Het gaat hier eigenlijk over de vader van mijn opa die men ook Sjang de Koetsier noemde. Voor dit artikeltje laat ik liever mijn opa aan het woord die kan er heel wat van vertellen, lees maar eens zijn verhaal. Ne Suisse zo begon hij, was destijds een ceremoniële taak in de kerk, niet betaald dus zoals een koster. Het was een ambt dat vroeger werd doorgegeven van vader op zoon en het werd als een hele eer beschouwd om een Suisse te mogen zijn. Zeg opa wat moesten die allemaal doen in de kerk ? Wel jongen, de Suisse was iemand die moest zorgen dat alles op wieltjes liep in de kerk en dat er orde en rust was. Spelende en pratende kinderen dat kon immers niet en ook hun kledij diende fatsoenlijk te zijn. Dus gezag was een eerste vereiste voor een Suisse. In de Middeleeuwen noemde men hen soms ook hondenslagers. Wat willen ze daar nu weer mee zeggen opa ? Vele mensen kwamen toen van ver naar de kerk en omdat de wegen niet zo mooi aangelegd waren, en er geen verlichting was, gebeurde het al eens dat men onderweg overvallen werd. De kerkgangers brachten dan hun honden mee, die waren echter verboden in de kerk. Zorgen dat de richtlijnen aangaande de honden werden nageleefd was ook één van zijn taken. Naast tal van andere kleinere opdrachten diende hij ook te controleren of er achteraan in de kerk niet gekaart werd door de oudere mannen. Zeg opa, gebeurde dat echt ? Natuurlijk anders zou ik het toch niet vertellen. Dat is ook waar. Verder moest de Suisse toekijken of de pastoor altijd op tijd was voor de mis, en hij ging de pastoor voor toen ze uit de sacristie de kerk binnenkwamen. Een Suisse was dus een echte ere functie die gepaard ging met een prachtig uniform met een steek aan de mouwen, een staf of hellebaard (lans) en daarbij een bandelier (een brede draagriem over de schouder om een sabel of degen in te hangen) en een mooie steekhoed, witte handschoenen en zwarte schoenen. Eigenlijk beschouwde men hem een beetje als de kerkpolitie. Deze functie werd in het leven geroepen door de paus einde 19de eeuw en de naam is afkomstig van de Zwitserse wacht. Onze Suisse op de foto was tevens koetsier van mijnheer Van Langenhoven de Boevekerke, directeur van de fabriek Denayer in Willebroek maar woonachtig in de Coxiestraat te Mechelen. Sjang de Koetsier was er conciërge en hij bracht tweemaal per dag met de koets zijn baas naar of van Willebroek. De kleine opa mocht toen in de grote tuin van het kasteeltje van Van Langehovee rondrijden met zijn speelgoedauto. Hij herinnert zich nog het kleine poortje in de Coxiestraat dat uitgaf in de tuin, de vele jaren dat hij erin geravot heeft en de lange blinde muur gezien van op de straat. Zoals ge ziet moet ge niet altijd ver lopen op iets te horen over het verleden. Dat is waar opa.
|