Is het mogelijk om een eerlijke en consequente houding aan te nemen tegenover het migratievraagstuk? Op het theoretische, vrijblijvende niveau misschien wel, maar het openhartige getuigenis van Etienne Vermeersch (in De Standaard van vandaag) toont aan dat het heel wat lastiger wordt als men bereid is 'zijn handen vuil te maken' aan het concrete beleid.
Zoals premier Verhofstadt onlangs op een internationaal forum betoogde is de mens al sedert de oertijd een migrant. Op school leerden we dat onze voorouders de Germanen afkomstig waren uit Scandinavië. Wij Vlamingen sloegen massaal op de vlucht voor de Spanjaarden in de 16de eeuw; en in de 19de eeuw weken we uit naar Canada en de VS verjaagd door honger en armoede.
Kortom, beide oorzaken van migratie, de economische zowel als de politieke, zijn ons niet vreemd.
Dit historisch besef zou ons moeten inspireren tot een maximale empathie met de migranten van vandaag. Maar dan staan we voor de vraag hoe we deze empathie concreet vorm kunnen geven.
Minister Dewael heeft in verscheidene opiniestukken aangegeven dat er drie luiken zijn: het eigen binnenlandse beleid, het Europese en het oorzakelijke dat een voorkomingsbeleid zou moeten zijn en de belangrijkste oorzaken - armoede en gewelddadige conflicten - zou moeten verminderen.
We kunnen niet zeggen dat de paarse regering terzake niets heeft gedaan: onder leiding van de ministers Louis Michel en Karel de Gucht is de Belgische diplomatie zelfs zeer actief geweest in Centraal-Afrika.
Maar op het Europese niveau gebeurde veel te weinig: er is geen eensgezind beleid tegenover een aantal conflicten - sommige EU-landen vechten mee in Irak, andere zijn radicaal tegen deze oorlog die alweer voor miljoenen vluchtelingen heeft gezorgd. Er zijn nog altijd geen Europese afspraken over quota en criteria om vluchtelingen op te nemen.
Intussen woedt in eigen land de strijd tussen legalisten en 'gewetensbezwaarden'.
Professor Vermeersch hekelt terecht de politici die eerst een wet goedkeurden en daarna weigeren hem uit te voeren of oproepen tot 'burgerlijke ongehoorzaamheid'.
Maar anderzijds is het zo dat ethische wetten en alle stappen in de sociale ontvoogding begonnen zijn met 'illegale' acties: met protestacties en provocaties waarvoor de betrokkenen in de gevangenis zijn gegooid - één voorbeeld is dokter Peers, een pionier in de strijd voor de legalisering van abortus - en waardoor het parlement en de toenmalige regering onder druk werden gezet om tot een andere wetgeving te komen. Zo werd het algemeen stemrecht gerealiseerd, het stemrecht voor vrouwen, ons sociaal stelsel in het algemeen.
Kortom, legalisme is niet noodzakelijk een deugd: het is in tal van gevallen een pleidooi voor het status quo.
Men kan zich in dit heikele migratiedebat slechts over één zaak verheugen: het stille, administratieve verzet van een aantal burgemeesters, en het manifeste protest van buurtcomités en andere manifestaties van solidariteit bewijzen dat Vlaanderen nog niet helemaal een kille, meedogenloze samenleving is geworden.
Hoe moedeloos en verscheurd mensen als Etienne Vermeersch er ook door geworden zijn: deze polemiek is tegelijk een teken van hoop.
Het was te verwachten dat de 'global swindle'-documentaire voor verwarring en zelfs verontwaardiging zou zorgen: een aantal mensen voelt zich bedot door Al Gore en zijn aanhangers.
(Zie de column van Christophe Vekeman in De Morgen en die van Oscar van den Boomgaard in De Standaard, plus de soms felle lezersbrieven vandaag in deze krant) Maar los van de opwarming van de aarde blijft er een reeks feiten waaraan men moeilijk kan twijfelen: de algemene milieuvervuiling, onze energieverspilling en onze precaire afhankelijkheid van fossiele brandstoffen.
Moeten we wachten tot bij een volgende hittegolf weer duizenden verzwakte mensen sterven of tot we zoals in sterk vervuilde steden als Tokio met een maskertje voor de mond mogen rondlopen om ons gedrag aan te passen?
