño.
    Wat me hier opvalt is dat er geen druiven meer zijn, wel koren. Gelet op de hoogte staat het er maar triestig bij en is ook nog niet geoogst itt de korenvelden in de Navarra.
    Vandaag heb ik de Rioja achter mij gelaten en ben in de Communidad de Castilla y Leon aangekomen en in haar eerste Provincia Burgos. Volgen nadien voor mij nog: Palencia en Leon. Daarbuiten heeft deze communidad nog: Zamora, Segovia, Avila en Soria.
    Tot slot: onderweg in Belorado heb ik een café con lecce gedronken, heb ik met enkele Basken over het weer gezeurd en heb vervolgens mijn sticks vergeten. Pas nadat ik het dorp uit was en ze wilde gebruiken, merkte ik dat ze blijven staan waren, gevolg: anderhalve km terug. Drie km aan mijn broek en de blik van sommige pelgrims: komt die nu al terug van Santiago ?

     

     

     

    dag 12 - 12 juli - Tosantos naar Atapuerca - 26 km

     

     Weg om 6.15 uur. Niet indrukwekkend zal je zeggen en gelijk beb je. Ik moest in mijn bed blijven liggen tot 6 uur. In deze albergue ging het er zeer georganiseerd christelijk aan toe. 's Avonds hadden ze het geluk een Slovaakse priester als pelgrim te hebben. Deze deed de mis (de avond voordien was het een Argentijnse prietser-pelgrim).
    Dan was er een gemeenschappelijke lunch. Deze hield niet zoveel in: salade en vervolgens gekleurde rijstpap..... Mijn Franse buurvrouw maakte zich sterk dat de hospitalero tijdens zijn rede gemeld had dat we valenciaanse paëlla zouden eten. Verder stel ik vast dat in Spanje naarmate we in hoogte stijgen de ensalada mixta steeds minder ingrediënten telt. In Logroño bijvoorbeeld betekende zulks tomaten, eike, olijven, ajuintjes, kappertjes en salade. Nu is enkel op een hoogte van 800 meter nog salade te herkennen. Ik heb mijn gram gehaald bij het gebed nadien. Elkeen moet dan voor iedereen in zijn taal luidop een gebed uitspreken. De inhoud van deze bespiegelingen kennen meestal een hoog spiritueel Santiagogehalte. Ik heb toen loud and clear  -als enige nederlandskundige- gezegd dat ik zou wensen dat STVV in de linkerkolom mag eindigen en dat KRC het iets beter mocht doen maar niet té veel. De Slovaakse priester dankte voor mijn bijdrage en zegende mijn weloverwogen woorden. Zo, dat is dan ook geregeld.
    De rit naar Atapuerca was een mooie rit. Wel eerst een lange beklimming van 12 km over de Montes de Oca maar nadien was het aangenaam stappen tot Atapuerca. Aldaar weer in contact gekomen met het gezin uit het Brabantse Bergen-op-Zoom: Paul en Inge met vier kinderen van 18 tot 13 jaar. Een oerdegelijk Nedereands gezin met de nestwarmte in het vaandel.
    's Avonds heb ik aangenaam geluncht met een Beierse vrouw uit Landshut. Zij is gynaecologe en wist heel veel over voetbal. Pfaff was zelfs haar jeugdidool: zij weet zulks aan haar drie broers. Zelf heb ik mijn mening over deze Waaslandse ramp maar niet gegeven.

    01-07-2006 om 00:00 geschreven door André Lenaerts

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    13-07-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.van 13 juli 2006 tot 24 juli 2006

    dag 13 - 13 juli - Atapuerca naar Tardajos via Burgos - 32 km

     

    Weg om 5.45 uur. Het is een warme dag tot 33 graden. Eerst moet ik de sierra de Atapuerca overstijgen. Dat kost me een uur in het donker (doch heerlijk fris). Bovengekomen zie nog in het licht gehuld: Burgo,de fiere stad. Eenmaal in de voorsteden aangeland is het niet mooi meer om door te trekken. Om 10 uur bezoek ik dan maar de kathedraal vcan Burgos: een prachtig meesterwerk met een ongekende rijkdom aan ornamenten en kunstwerken. Ik maak hier een uitzondering voor omdat ik cultuur en trekken niet kan kombineren, en geloof me: ik passeer hier juwelen van kerken in de meest onooglijke dorpen.
    Ik ben geen stadsmens en daarom wilde ik er vlug uit vertrekken, richting Tardajos 10 km verder. Overkwam mij toch niet het volgende: twee vrouwen van Spaanse origine en ongeveer 50 jaar zijnde, komen naar me toe. Op zich niet erg maar wat gebeurde ? Eén van hen greep me bij de keel, begon mij viermaal te kussen en overlaadde me met veel Spaanse woorden waarbij peregrino en Santiago opviel. Ik was al 200 meter verder vooraleer ik me de draagwijdte van het gebeurde realiseerde. Ik stond perpleks en heb nadien kenners geraadpleegd.: dezen bezwoeren me dat ik nu hun verzuchtingen tav de helige Jacobus moet overbrengen en een goed woordje moet doen. Ik zal me weer wat moeten bedenken.

    Statistiek:
    Ik heb officieel 289 km afgelegd en 295 km effectief.
    Ik heb al 13 dagen gestapt aan een gemiddelde van 22 (ook over de Pyreneeën).
    Ik moet nog 486 km afleggen of 62%.
    Normaal zijn dat nog een 22 dagen.

     

     

     

     

    dag 14 - 14 juli - Tardajos naar Castrojeriz - 30 km

     

    Weg om 5.45 uur. Het wordt de eerste dag op de meseta en het is bloedheet. Enkel een briesje kan de levenslust wat gaande houden. Meseta is een brede en weidse hoogvlakte die je telkens na klimwerk kunt bereiken en die waar nog mogelijk door boeren wordt bebouwd met koren en gerst. Vele stukken tegen de hellingen aan bijv zijn woestenij. Schaapherders en hun kudden draaien hier ook hun rondjes. Het is vrij vlak en de landbouwweggetjes zijn goed onderhouden.
    Mijn eerste echt ontbijt heb in Hontanas na 20 km kunnnen verorberen. In Hornillos was alles dicht. De ligging van Hontanas is uniek. Je dokkert op de hoogvlakte: je weet dat de tijd is aangebroken om dat dorp tegen te komen doch je ziet maar niets. Erg hoor voor een trekker. En plots: op 200 meter zie je pas het dorp, weggedoken in een kloof van de meseta. Ik heb het nooit meegemaakt. De drie dorpjes die ik ben tegengekomen zijn arm, vervallen en gekend door veel leegstand. Wie kan hier nog een leven uitbouwen ?
    Het valt me op dat veel nieuwe pelgrims de route bevolken. Je begint ze stilaan allemaal te kennen. Dat komt doordat velen in Burgos afhaken en volgend jaar verder stappen, en dat vele nieuwe peregrino's in Burgos het pad betreden. Het is weer even wennen.
    Castrojeriz is mooi gelegen in de schaduw van een alleenstaande berg (als Waterloo maar dan echt en immems groter). Bovenop deze hoogte staan de ruines van een ooit machtige burcht. Je ziet deze ruine uiteraard van ver en is zodoende motiverend om toch door de hitte te klieven en het einddoel van de dag te bereiken.

     

     

     

     

    dag 15 - 15 juli - Castrojeriz naar Fromista - 25 km

     

