In het wielrennen zijn geruchten voldoende om iemand in de ogen van het publiek schuldig te verklaren.
Rasmussen heeft gezondigd tegen de eis duidelijk aan te geven waar hij zich zou bevinden tijdens een trainingsperiode.
Hij zou getraind hebben in een zwarte uitrusting, misschien droeg hij zelfs een bivakmuts zoals een gangster uit de tijd van Jean Gabin en Al Capone.
Stel je voor dat je een gelijkaardige verplichting zou opleggen in de strijd tegen de fiscale en sociale fraude.
Dat werklozen, bruggepensioneerden en part-timers maanden van te voren moeten bekend maken waar zij zich dag na dag zullen ophouden zodat zij onverwacht kunnen worden gecontroleerd op eventueel zwartwerk.
Idem dito voor zelfstandigen en zaakvoerders: die kunnen steeds van 06 uur 's morgens tot 22 uur 's avonds worden gecontroleerd op mogelijke belastingontduiking.
In de dopinghysterie is men zo gefixeerd op de eventuele overtreders dat men geen oog meer heeft voor de aard van de repressie.
Geen enkele sportcommentator, noch de beroepsjournalist noch de man in de straat, stelt zich daar vragen bij.
Wielrenners, en atleten in het algemeen, zijn nog altijd mensen en zij hebben dezelfde mensenrechten als wij allemaal: methodes die thuishoren in een soort DDR of totalitaire staat zijn verfoeilijk, om het even in welke sector ze worden opgelegd.
Mij blijft het verwonderen dat deze overduidelijke schending van het gelijkheidsbeginsel in onze grondwet en in alle verdragen over mensenrechten niet wordt aangeklaagd door de gespecialiseerde organisaties zoals de Liga voor de Rechten van de Mens: zij zwijgen net als de specialisten in het arbeidsrecht.
Mochten atleten over een efficiënte vakbond beschikken dan zouden we ongetwijfeld wat anders meemaken.
Voor alle duidelijkheid: ook voor mij is doping een probleem maar de repressie doet mij denken aan de 'war on terror' made in the USA: om de rechtsstaat te beschermen lapt men allerlei fundamentele regels van de rechtsstaat aan zijn laars.
Anders gezegd: Het is niet omdat je diefstal afkeurt dat je akkoord moet gaan met het afhakken van handen.
Aanvulling: het artikel 'Het grote gele vraagteken' op de laatste bladzijde van De Morgen van vandaag is typerend. Een hele rist verdachtmakingen en pas in de laatste zin: 'Rasmussen testte negatief.' Men kan zich de vraag stellen of niet al onze media, ook de zogenaamde kwaliteitsmedia, in de greep zijn van de hysterie. Denk aan de herrie over politici die ons volkslied niet kennen, en erger nog over prins Laurent die niet in uniform verscheen op de nationale feestdag. Hebben de journalisten dan echt niets ernstigers om zich mee bezig te houden? Dan moet je Robert Kaplan lezen en gelijkaardige vakgenoten zoals Robert Fisk en V.S. Naipaul: deze mensen gaan op zoek naar wat er in de wereld beweegt aan tendenzen die onze toekomst bepalen. Dan gaat het over drinkwater, overbevolking, dreigende opstanden in Afrika en het Midden-Oosten of de mogelijke veranderingen in communistisch China. Deze journalisten geven je een beeld van de wereld waarin je kinderen en kleinkinderen zullen opgroeien. En in dat perspectief is het volslagen onbenullig of een kandidaat-premier de brabançonne kan zingen. Als redelijk denkend mens kan je alleen maar beschaamd zijn over het niveau van onze pers.
In zijn imponerend reisverhaal 'Reis naar de einden der aarde' refereert Robert D. Kaplan aan een idee dat de Engelse romanticus John Keats besprak in een van zijn schitterende brieven:
'het "negatieve vermogen", dat wil zeggen het vermogen om te leven met onzekerheden, raadsels, twijfels zonder koortsachtig te zoeken naar de feiten en oorzaken... Keats schreef dat wat een "geslaagd mens" kenmerkte zijn vermogen was om "tevreden te zijn met halve kennis" (...)'
Voor Keats was dit geen oneer: ' voor een groot dichter stelt de zin voor schoonheid al het andere in de schaduw, of beter gezegd, het maakt al het andere overbodig.'.
Dit is in tegenspraak met het bekende distichon van zijn voorganger Alexander Pope: 'beauty is truth, truth is beauty.'
Waar het mij om gaat is echter dat de meeste mensen vrij jong een gesloten geest opbouwen die later nauwelijks nog verandert. Dit gesloten denken is blijkbaar immuun voor argumenten die op het tegendeel wijzen van hun aangeleerde of zelfgekozen overtuiging.