Daarnaast geldt voor onze politici het voorzorgsprincipe. De wetenschappers van het 'swindle'-kamp bieden een andere verklaring voor de opwarming maar kunnen de mogelijke medeverantwoordelijkheid van de menselijke activiteit niet helemaal uitsluiten.
Tenslotte nemen we geen brandverzekering omdat ons huis met zekerheid zal afbranden, wel omdat de kans daartoe - hoe klein ook - blijft bestaan.
Precies vandaag lezen we zowel in De Morgen als in De Standaard een bericht over pedofiele priesters in de VS. In De Standaard wordt een mededeling van het persagentschap AP ingekort weergegeven (nog geen 100 woorden), in De Morgen beslaat het bericht ruim een halve pagina. Dit is geen detail, het zegt alles over de loyaliteiten van deze kranten. Zoals je in de weekeindbijlages van De Standaard de voorbije weken telkens een evaluatie kon lezen van een nieuw model SUV (4x4): ecologisch bewustzijn is niet het sterkste punt van deze elitaire krant die veel liever uitpakt met beurscijfers.
Maar het gaat om de katholieke kerk, een simpele vraag: als je pedofiele celibatairen verkiest boven gehuwde priesters, welke god ben je dan aan het dienen? Jezus zelf zei: 'Het is beter te huwen dan te branden.' Hij moet dus wel iets geweten hebben over dit 'branden' En dit vers is een van de weinige die expliciet gaan over seksualiteit. De kerk maakt rare keuzes: politici die ijveren voor een legalisering van euthanasie worden bedreigd met excommunicatie, wie openlijk een oorlog steunt of in gang zet, die wordt in het Vatikaan met een brede glimlach ontvangen. De enige verklaring die ik kan bedenken is een verslaving aan macht: de kerk probeert krampachtig haar greep op het individuele geweten te behouden in het bijzonder als het gaat om intieme kwesties zoals seksualiteit, abortus en euthanasie. En sedert Constantijn de Grote heeft de kerk geleerd goeie maatjes te zijn met de machtigen der aarde, daarom zal ze heel wat voorzichtiger zijn in het veroordelen van gedrag dat hele bevolkingsgroepen treft, de overbewapening en de oorlogszucht. Het leven is heilig zolang het nog niet geboren is of wanneer het op sterven ligt. Daartussen mag het worden gefolterd en vermoord. De officiële kerk - niet de basiskerk en evenmin een aantal 'verlichte' bisschoppen zoals Don Helder Camara en aartsbisschop Romero - heeft dan ook altijd voorbeeldig samengewerkt met de monsterlijke dictaturen van Latijns-Amerika en met die van Franco in Spanje. Je vraagt je dan iedere keer af in welke uitspraak van hun profeet zij een rechtvaardiging vinden van hun machtsmisbruik, toch niet in 'wat gij aan de minsten van de mijnen hebt gedaan, hebt gij aan mezelf gedaan'?
seks en de kerk Was ik de enige die gisterenavond werd geschokt door de Channel 4-reportage die op Canvas werd uitgezonden? We liepen met een journaliste mee door de sloppen van Manilla en hoorden en zagen wat de katholieke seksuele moraal in dat land aanricht. Mij verwondert het al jaren dat de kerk nooit is aangeklaagd bij het Hof voor de Rechten van de Mens juist vanwege deze misdadige moraal. Om te beginnen lijkt het me een tekort in het Handvest van 1948 dat genot en seksueel genot er niet in staat als een mensenrecht: iedere man, iedere vrouw heeft recht op (seksueel) genot. Dit is een individueel recht - en heel wat mensen lijden er persoonlijk onder dat zij dit recht worden ontzegd - maar daarnaast zijn er de maatschappelijke consequenties van een achterlijke seksuele moraal. Toevallig ben ik bezig in 'Reis naar de Einden der Aarde' van de Amerikaan Robert D. Kaplan: in dit boek brengt hij verslag uit van een tocht van West-Afrika, door de Nijldelta naar het Midden-Oosten en verder oostwaarts. Overal stelt hij hetzelfde vast: overbevolking, extreme armoede door de wanverhouding tussen middelen van bestaan en bevolkingsexplosie. Hij voorspelt dat uit de sloppenbuurten rondom de steden in Afrika en het Oosten de explosieve krachten zullen voortkomen die de grootste bedreiging zullen vormen voor onze veiligheid. De beelden uit de Filippijnen toonden in alle duidelijkheid hoeveel ellende wordt veroorzaakt door overbevolking, door ongewenste gezinsuitbreiding en door de hypocriete en onwetenschappelijke propaganda die deze ellende in de hand werkt. En dan ga je op zoek in de evangelies om daar een verklaring voor te vinden en dan stel je vast dat de profeet in wiens naam deze desinformatie wordt verspreid nauwelijks wat over seksualiteit