    Weg om 5.41 uur. Het wordt een gewone warme dag met tot 13 uur hier en daar wat witte slierwolken om af en toe de zon te bedwingen.Gisteren en eergisteren heb ik de gashandle serieus opengedraaid. Ik wilde evenwel kost wat kost gisteravond in Castrojeriz aankomen. Reden: zo kan ik de vier volgende dagen beter de vertrek- en aankomstlocaties op mekaar doen aansluiten en de moeilijke opdrachten voor het ochtendgloren reserveren. Zo kende ik vandaag onmiddellijk een serieuze prik van 45 min naar boven en steil geloof me, ze hadden vergeten er enige krulbochten in te voorzien. Dus dan maar de eerste vitesse en wat choke op, via de Mostelares om de 'geliefde' meseta op te klauteren. Bovengekomen geniet ik intens van het onmetelijk mooie zicht op de streek van Castrojeriz en haar groter origineel van het butteke du lion à Waterloo Aan de overzijde van het dal zie je honderden windmolens die op deze hoogten veel wind vangen. Wij in België slagen er nog niet in ver in de zee deze geplaatst te krijgen, gelet op onze uit de handen gelopen basisdemocratie. Ik heb er tot nu toe al zeker enkele duizenden gezien van Roncevaux tot Castrojeriz.
    De meseta is hier evenwel zeer smal en we vliegen er weer sofort van af via een steile helling, nu afdaling genaamd. Dat eindigt uiteindelijk in de vruchtbare vallei van de rio Pisuerga: de natuurlijke grens hier tussen de provincia Burgos (exit) en de provincia Palencia (welkom). Deze mag nu een aantal dagen op mij en mijn buidel rekenen. De hoofdstad is Palencia. In het eerste dorpje van mijn nieuwe gastheer tank ik bij na 10 km met een café con leche in het agrarische Itero de la Vega. Vervolgens dokker ik 14 km verder tot Fromista. Daarvoor organiseer ik na 20 km in Boadilla del Camino nog een rustpauze om mijn voeten wat lucht te geven en gun mezelf wat ander vocht dan wat uit mijn Camelbak vloeit. De laatste 6 km lopen langs het belangrijkste irrigatiekanaal uit deze streek van Castilla. Zo'n kanaal betekent voor de boeren hier leven of dood. Als je denkt eindelijk in de woestijn te zijn terecht gekomen, reken erop dat dan in Spanje nog een irrigatiegeul uw leven zal redden. Deze kerels zijn toch wel geniaal geweest in het verleden. Bij ons drie weken wat canicule en gezeur over de hitte betekent droogstand: geen auto's meer wassen, de petatten niet meer begieten, het gras de kleur van Van Gogh's schilderijen verlenen, enz... Na vier dagen labeur heb ik nog eens één van de Deense meisjes terug gezien: Bodil genaamd. Zij zat uit te hijgen in Itero de la Vega. De door mij aangestelde leerkracht in Spaanse geografie: Oratz, een Baskische vrouw uit San Sebastian, ben ik ook kwijtgespeeld omdat ze met de trein weer huiswaarts is getogen. Haar kinderen kwamen terug uit 'campement' en zij moest er toch zijn dan. Zij is zo vijf dagen lang in mijn 'loondienst' geweest en zo heb ik toch veel kennis over Spanje en het Baskenland kunnen opsteken. Morgen is nu een overgangsrit naar de historische 17 km doorheen de meseta. Ik heb me voorgenomen mij morgen ongemerkt in het peleton terug te trekken en enkel wat te klagen over aankomende blaren en andere ongemakken.

     

     

     

     

    dag 16 - 16 juli - Frómista naar Carrión de los Condes - 20 km

     

    Weg om 6.05 uur. Deze albergue biedt als enige haast een volwaardig ontbijt aan en ordelijk ook nog. Hier mogen de andere eens een voorbeeld aan nemen. Gisteren heb ik na de repas nog een openlucht-theater mogen meemaken van Madrileense studenten aan de kerk van Frómista: een uniek kader. Ik begreep er uiteraard geen knijt van, doch it doesn't matter. Om 10 uur evenwel zette een hitte-onweertje aan van 15 minuten en weg waren alle Frómistaenezers, en ik in hun zog.
    De rit loopt door de Campos: je ziet niets anders dan akkers en akkers. Naar Spaanse normen is deze streek plat. De bergen zijn helemaal weg. Ik volg 20 km lang een voetpad naast de P-980. Wagens rijden er haast niet, af en toe eens een landbouwvoertuig. In de kleine dorpjes die ik passeer: ik ben hun naam reeds vergeten bij het buitengaan, staan prachtige kerken die in Vlaanderen enkel in steden zouden staan. De streek doet me voortdurend denken aan het zuidelijk gedeelte van Haspengouw: droog Haspengouw en het Waalse gedeelte la Hesbaye. Ik denk vooral aan de streek tussen Sint-Truiden-Gingelom-Hannut-Namur.
    In het dorp Carrión de los Condes 'resideer' ik in het klooster van de Clarissen: Santa Clara. Het is hier zeer verzorgd. Zelfs lakens behoren tot de uitzet en dat is haast nergens het geval. Verder heerst hier orde en (gewijde) stilte.
    Als ge hier in een café voor het nodige evenwicht gaat zorgen, zie je hier al eens een boer zitten met een petje op: New Holland. Waarom deze uiting van verbondenheid tonen met een volk dat toch zeker niet beter is dan Vlaanderen ? Wij hebben met Alva toch al genoeg afgezien, en nu weer ? Het baart me zorgen want met de biervoorziening dreigt het ook al mis te lopen doordat een aantal cafés geen bier meer schenken maar wel Heineken. En nu nog deze petten op mijn netvlies toelaten. Goddank zag ik gisteren grote landbouwtuigen van het merk Newholland over de velden razen. Mijn vrees bleek ongegrond te zijn....

     

     

     

     

    dag 17 - 17 juli - Carrión de los Condes naar Terradillos de los Templarios - 27 km

     

    Weg om 5.52 uur. De Klarissen zorgen voor geen ontbijt, dus moi je m' en occupe. De zon doet het tussen de 35 en 40 graden. Het wordt een boetetocht van 17 km door de Páramo (koud, leeg gebied). Enkel akkergewassen en hier en daar wat zonnebloemen sieren de desolate streek.Het is een bijzonder eenzame streek zonder één dorp of bron tot Calzadilla de la Cueza. In de zomer is het er ongemeen heet. De weg is kaarsrecht en vrijwel plat. De onderlaag is met grind bedekt en met losliggende keien van een vuistgrootte. Ongemeen moeilijk om hier 17 km over te dokkeren. Het doet me denken aan de corpsroad's van dorpen in Noord-Engeland. Dezen dienden om hun overledenen veilig weg te bergen en van af te geraken (denk aan de pest) enkele 10 km verder. Na 17 km daagt eindelijk Calzadilla de la Cueza op. Dankzij de enige middenstander in dat dorp: de caféuitbater, heb ik me en vele andere peregrinos zich weer met het leven verzoend. Je zou het het je vijanden niet gunnen. Van dan af wordt het caminopad weer menselijk. Ik doe er nog 10 km bij om te landen in Terradillos de los Templarios: een kleine agrarische gemeente dat minder families telt dan het aantal letters van hun dorp. Weeral één middenstander: de uitbater van een prima albergue. Hij verzorgt tevens de comidas (repas).
    Tijdens mijn kruisvaart tussen Carrión en Calzadilla ben ik een zeer interessant fenomeen tegengekomen. Namelijk de veedrijversroute (een groene strook van een vijftigtal meters breed) die Andalusië met de bergen van Leon verbindt. Het is zo dat vroeger zeer vele -en nu nog enkele- schapenkuddes van het uitgedroogde zuiden tijdens de zomer naar het noorden trekken om er te grazen. Men noemt dat hier de Cañada Leonesa. In Frankrijk heb ik dat ook gekend: de kudden uit het zuiden, denk aan de streek van de Hérault, de Gard en andere departementen waar de schapen in de zomer ook omwille van de droogte aldaar naar het noorden trokken en terecht komen in de Aubrac en de Marguéride (in de Aveyron en Lozère). Deze overbrenging noemt in Frankrijk 'la transhumance' en gaat gepaard met grote feesten.
    Ik ga me nu mengen onder de peregrinos en met hen op vochtige wijze de beproevingen van de dag verwerken en doorspoelen.....

     

     

     

     