heeft gezegd maar des te meer over zorg om de zwaksten. Wat hebben de obsessies van de seniele ouderlingen die de kerk besturen te maken met de genezer van zieken, de trooster van de verdrukten? Nu is het wel zo dat het christendom geen monopolie heeft inzake seksuele waanzin, alle monotheïstische godsdiensten vertonen deze dwaasheid. Maar in het bijzonder de katholieke kerk gaat er prat op een 'verlichting' te hebben doorgemaakt. Wat is er zo verlicht aan het verbod op contraceptiva? Welke god denkt men te dienen door liever kinderen te zien creperen dan een geboortenbeperking toe te staan? Het verbijsterende is dat zo'n instituut van misdadige dwanggedachten nog steeds een forum krijgt in onze media en met respect wordt behandeld. Ooit zei een Belgische staatssecretaris voor ontwikkelingssamenwerking na een rondreis door Afrika: 'De paus maakt zich schuldig aan massamoord.' Dat was de VU'er André Geens, sedertdien werd over de man nooit meer iets vernomen. Een moraal die zo duidelijk meer lijden veroorzaakt dan problemen oplost, kan je niet anders dan krankzinnig en verdorven noemen. Waarom zijn er zo weinig gelovigen die dit luidop durven te zeggen?
tegenwringen met Piet Wittewrongel In De Morgen noemde de bekende activist en gewezen basketvedette Piet Wittewrongel de aanwezigheid van de Engelse Queen bij de herdenking van de slachtpartij van Pssandale hypocriet: zij zou beter denken aan wat haar soldaten aanrichten in Irak. Ik twijfel er niet aan dat tal van mensen de herinnering aan 14-18 levend willen houden vanuit een oprecht pacifisme en een gemeende afkeer van de militaire gruwel. Mijn bezwaar is altijd dit geweest: heb je de misdaden van bijna 100 jaar geleden nodig om tot het inzicht te komen dat een oorlog de negatie is van onze beschaving, het tegendeel van alles wat onze moraal voorschrijft? Mijn generatie is opgegroeid met de beelden van de oorlog in Viëtnam. Die waren nog ongecensureerd en liggen aan de basis van mijn blijvende walg voor het Amerikaanse imperialisme. Maar zelfs de gecensureerde beelden van vandaag moeten toch voldoende zijn om een zelfde verontwaardiging los te maken: om het even of de beelden nu komen uit Afrika, Libanon, Irak of Bosnië. Dag na dag worden wij geconfronteerd met de zwaarste misdaden tegen de menselijkheid, waarom zou je dan terug moeten naar die van het verleden? Ik heb in de Westhoek een Engelse leraar bezig gehoord die veldslagen beschreef als een spannend avontuur, de Engelse jongens en meisjes hingen aan zijn lippen. Het resultaat zien we dan ook: telkens een Amerikkanse president het in zijn kop krijgt om oorlog te voeren, springen de Engelsen als eersten mee op de kar. En de Amerikanen op hun beurt worden het meest van alle Westerlingen onderworpen aan een dagelijkse indoctrinatie van kindsbeen af: overal zie je daar de nationale vlag, kinderen leren op school trouw te zweren aan het Vaderland. Het resultaat: een oorlog wordt daar pas afgekeurd als er te veel Amerikaanse doden vallen. De meerderheid van de Amerikaanse bevolking - zeker niet allemaal - gaat ervan uit dat zij in een superieur land leeft, een land dat het recht bezit om de rest van de wereld te overheersen, ook met geweld. Herdenkingen van oorlogen hebben pas zin als zij een einde maken aan de cultus van het militaire heldendom, aan het superioriteitsdenken, aan de dwaasheid van patriottisme. Vandaag zou één besef al het andere moeten domineren: ons uiteindelijke vaderland is de hele wereld, wat veraf gebeurt, gebeurt in werkelijkheid om de hoek. Een dode zonder naam en zonder gezicht, is een familielid: waar mensen bloeden, bloeden wij allemaal. En eerder vroeg dan laat zal dit zeer concreet worden: dan staan de vluchtelingen voor onze deur, of de wraak zal in ons eigen land worden uitgevoerd. Of onze economie zal schade ondervinden door de schade die elders wordt aangericht. Of op reis in een miserieland zullen we ons geen enkel moment nog veilig voelen. Kortom, het smoesje 'dit is een ver-van-mijn-bed-show' gaat allang niet meer op, de moderne communicatietechnologie en mobiliteit maakt de aarde bijna letterlijk tot één dorp. Vandaag en nog meer morgen. Daarom heeft het enkel zin om naar het verleden te kijken als we daar de juiste lessen uit leren. En in alle duidelijkheid gezegd: op de soldatenkerkhoven liggen alleen slachtoffers en daders maar geen helden. En de ergste daders gaven hun naam aan straten en pleinen.
Naar aanleiding van de 'nobele' toespraak van premier Verhofstadt, heeft de burgemeester van Mortsel, Ingrid Pira, ons in De Morgen (en ook in het tv-journaal) laten delen in het morele dilemma van iemand die belast is met een uitvoerend mandaat: wat moet je volgen, je geweten of de wet?
Achteraf zwakte Verhofstadt zijn verheven betoog af: hij had het alleen over het vluchtelingenprobleem in het algemeen, niet over het Belgische vreemdelingenbeleid waar hij nog altijd achter staat.
Iedereen kan de inventaris opmaken van 8 jaren vreemdelingenbeleid onder Verhofstadt. Men kan zich beelden voor de geest halen van Iraanse vluchtelingen die in Brussel hun mond moesten dichtnaaien om gehoord te worden, men herinnert zich berichten over kinderen die uit de klas werden geplukt en kinderen die in ons gastvrije land met hun ouders werden opgesloten als potentiële criminelen.
En telkens kwam minister Dewael met cijfers op de proppen om aan te tonen dat het aantal asielaanvragen dalende was en dit werd niet alleen door Dewael en zijn diensten maar ook door de rechtse pers gezien als een succesverhaal. Alsof deze cijfers ook maar iets zegden over het aantal vluchtelingen in de wereld.
Dewael zelf heeft in verscheidene opiniestukken aangegeven waar het om zou moeten gaan - aan inzichten geen gebrek -: een binnenlands beleid, een Europese samenwerking en een engagement dat aan de oorzaken werkt.
Van die Europese samenwerking in de zin van afspraken over criteria, opvangcapaciteiten etc hebben we weinig vernomen. Aan de oorzaken, de onveiligheid en de extreme armoede in de wereld, werd door ons land iets gedaan - bijvoorbeeld in Centraal-Afrika - maar al bij al onvoldoende om een hoge borst op te zetten.
Als je 8 jaren de kans hebt gehad om de beloofde 0,7 % BNP ontwikkelingssamenwerking te realiseren, om de gesubsidieerde export van landbouwoverschotten af te schaffen, om op tal van internationale fora aan te dringen op een rechtvaardiger wereldhandel, en op geen van deze domeinen resultaten kunt voorleggen: hoe oprecht zijn je 'nobele' intenties dan?
Het enige excuus voor Verhofstadt en paars is dat hun roomsrode voorgangers het evenmin hebben gedaan; en paars heeft dan nog de verdienste in Congo bijgedragen te hebben aan het democratiseringsproces.
Maar globaal genomen zijn de realisaties pover en beschamend en de vraag blijft of dit uitsluitend aan de paarse politici is toe te schrijven. Behoort het niet tot de taak van de publieke opinie en van de media om politici het vuur aan de schenen te leggen als het gaat om morele keuzes? Afgezien van sporadische acties, zoals lokale comitees die zich ontfermen over de asielzoekers uit de eigen buurt, of de jaarlijkse geldophalingen, komt het nooit tot een doorgedreven en volgehouden druk: armoede en onrecht, noch in eigen land, noch in de Derde Wereld, zijn 'sexy' onderwerpen die de massa noch de commentaarschrijvers blijvend kunnen bezig houden.