    dag 18 - Terradillos de los Templarios naar Bercianos del Real Camino - 25 km


    Weg om 5.36 uur.Het is een relatief vlakke rit in landbouwgebied. We overschrijden vandaag de provinciegrens van Palencia en gaan ons nu koesteren in de provincia Leon van de communidad Castilla y Leon. In Sahagun heb ik ontbeten na 14 km en verder ben ik een dorp verder verloren gelopen. Nu ja, ze hebben twee jaren geleden de caminoroute gewijzigd doch de oude tekens niet weggedaan. Gevolg: ik zat op de via Trajana ipv op de via camino francés. Drie km aan mijn broek aldus doch op eigen kracht en met wat oriëntatiezin weer op het 'goede' pad terechtgekomen.
    In Bercianos del Real Camino heb ik de albergue parroquial aangedaan, bemand door vrijwilligers. Dezen zijn drie zusterkes Augustinessen in traditionele klederdracht. Ze ontvangen me entousiast met een glas lekkere koude tee, schrijven me in en zeulen met mijn rugzak (16 kg) zelf naar het eerste verdiep om mijn slaapstee aan te duiden. Zij brengen me ook op de hoogte van het programma van de dag:
    om 17 uur is het Encuentro musical - dit is zingen tot God
    om 18 uur is het preparación de la cena - dit is voorbereiden van de collectieve maaltijd (voor ongeveer 30 gasten)
    om 19.30 uur is het oración del camino - dit is een katholieke viering
    om 20.15 is het cena compartida - dit is gemeenschappelijk eten (geen wijn, enkel water)
    om 21.15 uur is het benedición del peregrino - dit is zegening van de pelgrims
    nadien is het puesta del sol descanso - samen gaan kijken naar de zonsondergang
    De lezer zal begrijpen dat me een intense avond te wachten staat, die het voordeel heeft dat mijn kansen om in de hemel te geraken zienderogen aan het stijgen zijn.
    En voor dat alles vragen de nonnekes (ontbijt morgen inbegrepen) een donativo - dit is een gift. Wij westerlingen kunnen niet begrijpen dat zoiets nog bestaat.
    Onderweg heb ik voor de derde keer een grafsteen van een overleden pelgrim gezien. In de sierra del Perdon nabij Pamplona was het een Vlamimg: Frans Koks (in de jaren 90); In Torres del Rio betrof het een Canadese vrouw en nu nabij Sahagun zag ik de grafsteen van een Duitser. Blijkbaar was pelgrim zijn in de jaren 90 toch niet van alle gevaren ontbloot.
    Verder zie je in deze streek nog vele lemen huizen. Men noemt dit hier adobe-huizen. Vijftig jaren geleden trof ik deze huizen nog veel aan in Haspengouw: mijn geboortestreek. De aanmaak van deze blokken gebeurt hier gewoon door ze in de zon te leggen zodat ze steenhard worden. Elk jaar moet er worden bijgesmeerd en dat zie je dan ook: veel vervallen en in puin vergane huizen.
    Zo, dit is het voor vandaag. Ik ga me nu overgeven aan de nonnekes en ga mijn best doen.

     

     

     

     

    dag 19 - 19 juli - Bercianos del Real Camino naar Mansilla de las Mulas - 26 km

     

    Weg om 5.45 uur. Het programma ven de nonnekes uit het klooster van Palencia heb ik goed doorlopen. De wijze waarop deze zusters hun geloof uitdragen is zeer oprecht en ook ontroerend. Eentje kan zelfs ongelooflijk mooi zingen en guitar spelen.
    Voor vandaag wordt 24 graden voorspeld. De wind komt voor de eerste maal uit het westen en tegen 12 uur hebben we een half uurke zachte regen. De poncho wordt in stelling gebracht. Daarna draait de wind en is het weer als altijd. De weg is sinds Sahagun steeds hetzelfde: een voetpad volgen naast een asfaltweg, 36 km lang tot Mansilla de las Mulas. In deze quasi platte streek zie je enkel akkerbouw, en verder geen spat schaduw, zo ver je kan zien. Wat hebben de locale besturen gedaan ? Ze hebben voor de peregrinos om de tien meter platanen geplant, 36 km lang. Dezen geven helaas enkel hun wortels wat schaduw, doch binnen enkele jaren zullen mijn opvolgers hier van genieten. Dit is de saaiste dag tot heden: hier gebeurt nu eens niets. Om het uur komen hier drie auto's voorbij: een particulier die zijn grootmoeder gaat bezoeken een dorp verder, een landbouwvoertuig en de guardia civil. Ik was al opgelucht dat om het half uur een intercitytrein aan de einder voortgleed die  Burgos met Leon verbindt. En ja, morgen wordt Leon ingenomen: de stad van de kathedralen.
    Verder heb ik vandaag gewoon niet ontbeten en me moeten behelpen met de madeleinekes. In El Burgo Ranero miste ik het plaatselijke café en in Reliegos was het weer prijs. Je weet gewoon nooit met die Spanjaarden waar ze hun cafë-bar wegbergen in hun onooglijke dorpjes.
    Verder is mijn verpleegster Chris weer opgedoken in de plaatselijke herberg. Ik word nu weer deskundig onderzocht (mijn voeten) en als tegenprestatie beloof ik vannacht niet te snurken. Ik kan steeds nog gaan biechten in Santiago.........

     

     

     

     

    dag 20 - 20 juli - Mansilla de las Mulas naar León - 20 km

     

    Weg om 5.45 uur. Het wordt een zomerse dag tot 35 graden. Het doel vandaag wordt de inname van de vierde stad reeds in Spanje: León, na Pamplona, Logroño en Burgos. Het is een mooie stad met een Romeins verleden. Er zijn prachtige kerken in deze stad. Ik onthoud vooral de gotische kathedraal met drie tympanen en de basiliek San Isidoro in vroegromaanse stijl: indrukwekkend. Nu is deze stad wat van de wereldkaart verdwenen. In vroegere tijden toen men bezig was met de herovering van Spanje door de christenen op de vermaledijde Moren, wilde men steeds dat de hoofdstad van het bevrijde gebied niet te ver van het front lag. Dus iedere keer als de Moren kletsen kregen en meer naar het zuiden des lands werden verjaagd, werden achtereenvolgens Oviedo in Asturias (een mijngebied overigens), León en Toledo de hoofdstad. Nadien zijn ze bij Madrid gestopt.
    Ik heb vandaag mijn 20 km met Crhis, mijn verpleegster, al pratend afgelegd. Het is vlak en dus heb ik adem op overschot. Zij is werkzaam op de afdeling chirurgie als verpleegster in een Antwerps ziekenhuis en spendeert al haar verlof aan het maken van grote reizen en citytri. Deze mensen hebben meestal een verfrissende kijk op het reilen en zeilen op onze planeet. Wij ontbijten samen in Puente de Villarente en zoeken later samen in León naar het klooster van de Benedictinessen, die me onderdak zullen verschaffen en me zullen toedekken. Weet verder dat deze locatie de enige is waar de geslachten zorgvuldig worden gescheiden, niet alleen van kamer maar ook van verdieping. Het gaat dus een zeer vredige nacht worden. Het is hier zoals verwacht ordelijk en......stil. Niet zoals gisteren in Mansilla de las Mulas waar een handvol Spanjaarden tot 24 uur meenden de eerste plaats van een Spanjool in de Tour de Francia te moeten vieren.
    Zoals in Burgos een aantal ieden afhaakten om moe of vakantieloos huiswaarts te keren, zo zijn er nu weer een aantal lieden die afhaken en wel in León om volgend jaar de laatste tronçon naar Santiago af te leggen. Zo zullen er morgen ook weer nieuwe peregrinos op de route verschijnen die als Leonensi tot Santiago zullen meedraaien. En ik, de oude krijger, doe maar verder en verder en dat dan nog vanuit St. Jean Pied de Port - Francia.

    Statistieken:
    Tot heden heb ik officieel 467 km afgelegd en officieus (en echt dus) 477 km.
    20 Dagen heb ik hierover gedaan.
    Te doen staat me nog 308 km of 38% van de route. Wellicht klaar ik dat in 15 dagen.
    Ik heb hier geleerd dat haast en spoed betonen een boemerang kan betekenen die het vervroegde einde inluidt. Al enkelen heb ik zien afhaken met tendinitis, inflammaties, enz..... op bevel van de dokter. Ik ga dus zeker nooit naar een Spaanse dokter en laat me deskundig begeleiden door Chris, die mij geen ziekteverlof kan voorschrijven.........

     

     

     

     

    dag 21 - 21 juli - León naar San Martin del Camino - 24 km

     

    Weg om 5.50 uur. De Benedictinessen van gisteren hielden het religieuze gedeelte eerder sober en ondergeschikt aan het culturele accent dat elkeen kon leggen door een bezoek aan de stad. Een avondgebed om 21.30 u in hun kerk viel ons te beurt en een tiental zusters vezorgden de beden. Tot slot sprak een zuster ons nog even toe in het Spaans en ik durfde eruit afleiden dat zij ons aanmoedigde voort te doen met onze pelgrimstocht.
    Ruim een uur heb ik nodig om León en haar banlieu uit te geraken en op de hoogte te komen boven de stad. Ik bedank me er met een ontbijt. Vandaag loop ik met Hans, Nederlander en scheutist. Het is een humoristische kerel die alles nogal weet te relativeren.
    De 24 km tot San Martin del Camino lopen parallel met de N-120: niet echt denderend als parcours. Hier is geen landbouwcultuur meer te bespeuren in het begin, wel brem, verspreide struikvorming, lavendel en donseiken, tussenin wat akkers met maïs bijvoorbeeld. In de verte doemen reeds de Montes de León op. Binnen drie dagen zal mijn zweet naar deze knapen gaan (tot 1550 meter). Nu draaien we steevast rond de 850 meter. Ik stop in San Martin in een pivé-albergue. De madame kookt voor ons en dat bespaart ons de verplaatsing naar het dorp. In de douches bleek Hans klem te zitten en gilde luidkeels om hulp. Dankzij een doortastend optreden van mij -de deurdouche even uit de hengsels drukken- bevrijdde ik hem. Normaal zou ik een Hollander niet zo vlug tot het normale leven weer toelaten, ware het niet dat hij een Noord-Brabander is waarbij ik het vermoeden heb dat de ooievaar eertijds hem aan de verkeerde kant van de landsgens heeft gedropt. Vandaar mijn sociale bewogenheid in deze streek..............