Wij kopen lotjes en pannenkoeken, komen zelfs op straat tegen de uitwijzing van lieve vreemdelingen uit ons dorp of tegen het kappen van een bos, maar uit ons stemgedrag of uit onze lezersbrieven blijkt niet dat we van deze problemen wakker liggen. Nog geen enkele triomfator van 10 juni heeft verklaard dat 'de mensen hebben gekozen voor meer solidariteit' - misschien wel voor meer gevangenissen, lastenverlaging en betaalbare elektriciteit. En ongetwijfeld voor meer Vlaanderen: wat voor Vlaanderen?
is jouw kut ook gefotoshopt? Bij deze tekst zal ik maar geen afbeelding plaatsen. Gisteren zaten we hier allebei te schateren bij de uitzending van Terzake. We zagen een Nederlandse filosofe op bezoek bij de priesteressen en dienaressen van een nieuwe godsdienst: de cultus van de eeuwige jeugd. Vrouwen moeten rimpelloos zijn, zelfs hun intiemste delen moeten beantwoorden aan het Playboy-ideaal. Wat werd hier meer duidelijk gemaakt dan het gelijk van Dostojevski en Erich Fromm: de mens is voor niets zo beducht als voor de eigen vrijheid. Geen van deze vrouwen leek te worden onderdrukt door een godsdienst of een politiek regime, maar zij onderwierpen zich vrijwillig aan de dictatuur van schoonheidsgoeroes en de hogepriesters van de esthetische chirurgie. (En tussen haakjes: ook mannen doen aan deze dwaasheid mee)
Men kan hier allerlei moraliserende bedenkingen aan vastknopen, maar laten we het louter psychologisch bekijken: bestaat er enige kans dat deze mensen tot enige zelfaanvaarding komen? In de beloften van de traditionele godsdiensten kan je blijven geloven zonder bewijs, maar de illusie van eeuwige jeugd zal nog vóór je dood worden tegengesproken. Tenzij ze geen onderscheid meer kunnen maken tussen een prothese en eigen lichaamsdelen zullen vrouwen én mannen hun lichaam zien verouderen. We kunnen dit betreuren maar niet tegenhouden. Zoals de Prediker het zegt: er is een tijd voor alles. Een tijd om begeerte op te wekken en een tijd dat het meer gaat om tederheid. Mij lijkt de kans veel kleiner dat een siliconenborst tot tederheid uitnodigt dan een gerimpeld voorhoofd of ergens een plooitje meer. Niettemin zal ik nooit ontkennen dat ik mij op straat omdraai naar 'les jeunes filles en fleurs' (om Proust te citeren) en minder naar hun grootmoeders, al leveren beide soms poëzie op.
Volgens de SERV - de sociaal-economische raad voor Vlaanderen - (zie De Morgen van woensdag 11 juli) beschikt de Vlaamse regering over drie keer zoveel financiële middelen dan ze oorspronkelijk had begroot.
Hoe oprecht klinkt dan allerlei communautair tromgeroffel?
Is een beleidsruimte van meer dan 11 miljard euro geen aansporing om met wat meer doortastendheid de wachtlijsten in de zorg, de rusthuizen, en de strijd tegen de armoede aan te pakken? Hier is geen communautair akkoord voor nodig: het gaat om Vlaamse bevoegdheden.
Deze nuchtere cijfers onderstrepen de belachelijkheid van het kaakslagflamingantisme met zijn 'laat je niet verstrikken'-campagne: onze eigen Vlaamse regering is heel wat rijker dan de Belgische. Maar het is weinig waarschijnlijk dat het beleggersclubje dat de meerderheid van de Vlaamse bevolking intussen is geworden, hiervan wakker ligt.
In aansluiting bij de brief van lezeres Naudts in De Standaard van vandaag kan men verdere vragen stellen bij de aanmatiging van de kerk van Rome dat zij de enig ware is.
Deze overtuiging is gebaseerd op het bekende vers in Mattheus 16:18: 'Gij zijt Petrus en op deze steenrots zal ik mijn Kerk bouwen.'
In de portestantse Statenbijbel lezen we: 'en op deze petra zal ik Mijne gemeente bouwen.'
Beide vertalingen gingen terug op de latijnse Vulgata die inderdaad een woord bevat dat als'kerk' kan worden vertaald.
De modernere vertalingen gingen echter op zoek naar de oorspronkelijke teksten die in het Grieks zijn geschreven, en het verloren gegane origineel van Mattheus in het Aramees dat naar alle waarschijnlijkheid ook door Jezus werd gesproken.
Hoe groot is de kans dat in dit Aramees een woord werd gebruikt dat zonder meer door 'kerk' kan worden vertaald, gezien het feit dat het fenomeen kerk in de betekenis van centraal bestuurd instituut met vastgelegde dogmatiek in de tijd van Jezus niet eens bestond?
Om nog te zwijgen over allerlei inhoudelijke bezwaren: hoe is het even bekende vers 'mijn rijk is niet van deze wereld' te verzoenen met een geschiedenis van machtsverwerving tot en met het bezit van een eigen leger?
(Voor wie het interesseert: een hernieuwde lectuur van de andere toespraken in dit Mattheusevangelie is zeer leerzaam en zal aantonen dat Jezus heel wat anders in gedachten had dan een kerkinstituut dat zich ontwikkeld heeft tot een politieke macht en een rechter over het individuele geweten.)
Guillaume Prébois (zie De Standaard van vandaag woensdag)
De Franse Le Monde-correspondent Guillaume Prébois rijdt zelf de Tour de France om aan te tonen dat je dit parcours kan afleggen zonder doping.
De hogere moraal van deze dopingbestrijder kun je afleiden uit wat hij zegt op het einde van het artikel: 'Ik wil de renners weer zien lijden.'
Waar deze man dus van droomt is een masochistisch theater waar het publiek als zieke voyeurs op kan kicken.
Dat wielrenners net als de beoefenaars van andere beroepen arbeidsrechten hebben ontgaat deze dopingdominee.
En dit is de constante in de dopingsaga: wat men probeert te verdedigen is een uitzonderingsrecht.
In hoeveel andere beroepen - tot en met de studenten in hun examentijd - worden middeltjes geslikt om te kunnen blijven presteren en eventueel beter dan de concurrentie?
De dopingrepressie in de sport neemt vormen aan die in geen enkele andere sector zouden worden geduld. Zijn sociale en fiscale dan minder schadelijk voor onze maatschappij? Worden bij de opsporing en bestraffing van deze misdrijven even stringente methodes en sancties toegepast: krijgt een zaakvoerder die betrapt is op belastingontduiking een beroepsverbod voor een aantal jaren, moet hij zijn inkomsten van het voorbije jaar afstaan aan de schatkist?
Hoeveel burgers moeten maanden van te voren bekend maken waar zij zich zullen bevinden zodat zij onverwacht kunnen gecontroleerd worden: dit zijn praktijken uit een totalitair regime, niet de normale gang van zaken in een democratische rechtsstaat.
De doorlopende saga over dopingschandalen manipuleert de morele verontwaardiging van de bevolking. Veel haalt dit niet uit in tegenstelling tot wat de heer Prébois beweert: het publiek haakt niet af, het blijft massaal op wielerwedstrijden afkomen.
Maar wat de dopingdominees wel bereiken is dat er geen aandacht en dus ook geen protest overblijft tegen wat er achter de schermen van de sportfestijnen gebeurt: de uitbuiting van arbeidskrachten door de multinationals van sportkledij, de sociale en politieke realiteit in landen die grootse sportspectakels mogen organiseren zoals de Olympische Spelen en de wereldbeker voetbal.
De fundamentele vraag is waar de prioriteiten liggen van de moralisten en welk lijden zij het belangrijkst vinden: dat van de atleten of dat van de naamlozen die worden uitgebuit of in ellende leven?
specialist arbeidsrecht Roger Blanpain In De Standaard van vandaag dinsdag gaat emeritus professor Blanpain tekeer tegen de ontslagvergoedingen bij Opel Antwerpen en tegen het brugpensioen. Hij neemt zichzelf als voorbeeld: 'ik ben 74 en ik werk nog alle dagen.' Heeft deze man er enig benul van hoe bevoorrecht hij wel is? Hij kan zich bezig houden met zijn passie, krijgt volop aandacht en blijkbaar ook waardering. En hij verkeert in uitstekende gezondheid. Hoeveel 55-plussers die nog aan het werk zijn kunnen dit zeggen? Ik kan mijzelf ook als voorbeeld aanbevelen: zolang ik niet dement word zal ik blijven schrijven. Ik verdien daar minder mee dan deze professor maar soit. In het artikel wordt geen enkele keer gezegd dat onze sociale zekerheid hoe dan ook onbetaalbaar zal worden gezien de vergrijzing en de verlenging van de levensduur, tenzij er andere bronnen van financiering worden aangeboord. Wanneer zullen de rechtse geesten eens inzien dat de arbeid en de arbeidende bevolking geen melkkoe zijn die men eindeloos kan leegmelken? Zelfs indien morgen iedereen tot zijn 70ste gaat werken dan nog zal de belasting op arbeid nooit de hoger genoemde kosten dekken. En zolang specialisten alleen in het enge cirkeltje van hun eigen specialisatie kunnen denken, zal er nooit een evenwichtige oplossing uit de bus komen.