     

     

     

     

    dag 22 - 22 juli - San Martin del Camino naar Astorga - 24 km

     

    Weg om 5.47 uur. Gisteren had ik de gelegenheid om bij de hospitalera te eten, samen met twintig anderen. Nu moet ge eens horen wat ons werd aangeboden voor 8 euro: soep; een hoofdgerecht: een gecombineerde plat van eieren, porc, salade en frieten; ananas en abrikoos; café solo; water en wijn à volonté; daarna kwamen nog twee flessen op tafel: eigengemaakte likeur en een fles marc van druiven: à volonté. U begrijpt: hoe kunnen deze mensen hier wat aan overhouden, doch hoe dan ook: ik heb geslapen als een roos.
    De natuur gaat wijzigen. We verlaten stilaan het vlakke gedeelte van de provincia León, op het oervervelend volgen van de N-120 en richten ons op de montes de León, die meer en meer op mijn netvlies worden ingeprent door hun imposant karakter, bij mij ontzag inboezemen en me nu reeds aanzetten mijn réservetank wat aan te vullen. Als entrée moet ik vandaag nog over de Páramo om Astorga te bereiken. Hiertoe horen enkele klimmetjes die telkens een 100 meter hoogteverschil inhouden. Het is hier echt mooi en het landschap wordt echt heuvelend. In zo'n onooglijk dorpje ontmoet ik een bus Jappen die in Frankrijk wonen en die de kerken in die dorpen van Castilla y León aandoen. Gelijk hebben ze: het zijn meestal parels. De chauffeur van de bus -provenant de Pau-kan maar niet geloven dat wij dat allemaal te voet doen. Ondertussen is zijn bus omsingeld door een kudde koeien die doodleuk door het dorp kuieren op weg naar een andere bestemming. In Hospital de Orbigo staat de langste brug van de Camino (uit de 13de eeuw): enkel voor voetgangers en voor de peregrinos is zij gemaakt en zij kronkelt zich over de rio Orbigo. We bereiken zo Astorga: een ingedommeld provinciestadje aan de voet van de Leonese bergen. Het kan gerust een oud-Romeinse stad worden genoemd gelet op de talloze overblijfselen: stadsmuren, thermen, tempels, poorten en kanalen. Deze stad heeft ook twee opmerkelijke gebouwen. De kathedraal heeft gothische en renaissancekenmerken en troont boven de stad uit op een heuvel. Het bisschoppelijk paleis in neogothiek met Arabische invloeden is gebouwd door Antonio Gaudi: een architect die zich vooral heeft uitgeleefd in Barcelona. Wat hij hier heeft neergezet lijkt me eerder een afkooksel van de pracht die in de Catalaanse hoofdstad is te bewonderen.
    De herberg waar wij nederdalen is gerund door een Duitssprekende vrouw. De inrichting is impeccable et parfait. De pelgrims mogen hier -zo ze wensen- voor 10 euro gaan eten in het sjiekste hotel-restaurant van de stad: hotel Gaudi. Mijn lotgenoten uit de hele wereld denken erover als ik: I'll go for it anyway........

     

     

     

     

    dag 23 - 23 juli - Astorga naar Foncebadón - 27 km

     

    Weg om 6.01 uur. Het wordt vandaag 30 gr op 1400 meter hoogte.
    Gisteren van een heerlijke maaltijd genoten als pelgrim in het hotel Gaudi. Toch wel een mooie geste van deze hotelier. De aanloopstrook naar de montes de León, knapen van tussen de 1500 à 2000 meter, heet hier het land van de Maragatos. Het is een prachtig gebied als voorgebergte. In de glooiende en immer stijgende natuur overheersen brem en eikenbossen, de aarde is rood en de zichten zijn weergaloos. Hier vergeet ik de drukte van León, het eindeloos volgen van platanen en van de drukke verkeersader N-120. Van Astorga, de ex-Romeinse nederzetting op 900 meter, stevenen we via kleine dorpjes 20 km verder naar Rabanal del Camino op 1162 meter. Dit betekent dat we gestaag en constant stijgen. Velen vluchten in Rabanal één van de drie herbergen in om te overnachten en hun geteisterde ledematen rust te gunnen. Hans en ik beslissen evenwel, ondanks de hitte, nog een tapke bij te steken en 250 meter hoger in de bergen Foncebadón op te zoeken, 6 km verder. Om de raid in dit klimaat en op dat uur tot een goed einde te brengen, eten we eerst in een albergue huevos y jamon: spek en ei. Eénmaal aangekomen in dit haast van de kaart geveegde dorp krijg ik toch wel kriebels: drie vierde van het dorp is tot puin herleid. Enkel de lokale bar, een parochiale albergue (god help me), enkele huizen en een kersverse privé-herberg houden nog de wacht (ik neem hier mijn intrek). Het zicht op dit dorp is desolaat en hallucinant. Mij doet het denken aan het dorp Oradour-sur-Glane in de buurt van Limoges, departement Haute-Vienne. Dit is nu een in stand gehouden en te bezoeken spookdorp dat in de oorlog door de Duitsers in een chaos is herschapen, na alle inwoners in de kerk te hebben gedreven en te hebben vermoord. Zou hier misschien in Foncebadón het hoofdkwartier van Franco hebben gestaan ?

     

     

     

     

    dag 24 - 24 juli - Foncebadón naar Molinaseca - 19 km

     

    Weg om 6.30 uur. De nieuwe herberg wordt gerund door twee jonge mensen die blijkbaar de moed hebben in deze steenmassa een zaak te beginnen. Ze doen hun best en offreren zelfs een bio-maaltijd. Omdat ik hun ondernemingszin ten zeerste apprecieer, blijf ik bij hen eten in plaats van naar de plaatselijke bar te trekken en er het menu del dia te nuttigen. Ik laat hen liever iets verdienen. Zodoende heb ik tien mensen weten te overtuigen hetzelfde te doen. 's Anderendaags evenwel was er geen drup water meer te bespeuren op deze hoogte. De Junta van Castilla y León mag wel meer aandacht besteden aan deze tot voor kort verloren gebieden.
    Laat vertrokken zal je zeggen. Inderdaad, vandaag overschrijden we een half uurtje van Foncebadón op 1504 meter hoogte het hoogste punt van de Camino. Op zich is dit geen wereldschokkend feit maar de aanwezigheid op de top aldaar van het Cruz de Ferro (Hierro) verklaart dat ik het bij daglicht wens te zien. Hier staat een boomstam van vijf meter hoog en erbovenop een ijzeren kruis. Conform de traditie nemen vele pelgrims een steen van thuis mee en gooien hem op de hoop die het kruis omringt. Het is ondertussen een metershoge steenhoop geworden. Velen doen zulks om bepaalde verwachtingen vervuld te zien of omdat anderen het ook doen. Ikzelf heb me onthouden van dit gebruik doch ervaar wel bij omstaanders welk belang zij aan deze symbolische daad stellen. Het is ondertussen een traditie van vele eeuwen. Mij wacht nu een afdaling van 900 meter naar de vallei van de Bierzo en wel tot Molinaseca op 603 meter. Tot het zover is komen er nog tussenliggende beklimmimgen en dalingen en komen er onderweg twee dorpjes aan: El Acebo en Riego de Ambrós, waar we telkens voor de nodige evenwichten zorgen. De afdaling zelf is zwaar, de vrije val naar beneden via met leistenen bedekte weggetjes en nauwe beekdalletjes, belast vooral de knieën en voeten uiteraard. Dit leed wordt echter volledig gekompenseerd door de weidsheid van de natuur en de bries die er overheen waait. In de gemeentelijke herberg strijken we neer om het dagelijkse ritueel van eten, douchen, wassen en rusten aan te vatten. Hans blijkt stilaan mijn vaste trekmaat te worden, samen met Guy, un Parisien des Yvelines à l'ouest de Paris. Hans had gelezen dat deze muilezelweggetjes door de ANWB als sterk geërodeerde weggetjes werden omschreven. Zulke mooie en haast lyrische omschrijvingen maken het plots voor ons minder belastend om te ondergaan........