Ter afwisseling laat ik nu onze vriendin An aan het woorddie zopas terugis van een reis naar Roemenië.
Hallo iedereen,
hierbij een verslagje dat ik maakte voor Nils, onze zoon, die zich 's avonds verveelt op zijn boorplatform in Mexico. Misschien vinden jullie het ook wel eens interessant om te horen hoe het ginder is/was in Roemenië.
In Roemenië hadden we zeer warm weer al was de hittegolf aan het uitdijen. Boekarest is een lelijke stad en we zijn er dan ook niet langer gebleven dan nodig was. We zijn met onze spiksplinternieuwe huurauto, een Dacia Logan klein bestelwagentje meteen naaar Transsylvanië getrokken. De wegen zijn er zeer slecht en overbelast en de maffiosi-met-zwarte-brillen-en- BMW's rijden er als gekken.In Transsylvanië was het echter veel rustiger en kregen we de modellen van de laatste 50 jaar op gebied van auto's te zien, vertegenwoordigd door de merken Dacia, Trabant, Skoda en Barkas. Soms hingen ze echt in brokken en stukken.
De landschappen,de dorpjes, de oude binnensteden zijn er zeer mooi maar arm. De tijd bleef er op alle gebied stilstaan. Ze rijden daar nog met paard en kar en gebruiken nauwelijks tractoren of andere landbouwmachines. Anderzijds zijn de jonge lui er gekleed zoals hier met topjes, baskets, jeans met lage taille en zitten ze te gsm-en tegen sterren en wind op, liefst met de allerlaatste Nokia. Hoe ze 't betalen is een raadsel want het gemiddelde maandloon is er 200 E!
De armsten onder hen zijn de Roma. Soms zijn ze prachtig, met van die koppen die je meteen zwart-wit zou willen fotograferen! De vrouwen dragen er nog van die lange roodgebloemde plissérokken (waar ze veel kunnen in verbergen) en vaak zijn het schoonheden om stil van te worden. De mannen ook trouwens. Maar evenzeer hebben ze gebitten om van weg te lopen of stinken ze van een uur ver. Het is een vrolijk en intrigerend volkje. De Roemenen zijn minder mooi en kleden zich slecht. Ze hebben daar meestal ook de middelen niet voor. In de steden zie je nog heel veel winkels met van die bombastische bruidsjurken met lagen crème-fraîche op en suite-kleren die recht uit Dallas lijken te komen!
We bezochten de streek van de versterkte kerkjes en hebben er zoveel moois gezien dat we er bijna van verbuikt geraakten.
We hebben in B&B's geslapen bij de boeren. Zeer eenvoudig en goedkoop! En vriendelijk en gastvrij dat ze daar zijn! We hebben op een van onze adresjes een Fransman leren kennen die daar een prachtige oude boerderij gekocht heeft en het helemaal in de oude stijl renoveert. Prachtig! Het leuke was ook dat hij bij onze boerenfamilie heel goed ingeburgerd is waardoor we ook heel veel interessnte informatie konden krijgen over de streek en het leven daar. De twee boerendochters (waarvan eentje een echte schoonheid) studeren Frans en praatten het vloeiend. Dat was erg interessant aan tafel (we aten allemaal samen).Het eten is er zeer eenvoudig maar de produkten zijn er veel lekkerder dan hier: ze zijn willens-nillens bio want ze hebben geen geld voor die vuile mestprodukten te kopen.
Sibiu, culturele hoofdstad 2007 samen met Luxemburg, is in het centrum netjes herplaveid en de gevels herschilderd. Het is er zeer aangenaam wandelen maar zodra je buiten de kleine kern loopt kom je weer in straten vol putten en afgebladderde gevels. Op het platteland zijn de wegen van zand en keitjes of van asfalt met putten waarin je kan zwemmen. We reden vaak aan 10 of 20 km/u! gedurende 20 of 30 km. Niet te doen. Maar met de Roemeense radio aan was het leerrijk... Het is een aangename taal met veel franse, italiaanse of spaansklinkende woorden. Het geschreven Roemeens lijkt vaak op fonetisch Frans. Je begrijpt er dan ook dikwijls genoeg van om je plan te trekken. Velen spreken er Engels, Duits of Frans. Ze spreken je ook heel dikwijls geïnteresseerd aan op straat, zijn zeer gedienstig en zeggen altijd goeiedag ( op de buiten toch).
In Boekarest sliepen we in een oud communistisch hotel. Niet te doen! Het water uit de kraan stonk naar de beerput. Gelukkig was het badwater o.k. De parketvloer kraakte van jewelste, de bedden keihard, de badkamer zag eruit zoals in de oudste hotels die ze slopen in B'berge zonder ook maar iets te recupereren, er was geen stopcontact en zo'n oude chasse om aan te trekken. Maar anderzijds prachtige donsdekens (in de kast want het was er te warm), airco, tv, en een prachtige, weliswaar slecht onderhouden, tuin. We hebben er ons goed geamuseerd. In Sibiu zijn we in 't mooiste restaurant van Roemenië gaan eten (35 E voor een volledige 3gangenmaaltid voor 2). Het was toch wel heel mooi, zo'n beetje neigend tussen barok en roccoco, zeer smaakvol, met orkestje en zo. Dat was dan ook het enige interieur dat we gezien hebben dat mooi was! Een andere keer zijn we in een rendez-voushuis gaan slapen . We dachten: waw! Een hotel met zwembad en sauna! voor de prijs die we thuis vragen, allee, voor één keer waarom niet. 's Morgens bleek dat alle kamers wel gebruikt waren maar dat niemand er overnacht had! Ze wisten niet eens wat ze bij een ontbijt moesten geven!
Het was duidelijk een maffiosi-hol want de auto's voor de deur waren van die 4x4bakken zoals ze zelfs hier nog maar zelden te zien zijn en de "mokken" die meegekomen waren waren zo opgetut dat het hilarisch was...Het droop er gewoon van af dat ze met die vette lelijkerds meegekomen waren voor hun geld ... en zeker niet voor hun pensen!
Wij vonden het daar zeer mooi in Transsylvanië maar naar het schijnt is het Noorden nog mooier. Misschien gaan we wel eens terug, maar dan huren we een 4x4! En we vliegen dan niet op Boekarest!
Om het op zijn Vlaams te zeggen: van sommige journalisten zakt mijn broek af. Hoofdredacteur Vandermeersch schrijft vandaag in De Standaard dat de renners die vandaag door de Westhoek fietsen nooit mogen vergeten 'dat ze dat mede kunnen omdat er negentig jaar geleden jonge mensen hun leven gaven in het slijk rond Ieper.'
Als journalist met zoveel ervaring zou hij toch de kleffe romantiek in deze frase moeten aanvoelen?
(Tussen haakjes: als de Riddersvan het Stalen Ros hun zorgeloos peddelen te danken hebben aan de soldatenvan WO I, waarom dan niet meteen ook aan Jan Breydel en de goedendag zwaaiende Vlamingen van de Gulden Sporenslag?) De waarheid is dat deze jongemannen van het leven werden beroofd door parvenu's van officieren en politici die droomden van eeuwige roem.
Is Vandermeersch dan vergeten dat reeds bij de eerste Kerstmis de frontsoldaten elkaar in de armen vielen om elkaar een 'Fröhliches Weihnachten', 'Merry Christmas' of 'Bon Noel' te wensen?
Zij zagen al na enkele maanden de waanzin en de misdadigheid van deze oorlog in. Ze moesten door hun officieren worden afgedreigd met executie om verder te vechten.
Iedere herdenking van de loopgravenoorlog die niet dààr de klemtoon op legt is een falsificatie en propaganda voor een volgende 'heldentocht'. Er is geen enkel volk dat zo vaak de kerkhoven van de Westhoek bezoekt als de Engelsen en juist vanwege deze valse heroïek zijn de Engelsen er steeds als eerste bij om oorlog te voeren.
Termen zoals 'de Groote Oorlog' - in het Frans 'la Grande Guerre' wat nog meer het leugenachtige van grandeur suggereert - leren de komende generaties niets over de schande en de volslagen perversie van deze slachtpartij. De ware helden zijn dan ook diegenen die er alles voor hebben gedaan om zo'n massale negatie van onze beschaving te voorkomen.
Helaas werden zij overstemd door de propaganda van het tegengestelde, het oorlogszuchtige heroïsme.
Op de IJzertoren staat niet voor niets 'nooit meer oorlog' en die leuze wordt een holle kreet als je door valse romantiek een nieuwe generatie voorbereidt om hetzelfde gruweltheater te herhalen.