     

     

    13-07-2006 om 00:00 geschreven door André Lenaerts

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    25-07-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.van 25 juli 2006 tot 5 augustus 2006

    dag 25 - 25 juli - Molinaseca naar Cacabelos - 21 km

     

    Weg om 5.50 uur. Gisterenavond heeft het hier een half uur goed geregend. Niet genoeg weliswaar want vandaag is het een zwoele dag met een hoge vochtigheidsgraad en pas 's namiddags komt de gekende zon.
    Vandaag is het 25 juli en feest van de heilige Jacobus. Dit betekent dat er in Compostella grootse feesten aan de gang zijn (ben ik blij niet in deze massa te moeten figureren) en dat er drie Communidades zijn die een verplichte feestdag hebben: Asturias, Castilla y León en uiteraard Galicia. Dit wordt zodanig intens gevierd dat geen enkele Spanjaard die dag beweegt, dat alle winkels (alimentationes en andere) en de meeste resto's en bars gesloten zijn. De peregrinos evenwel blijven doorstappen en doorstappen op hun geëigend ritme en moeten verder maar zien hoe ze in leven denken te blijven. De wereld op zijn kop, zou ik zeggen.
    Vandaag heb ik na 8 km een middelgrote stad doorkruist (in slaapstand): Ponferrada. Deze vormt het centrum van mijnnijverheid en eertijds toen de Romeinen zich hier ophielden ook als centrum van goudmijnen. Opvallend is hier een goed bewaarde tempeliersburcht en de aanwezigheid van een ijzeren brug die die de rio Sil overspant: een pons ferrata. Heb je ze ? Vandaar namelijk de naam Ponferrada. Deze werd in de 11de eeuw aangelegd om mijn edele voorgangeres het risico te besparen te verdrinken in de rio Sil. Na tien eeuwen profiteer ik daar nu ook eens eindelijk van.
    De montes de León liggen nu achter ons en we bewegen ons voort in de Bierzostreek (spreek uit: Bi-èrzo) in een glooiend landschap met vele wijngaarden. Na de Rioja is dit de tweeede wijnstrook die ik mag doorkruisen. Deze wijn is wel lekker doch wat inferieur aan de warmbloedige Rioja en haar temparillodruif. In de dorpjes en velden die ik passeer, ontmoet ik eindelijk op microschaal de teelt van alledaagse groenten en fruit. De grond wordt hier prima geïrrigeerd en is verder rood van het ijzer en is leemhoudend. Het is de eerste maal in drie weken dat ik zulks zie.
    Ik heb de timetable nu definitief op 34 gezet: niet waanzinnig hoog doch wel veilig met het adagio voor ogen: aankomen is the must. Dit houdt in dat ik de aanloopstrook naar de O'Cebreiro in twee dagritten opsplits. De derde dag wip ik in een klim van 600 meter over de 1250 m hoge O'Cebreiro, die overigens op de top de grens herbergt tussen León en Galicia. Ik kijk er echt naar uit om Galicië te betreden.
    Meer en meer voornamelijk Spaanse 'Camino-toeristen' beginnen zich onder 'les vrais' te mengen. Ze zijn meestal in groep, maken veel lawaai en zijn getooid met materiaal dat zo uit de vitrine is weggeplukt. In mijn streek zouden dezen te voet naar Scherpenheuvel gaan of met de fiets naar Banneux sjokken. Maar amuseren doen ze zich wel: ze zijn in eigen land en doen wat ze willen. Buitenlandse toeristen eisen steeds, pelgrims zijn hier steeds dankbaar....

     

     

     

     

    dag 26 - 26 juli - van Cacabelos naar Vega de Valcarce - 24 km

     

    Weg om 5.52 uur. De luchtvochtigheid is goddank sterk gedaald zodat ik nu alleen nog zweet als ik stijg. De warmte is tot 28 graden teruggelopen: we naderen Galicia. Op de TV zag ik vandaag bijvoorbeeld: Logroño en Pamplona 35 graden, Santiago 25 graden.
    Mijn tactiek vandaag is dicht bij de O'Cebreiro aan te schuiven (1250 meter), om morgen de laatste 11 km naar de top in de koelte van de ochtend en goed uitgerust aan te vatten. Zo besluit ik in Vega de Valcarce op 620 meter de motor stil te leggen en in een privé-albergue van Brazilianen onderdak te zoeken.
    Na 8 km arriveer ik in Villafranca del Bierzo, ook Klein Santiago genoemd. Deze kwalificatie krijgt deze gemeente omwille van de vele kerken en pelgrimsherbergen in de Middeleeuwen. Ik neem er de desayuno. Vanaf Villafranca volg ik de rio Valcarce stroomopwaarts in een nauw dal. Nu, het is eerder een kloof waar naast de N-VI ook de A-6 van Madrid naar La Coruña doorloopt. Deze laatste is een echt kunstwerk gelet op de vele viaducten en tunnels dat hij rijk is. Als gebruiker van zo'n autoroute merk je dat niet, doch als voetganger kan je hier veel meer oog voor hebben. Ook voor het uitzetten van het Santiagopad is het een hele krachttoer. De Spanjaarden slagen er evenwel in om de veiligheid op nevralgieke punten te waarborgen. Inderdaad, het preciese spoor van de Camino Francés-route uit vorige eeuwen kan niet overal meer worden gewaarborgd. Vooral rond steden en in de buurt van nationale wegen en autostrades moet veel creativiteit aan de dag worden gelegd. De Spaanse autoriteiten slagen er wonderwel in steeds het pad haar rechten toe te kennen in een wirwar van op- en afritten, van aanvoer- en ringwegen, enz...., door tunnels en voetgangersbruggen te voorzien. Spanje is trots op het Santiago-patrimonium en mede met veel Europees geld wordt alles goed onderhouden. Niet voor niets noemt de weg ook: Iinerario Cultural Europeo.
    Morgen treed ik Galicia binnen. Mijn aangestelde leerkracht Spaanse geografie: Oratz uit San Sebastian, die haar taak omwille van gezinsbeslommeringen niet verder kon opnemen, heeft me geleerd dat de Communidad Galicia vier provincia telt: In het NW Coruña, in het NO Lugo, in het ZW Pontevedra en in het ZO Ourense. Santiago de Compostela behoort tot Coruña doch fungeert als de hoofdstad van de Communidad Galicia. Zo, morgen loop ik dus Lugo binnen en verlaat de Communidad Castilla y León en de Bierzostreek en haar wijnen.......

     

     

     

     

    dag 27 - 27 juli - Vega de Valcarce naar O'Cebreiro - 11 km

     

    Weg om 5.50 uur. Vandaag wordt de beklimming naar het prehistorisch bergdorp O'Cebreiro aangevat. Een niveauverschil van 625 meter krijg ik voorgeschoteld. Volgens de boekskes is het klimaat boven meestal guur en is het vochtig en vol mist. En ja hoor, bij mij is het die dag niet anders. Al vanaf 900 meter hoogte bij La Faba zie je de mistwolken zo aanrollen en een half uur later zie ik nauwelijks nog dertig meter rond me. We hebben allen onze poncho's aangetrokken en lijken op schimmen uit de boeken van Jane Eyre.
    Bijna boven passeer ik de grenspaal tussen Castilië en Galicië. Vanaf nu zal om de 500 meter op een mijlpaal de afstand tot Santiago worden aangegeven. Dat maakt het nu wel echt moeilijk om nog terug te keren. Het is nu echt le mouvement sans retour.
    O'Cebreiro is het eerste Galicisch dorpje dat ik aandoe. Je ziet hier zelfs nog een viertal pallozza's. Dat zijn gebouwen die eertijds door de mensen werden bewoond. Het zijn lage, ronde of meer rechthoekige gebouwen van natuursteen. Ze hebben een houten kap die net niet tot de grond reikt en met stro is bedekt. Ik denk onwillekeurig aan Bokrijk, doch de leem wordt hier door grijze granietsteen vervangen.
    Omdat het weer zo slecht is, stoppen we maar, want je moet toch nog 21 km doe om onder de 900 meter en uit de wolkenvacht te geraken. Morgen dan maar. Wel spijtig want na 15 min was ik reeds gerecupereerd om verder te doen.............

     

     

     

    dag 28 - 28 juli - O'Cebreiro naar Triacastela - 21 km

     

    Weg om 6.35 uur. We vertrekken een uur later want hier in het pikdonker bij mist vertrekken is gewaagd. Gisteravond heerste nog steeds de mist, regen en hevige wind. Dit belette me een glimp op te vangen van de bergzichten en de sierra doch belette me niet eens een heerlijke specialiteit te eten: de pulpo.
    Eerst moet ik vooraleer een dalig van 650 meter aan te vangen nog een klusje  doen van 1250 naar 1340 meter en jawel: het koppeke boven de mistwolken uit en genieten geblazen van het grootse natuurkader. Nadien moet ik weer dalen en dien weer door de mistvacht heen te trekken. Niet lang evenwel want vanaf 1000 meter hoogte wodt het weer zonnig, zo tot 25 graden.
    Ik trek nu door een viertal kleine Galicische bergdorpen en ik kan mijn ogen niet geloven. Zo proper en verzorgd er de dorpjes in de Rioja en Navarra er bij lagen, zo vuil zijn deze dorpjes. De uitwerpselen van de koeien liggen soms cms dik aangekoekt op de dorpsweg. Hier zouden de koeien 's avonds nog op stal worden gebracht, alhoewel ik de meeste koeien nog steeds op stal zag in de voormiddag. Ik herinner me deze aanblik nog bij Ardeense dorpjes in de jaren zeventig.
    Verder is heel opvallend hier het voorkomen van mooie holle wegen. Ruim een achttal km heb ik zo door deze gewandeld. Ze zijn omzoomd door kastanje- en eikenbomen en bieden veel schaduw. Ook zie je veel muurtjes die weiden afbakenen doch ze zijn slordig opgebouwd. In Noord-Engeland: Northumbria, heeft men deze ook eeuwenlang aangelegd doch daar zijn ze wel zeer degelijk en stevig.
    Ik land in Triacastela. Omdat de meesten van de berg ook hier stoppen, zijn de drie herbergen al om 15 uur alle volzet. Omdat ik steeds bij de eersten ben om te vertrekken 'smorgens, ken ik dat ongemak gelukkig niet.......

     

     

     

     

    dag 29 - 29 juli - Triacastela naar Barbadelos (Sarria) - 24 km

     

    Weg om 5.35 uur. Vandaag zijn er twee varianten in de camino om naar Sarria te gaan: een vervelende via asfaltwegen maar via het klooster van Samos, of een moeilijke die evenwel veel natuurschoon blootlegt onderweg. We kiezen voor de tweede en ik heb het me niet beklaagd. Deze route verdient een hoge onderscheiding. Vooreerst word ik bedacht met een pittige helling tot San Gil en de Alto Riocabo op 910 meter (verschil van 240 meter) doch de omgeving is wondermooi. Weidse zichten over het Galicische hoogland en vier uren op voorhand een blik op de target Sarria in de diepte. Haast voortdurend stappen we door holle wegen (4 à 5 meter hoog) en passeren we kleine boerendorpjes. Deze bevatten helaas geen café-bars om te kunnen ontbijten. Omdat ik het gashandleke veel heb moeten opzetten bij de eerste beklimming, kom ik na twee uren met het begin van flanellen benen te zitten en we besluiten in het eerstvolgende dorpje te halten om de noodrantsoenen aan te spreken. Wonder boven wonder is er een boer in dat dorp (Pintin) die zijn boerderij gedeeltelijk in een café-bar heeft omgetoverd. Ik heb er zeer hartelijk huevos con jamon fritos y pan gegeten (spek en ei met brood). Het stond zelfs niet op zijn kaart, maar toen hij me zag, begreep hij snel wat diende voorgeschoteld. Deze brave man leek trouwens sprekend op Anthony Quinn en kon verdomd goed bakken. De haan van Sto Domingo de la Calzada waakt duidelijk nog steeds over mij. Na in Sarria te zijn aangeland, beslissen we toch nog een tapke bij te steken en vijf km verder na een nijg hellingske Barbadelos te bereiken. Dat is een dorp van vijf huizen met een casa en een albergue van de Xunta de Galicia, in de open natuur neergeplant. Je kan kms ver kijken over het hoogland en in de verte zie je nog de O'Cebreiro liggen, jawel in de mist en nevels gehuld.
    Als je hier iedere keer bij het passeren van een auto een pint zou drinken, dan ben je 's avonds zeker nog niet zat. Nu, over bier gesproken: twee merken doen hier opgeld, te weten Mahou en San Miguel. Eigenschap van deze vochten is gelijklopend met Heineken: ze worden heel koel geschonken en het zijn behoorlijke dorstlessers; smaak hebben ze niet. De laatste dagen begin ik daarom nu ook al meer cider te drinken. Dat kunt ge hier in de meeste cafés van 't vat krijgen. De prijs is hetzelfde, het uitzicht ook, het heeft 4 graden doch is lekker. Deze appelciders worden vooral in Asturias gebrouwen. Mij het doet het aan Wellen denken waar bij de weg naar Borgloon jarenlang een ciderfabriekske is geweest van de familie Lowette: Rozemarijn.

     

     

     

     

    dag 30 - 30 juli - Barbadelos naar Portomarin - 18 km

     

    Weg om 6.35 uur. Een korte rit tot Portomarin en haar brug over een stuwmeer. Verder gaan kan maar de volgende albergue is drie uren verder gaan. De rit zelf is schitterend en gemakkelijk. Na een uur moet wel een uurlang de poncho aan wegens de regen. Van het ene dorpje (dat zijn hier steeds vijf à zes huizen) naar het andere lopen we via kleine weggetjes (geen holle wegen meer), omzoomd door bomen en stenen muurkes. En bomen, bomen........Galicië ziet er gewoon groen van. Overal zie je ze: ze omringen de kleine weiden, de tuinen, de huizen, ze vormen heuse kleine bosjes, enz.... Eiken, beuken, kastanjebomen, bomen die ik niet ken, fruitbomen: ze tekenen het glooiende landschap. Dit is Spanje niet meer. Dat is het echte Galicia. En in de dorpjes: één kronkelijk straatje en verder koeienpoep. Hoe meer poep, hoe meer koeien, hoe rijker het dorp. Ik heb zelfs vandaag op twee plaatsen enkele koeien in een weike gezien. Nu ja, wei: ik geloog dat ze ieder een 10 vierkante meter voor zich hadden.
    Een hardnekkig verhaal dat steeds in camino-gesprekken opdaagt, is het verhaal van de loslopende en pelgrim bijtende honden. Nu, na 700 km gelopen te hebben, weet ik wel hoe het zit. Ik wil hier een opvatting ventlleren die overigens op geen enkele wetenschappelijke basis maar wel op boerenverstand is geschraagd. Deze honden, die door hun bazen worgen vrijgelaten, tonen namelijk geen enkel agressief gedrag tav de peregrinos, behalve bij bangelijk of ophitsend gedrag van de pelgrim zelf. Ik ga ervan uit dat deze honden die hun honds leven op de goudader van de camino doorbrengen een supplementair gen hebben ontwikkeld. Dit gen is drager van de volgende eigenschap: op lamlendige, ongeïnteresseerde en lusteloze wijze naar de horde voorbijtrekkende pelgrims kijken, dag in dag uit, jaar in jaar uit. Verder suggereren ze: laat mij gerust, ik u ook; doe me niet opstaan, ik leef ook maar één keer. Ik verzeker u dat in de Ardeense dorpen de kans om gebeten te worden veel groter is dan op de camino. In een dorpje van de Bierzo heeft éénmaal een hond op mij geblaft en is naar me toegekomen. Ik zag onmiddellijk dat zijn houding schrik uitstraalde. Ik deelde hem vervolgens mede dat ik linksvoetig ben, maat 44 heb en vroeger in mijn collegetijd te Borgloon de penalties moest nemen. Nadat hij deze vertrouwelijke informatie vernomen had, draaide hij zich en, zoals het een hond past, ging hij met de staart tussen de benen heen. Zijn ouders zullen zeker allochtonen zijn geweest op de camino en het pelgrimsgen niet bezit hebben.
    Vanavond is het STVV-Anderlecht. Het is de eerste maal in dit aardse leven dat ik deze match zal moeten missen. Ik ben daar niet goed ben en gedraag me vandaag zeer zenuwachtig. Ik weet dat me een gespannen avond staat te wachten en dat ik om 10.15 uur met ingehouden adem het smsje van mijn zoon zal lezen. De fles wijn staat klaar en in beide gevallen wordt ze geledigd: ofwel uit intense blijdschap ofwel met een niet te schatten verdriet......

     

     

     

     

    dag 31 - 31 juli - Portomarin naar Palas de Rei - 25 km

     

    Weg om 5.43 uur. Het is een zonnige dag tot 26 graden. Deze rit is niet zo mooi als deze van gisteren. Voor de laatste maal hijs ik me met have en goed van 400 tot 720 meter tot op de sierra de Ligonde. Vandaag ontmoet ik weinig dorpjes. De natuur laat hier weinig cultuur toe: we gaan over een berg met granietrotsen, heide en brem, en veel naaldbossen. Enkel in de buurt van Palas de Rei, mijn eindstation, zie ik weer wat kleinschalige akkerbouw en ja, ook wat veeteelt (koeien). De bomen blijven overvloedig aanwezig en nu komen er ook al eucalyptussen bij. Ik verlaat nu het Galicische hoogland en ga mij vanaf morgen met het laagland bezighouden.
    Mij resten nu nog drie dagen tot Santiago: ik kijk er naar uit. De echte caminosfeer is eruit. Té veel mensen lopen hier rond, en met name de Spaanse toeristen die een weekje camino plannen in hun verlof. Ook diplomajagers mengen zich onder de voortschrijdende groep pelgrims. Je moet weten dat je deze pièce d'honneur ontvangt als je in Santiago kan bewijzen de laatste 100 km te hebben gelopen of de laatste 200 km te hebben gefietst. Zo sliep gisteren een Duits meisje van Köln bij mij op de kamer. Deze was met de bus tot Sarria gekomen en moest zo nog 115 km doen. En zo zijn er velen.
    Erger vind ik nog het resultaat van STVV tegen Anderlecht. Zoiets mag toch niet gebeuren. Dat Genk vlot gewonnen heeft tegen Waregem streelt me als Limburger doch verlicht mijn leed niet. Ik had vandaag serieus de cafard en liep liefst helemaal alleen door de natuur.
    Toch nog enkele kenmerkende begrippen over Galicië.
    - corredoïra.: dat zijn oude verbindingswegen tussen dorpjes. Gelet op de vele vochtige plaatsen in G. plaatste men vroeger stapstenen in de beekbeddingen om er over of doorheen te kunnen. Deze worden nu niet meer onderhouden, doch ik moet er nog regelmatig over.
    - orujo: dit is een zelf gestookte drank op basis van witte wijn. Deze is zeer, zeer sterk en erg lekker. Je vindt hem wit of geel (met kruiden) en is erg lekker. Tot voor kort was het verboden deze te stoken en te verbruiken. Ik leerde hem kennen in O'Cebreiro door aan een dienstmeisje te vragen: schenk me nu iets in en sterk van uw streek. Steeds wordt een fles zonder etiket bovengehaald.
    - horréos. dit is een typische Galicische maïsopslagplaats op een verhoog of palen geplaatst naast of achter het huis. Deze staan soms tot twee à drie meter boven de grond, zijn rechthoekig van constructie en met natuurstenen gemaakt: je ziet ze in alle grootten en kleuren.
    - cruceiro's. dat zijn stenen kruisen die de kruisiging uitbeelden of het leven van Maria. Ik heb er reeds een drietal gezien en geloof me, ze zijn zeer oud.

     

     

     

    dag 32 - 1 augustus 2006 - Palas de Rei naar Ribadiso - 26 km

     

    Weg om 5.46 uur. Na vier dagen door het Galicisch hoogland te hebben gezworven, resten me nu nog drie dagen in het Galicische laagland om Santiago te bereiken. Vandaag overschrijd ik de provinciegrens tussen Lugo en Coruña: het is de laatste provincie die aandoe. Zo ga ik vandaag via het stadje Melide naar Ribadiso, een onooglijk dorpje nabij Arzua. Hier staat een mooie albergue  van de Xunta de Galicia, gehuisvest in het voormalige Hospital de San Anton de Ponte, nu volledig gerenoveerd. Het is gelegen in een uniek kader: temidden van de weilanden aan het riviertje de rio Iso.
    Bij het vertrek word ik geconfronteerd met een typisch Galicisch weertje in de vroege ochtend. Alles en iedereen is in de wolken gehuld (wel geen mist), het niffelt wat en het is goed vochtig: kortom, het is ponchoweer. Het dragen van een poncho heeft twee voordelen: mijn rugzak blijft droog en ikzelf word alleen maar nat in plaats van drijfnat. Nat word ik door de eigen transpiratie die zich afzet aan de binnenzijde van de poncho. Vanaf 10 uur breekt de zon door en is het leed vlug geleden. Het eerste uur zie ik niets, het is pikdonker en enkel een halogeenlamp op het voorhoofd bevestigd helpt ons niet te verdwalen in de bossen. Ik ruik dat we vele eucalytussen passeren en zie ze later pas bij het ochtendgloren. Het zijn meestal reeds reuzebomen die kaarsrecht opgroeien, heerlijk geuren en geen schors hebben zoals bij eiken en beuken: ze vervellen gewoon. In de vele kleine bossen die ik doorkruis, groeien alle boomsoorten broederlijk naast mekaar: eiken, beuken, naaldbomen en eucalyptussen. Deze laatsten worden nu ook systematisch aangeplant in rijen. Alles bij mekaar geeft het een slordige indruk en verder liggen deze bossen er erg onverzorgd bij. Ook nu zie ik in de dorpen bij elk huis een hórreos, en cruceiros zie ik ook regelmatig. Dezen kunnen tot vier meter hoog zijn.
    De route zelf is vrij geaccidenteerd door de vele beekdalen die we dwarsen en die ons diep doen dalen over de corredoïora's en de voorden, en die ons fel doen stijgen. In het Frans wordt het mooi gezegd: une régio assez valloneuse. Met de wagen voel je zoiets nauwelijks: ze duwen wat palen onder de weg en het niveau wort geëgaliseerd; zo de palen wat langer worden, noemen ze het een viaduct: De pelgrim, de boeteling, de zondaar evenwel dient de kelk tot op de bodem te ledigen en zich met have en goed door het water van het beekje te slepen, goddank via de bekende stapstenen.
    Veel akkerbouw zit er niet in, wel veel weilanden met af en toe koeien erop en voor de rest heide en brem. Met grote landbouwmachines kunt ge hier weinig aanvangen. De percelen zijn allen zo klein, wellicht het gevolg van erfenisverdelingen. In Haspengouw hebben ze vele jaren geleden het verstand gehad aan herkaveling en aan ruilverkaveling te doen: een zege en zegen voor deze streek. Voor Galicia evenwel stel ik vast dat ze zichzelf blijft en weinig vatbaar is voor verandering.
    Tot slot: in Galicië worden de overledenen niet ter aarde besteld doch ze worden hier in een kist bijgeschoven in rechthoekige gebouwtjes, dikwijls tot vier hoog opgestapeld. Rijkere families hebben dan weer hun eigen huisje op het kerkhof waar de overledenen in worden bijgeschoven. Het onderscheid blijft dan toch, ook na de dood.......

     

     

     

     

    dag 33 - 2 augustus - Ribadiso naar Pedrouso - 22 km

     

    Weg om 6.33 uur. Het betekent de voorlaatste dag naar Santiago. We zeggen in het peloton ook al eens Jaakske. De natuur blijft in grote lijnen idem, alleen het valloneuse karakter is vriendelijker en we zien heel veel hortensia's aan de huizen. Er zijn evenveel beekjes dat wel, doch de glooiingen worden minder steil. We dalen stilaan tot 300 meter in Pedrouso. Deze hoogte kan ik me niet meer herinneren. De hórreos blijven alle huizen sieren en zijn erg opvallend. In een klein dorpje moest ik zelfs onder eentje doorlopen. De 'form' is zo degelijk dat ik in Pedrouso nog niet eens de albergue had opgemerkt en doodleuk een km té veel liep. Voor Jaakse is evenwel niets teveel. Mochten ze me vandaag een been afzetten, dan ga ik morgen op het andere been naar Santiago. Vandaag heb ik weer twee gedenkplaten van pelgrims ontmoet die ter plaatse zijn overleden. Ze zullen wellicht iets vlugger in de hemel zijn terecht gekomen dan ze zelf verhoopt hadden. Het blijft hoe dan ook blijkbaar een gevaarlijke stiel.
    In de bar van het dorpje Calle, waar ik mijn desayuno nam, las ik aan de muur volgende tekst: es agradabble, ser importante, pero es mas, importante ser agradable. Het is aangenaam om belangrijk te zijn doch het is veel belangrijker om aangenaam te zijn. En dat moet ik in een boerengehucht van Galicia lezen. Toch goed hè....

     

     

     

     

    dag 34 - 3 augustus - Pedrouso naar Santiago - 20 km

     

    Weg om 6.45 uur. Voor de laatste maal verlaat ik, bij open lucht doch ook bij hoge vochtigheidsgraad, een albergue van de Xunta de Galicia om mijn laatste rit en ultieme jump naar Santiago in te zetten. Voor de laatste maal duw ik me in het gareel van rugzak en trekschoenen; voor de laatste maal regel ik nauwgezet de spanning van mijn rugzak en de spankracht van mijn veters (links en rechts verschillend); voor de laatste maal vul ik mijn mobiel caféetje: de camelbak, met twee liter en half water, enz......
    De rit zelf is mooi in het begin. Op en neer door de bossen en weilandweggetjes laverend passeer ik de Aeroporto de Santiago in Lavacolla. In dit dorpje en wel in hun lokale beek: de rio Lavacolla, wasten in vorige eeuwen de pelgrims hun vermoeide lichaam en voeten om opgeschoond voor Jaak te verschijnen. Doordat ik me dagelijks grondig 'doesjte', acht ik me nu wel ontheven van deze sanitaire taak ten behoeve van Jaak. Verder zou het me verwonderen, mochten de Spaanse camino-toeristen van dit eeuwenoude gebruik op de hoogte zijn. Nu, voor hen hoeft het zeker niet. Deze lui zien er zo picobello en stralend van netheid uit dat ze even goed  in de etalage van een kledingzaak kunnen postvatten, ten einde het verkoopcijfer op te drijven. Hopelijk nemen ze hun lawaai dan ook mee.
    Verder ontmoet ik boven op een heuvel de gebouwen en antennes van de regionale Galicische televisie en even later land ik op de Monte de Gozo. Hier ontmoet ik een groot gebouwencomplex om bezoekers in onder te brengen: zeker een twintigtal paviljoenen met restaurants en winkeltjes. Nu wordt het vooral gebruikt door pelgrims. Men heeft dit compleks gebouwd ter gelegenheid van een bezoek van de paus in 1989 aan Santiago. De berg heet letterlijk berg van de vreugde, want van hieruit zie je ruim 100 meter lager Santiago en haar kerken en kathedraal liggen. Ik daal van de berg af en onderga het lot van talloze pelgrims dezer dagen. Ik moet me een weg banen door het voorstedelijk gebied van een middelgrote stad en dat duurt een uur. De beloning nadien is navenant als je dan bestoft doch niet moe op de Praza do Obrairo naar de Portica de la Gloria van de kathedraal Obraidoro moogt opkijken, temidden van een anonieme toeristenmassa met kinderen, en pelgrims. Ik had toen wel even mijn zakdoek nodig.
    Omdat elke dag om 12 uur de pelgrimsmis wodt opgedragen wip ik nog even binnen om het einde mee te maken. Honderden mensen verdringen zich om de mis te kunnen volgen: wel indrukwekkend. Hier zie ik velen terug, met rugzak aan als ik, die meevolgen. Morgen evenwel ga ik er op tijd wezen want dan wordt mijn naam en mijn land afgeroepen als iemand die de compostéla heeft gekregen. Dat stuk heb ik namiddag gekregen. Het verdwijnt in mijn koker, meegebracht uit België. Deze pièce unique zal ik de rest van mijn leven koesteren, en mijn kleinkind Emmaake zal een ingekaderde kleurenkopie krijgen.......

     

     

     

     

    dag 34 bis - 4 augustus - santiago naar santiago - 0 km

     

    Wat uitgeslapen vandaag en dan nog met onder- en bovenlaken. Ik was het haast vergeten dat zoiets nog bestond. Ontbijt genoten in de café-bar om de hoek: lekkere tostada con jamon y chieso en twee tassen café con leche voor slechts 4,5 €. Vervolgens wil ik om 11.15 uur ten laatste in de kathedraal wezen om de mis van 12 uur vanuit de 'loges' te kunnen volgen. Een zestal priesters gaan voor en de kerk zit eivol: ik schat meer dan duizend mensen. De hoofdpriester predikt gepassioneerd over de camino en haar pelgrims, doch ik snap er weinig of niets van. Toch spijtig. Mijn maten evenwel ook niet. Deze dimensie heb ik gemist: té veel Spaanse contacten kon ik niet uitbouwen omwille van het feit dat ik geen Spaans ken  en zij alleen maar Spaans kenden. We worden vermeld, krijgen de pelgrimszegen en weten dat de eeuwigheid nu bezaaid met rozen voor ons ligt. Verder stel ik toch geen irreële verwachtingen in Jaak en wens dus niet eens met de lotto te winnen of bij reïncarnatie in een volgend leven als oliesjeik weer te keren.
    's Namiddags beweeg ik geduldig mee in een langzaam voortschrijdende mensenmassa die kitscherige souvernierswinkeltjes en veel belovende eethuisjes aandoet. Zelf zoek ik naar een typich Galicisch muziekinstrument dat ik mijn kleindochter Emma wil kadoo doen. Ik vind het voorlopig niet en denk een ander, meer rustig en voornamer stadsdeel hiervoor aan te doen.
    Morgen vertek ik naar het einde van de wereld: Fisterrae genaamd. Dit ligt 100 km van Santiago en wordt ook al door vele 'die hards' té voet aangedaan in drie- à vier dagtochten vanuit Santiago. Hierbij horen onder meer Chris: mijn verpleegster; Guy: le Parisien, die van geen wijken weten wil, Kim: een Zuid-Koreaans meisje waar ik wat mee heb samengelopen, en enkele anderen. Je moet namelijk weten dat het lijk van de heilige Jacobus daar is aangespoeld vanuit Palestina, ik dacht in de 9de of 10de eeuw.

     

     

     

     

    dag 34 ter - 5 augustus - naar het einde van de wereld of Fisterra

     

    Een pelgrimstocht naar Santiago wordt best besloten met een bezoek aan Fisterra, waarbij men in de middeleeuwen dacht dat deze plek het einde van de wereld betekende. In Bretagne is ook een Finistère en daar denken ze dat ook. Maar goed.
    Een klein aantal pelgrims zet tegenwoordig ook hun voettocht vanuit Santiago verder met drie à vier dagtochten tot Fisterra. Ikzelf en vele anderen doen zulks met de bus. We rijden een klein 100 km doorheen het Galicische laagland en de strekking blijft hetzelfde: heel heuvelachtig en veel bossen. De eucalyptussen nemen nu zelfs de bovenhand. Wat ik ook zie zijn de honderden windmolens op de bergruggen. Mijn blik over Spanje is al bij al toch beperkt gebleven, maar ik heb wel enkele duizenden windmolens gezien aan de einders. En geloof me: ik vond deze helemaal niet zo storend in het landschap. Bij ons willen ze de kerncentrales dichtgooien en zich toch blijven ergeren aan deze milieuvriendelijke energie-opwekkingsvorm.
    In Fisterra aangekomen, overviel me weer een typisch caminogebeuren. Ik stap nog maar net de bus uit of twee mensen rennen naar me toe: Chris en Guy, aangekomen te voet. Ik had defintief afscheid genomen van hen op de Cebreiro op 27 juli. Het weerzien is zeer hartelijk. Guy gaat nu met de taxi terug naar Santiago, vervolgens naar Parijs en binnen een week gaat hij op vakantie in Sicilië. Hij heeft me beloofd om 's morgens wanneer hij naar de bakker gaat, de taxi zal nemen: hij verzet geen voet meer. Chris gaat verder via La Coruña naar België weer. Fisterra is een klein kustplaatsje zonder ambities. De Santiago-trafiek overkomt hen en ze blijven er kalm bij. De drie km die me scheiden van de kaap: plaats van de vuurtoren, leg ik te voet af. Het weer is al enkele dagen zeer goed: helderblauwe lucht met een strakke wind. Op de kaap is niets relevants te zien: wel veel natuurschoon en de oceaan voor u. Er zijn pelgrims die hier al hun overbodige spullen in zee werpen of verbranden op een daartoe aangelegde plaats op de rotsen. Ik keer weder en eet wat verwacht wordt: heerlijke vis. Vandaag hebben ze er een groot feest: het navaja-feest. Dat zijn mariscos, en zij noemen dat hier ook lichéron (messen). Deze wijsheden verneem ik van een Galiciër die ons Nederlands hoort praten en die ons prompt meldt onze taal te spreken: hij heeft 10 jaren bij Boel in Rotterdam gewerkt. We drinken nog gezellig samen enkele orujo's: een godendrank.

    Het zit er nu op, ook met mijn verslagen.
    Voor mij is het nog veel te vroeg (goddank) om afstand te nemen van alle beleefde ervaringen: Ik blijf er voorlopig nog ongestructureerd in ronddwalen en zal de schok die ik zal krijgen bij het weer opnemen van het alledaagse leven moeten gebruiken om stilaan de zaken op een rij te zetten en wat conclusies te trekken.
    Mijn hoofddoel is evenwel bereikt: het neerzetten van een sportieve prestatie op het randje van mijn zestigste jaar en wat is er dan mooier dan naar Santiago te mogen en kunnen gaan.............

    Ik dank al degenen die mijn verhalen hebben willen lezen en me gemaild hebben: onderschat niet dat deze mails voor mij echt een stimulans hebben betekend.

    Ik vlieg nu met Air Berlin naar Düsseldorf en kom zo weer in 'mijn' bewoonde wereld.

     

     

     

     

     

    25-07-2006 om 00:00 geschreven door André Lenaerts

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (4 Stemmen)
    >> Reageer (0)


    T -->

    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!