Twijfel wordt hooguit eventjes waargenomen maar ketst af op dit pantser van fundamentele zekerheden.
De vraag is hoe zo'n pantser ontstaat: allicht door jarenlange indoctrinatie, door de afwezigheid van tegenspraak in de jeugd en de jonge volwassenheid.
Ten gronde veranderen volwassenen niet meer tenzij ze net als de Romeinse christenvervolger Saulus op zijn weg naar Damascus worden getroffen door een blikseminslag die hen van hun paard slaat en dwingt naar een andere rede te luisteren, een goddelijke of een menselijke.
Waarom zo weinig mensen hun bolwerk van zekerheden willen prijsgeven, heeft in grote mate met angst te maken, met een intellectuele of spirituele dominotheorie: 'als ik die ene zekerheid opgeef, volgen al de andere en mijn geestelijke wereld stort in als een kaartenhuisje.'
Deze hypothese verklaart waarom heel intelligente mensen kunnen blijven volharden in het verkondigen of verdedigen van een absurde theorie - althans volgens het oordeel van de logica en de nuchtere wetenschap.
Hoe leg je het anders uit dat briljante theologen en kerkelijke gezagsdragers allerlei dogma's handhaven zoals de transubstantiatie (de verandering van het brood en de wijn in het vlees en het bloed van Jezus tijdens de consecratie), de onfeilbaarheid van de paus (als hij 'ex cathedra ' spreekt), de moeder-maagdelijkheid van Maria?
Zoals moslims geloven dat de ongeletterde Mohammed exact de woorden van de goddelijke boodschapper Gabriël heeft gedicteerd aan zijn foutloos noterende secretarissen; en dat deze woorden voor eeuwig de onveranderlijke waarheid bevatten gezien hun goddelijke oorsprong.
Zoals Amerikaanse creationisten eisen dat aan hun kinderen (en aan alle Amerikaanse kinderen) die ene waarheid wordt geleerd over de schepping in zes dagen zowat zesduizend jaar geleden.
Toegeven dat alle paleontologische en geologische vondsten en onderzoeken voldoende bewijzen leveren dat deze visie onmogelijk waar kan zijn, is volgens de hoger genoemde dominotheorie voor dit soort mensen een brug te ver: als ze dit ene feit zouden erkennen, dan vrezen zij dat heel hun geloof aan duigen zal vallen.
Voor alle duidelijkheid: vorig jaar werd hierover op de Nederlandse tv gedebateerd en ook in Nederland zijn er zelfs wetenschappers die in dit creationisme geloven. En dan gaat het om mensen die beroepshalve hebben leren uitgaan van twijfel en onderzoek.
Hier doet zich dus een afsplitsing voor tussen een algemeen intellectueel functioneren en de meest intieme overtuiging.
Om met Camus te spreken heeft dit te maken met de behoefte aan 'verankering in het metafysische': de meeste mensen voelen zich een losgeslagen sloep als zij dat meertouw of die ankerkabel van het geloof zouden doorsnijden.
Wat zij vrezen is de meest absolute eenzaamheid, de confrontatie met het niets voorbij de dood en de schijnbare absurditeit van het bestaan.
Wie in een gesloten systeem is opgevoed moet als het ware zichzelf opnieuw uitvinden, die is zijn eigen schepper en zingever (cfr Jaap Kruithof).
En vooral heeft die niemand meer om zich achter te verschuilen: geen barmhartige god, geen duivelse verleider - hij alleen is verantwoordelijk voor zijn daden.
Dit plaatst hem tegenover de al eerder besproken 'angst voor de vrijheid' (van Dostojevski en Erich Fromm).
Liever leeft men met een leugen dan met een waarheid die zo lastig, bijna ondragelijk is: wie constant ter verantwoording kan worden geroepen - al was het maar door het eigen geweten - die heeft nog weinig rust. Behalve het inzicht dat hij niet de enige is die met een wild flakkerend kaarsvlammetje door een winderige, duistere tunnel strompelt: hoe meer van die wankele vlammetjes, hoe meer de duisternis opklaart.
Herman De Croo is een van die zeldzame politici die jou met een onbetwistbare charme weten in te pakken zodat je kritische blik vertroebeld geraakt. De Brusselse charcutier Vandenboeynants had een gelijkaardige uitstraling.
Net als zijn 'goeie vriend' Herman van Rompuy recent in Humo beroemt De Croo zich op een bescheidenheid die hem evenmin als die andere jezuïet belet alles wat hij in zijn eigen ogen heeft gepresteerd perfect bij te houden.
Hij gaat er prat op aan de ULB Patrice Lumumba te hebben leren kennen, maar verzwijgt zijn jarenlange vriendschappelijke relatie met maarschalk Mubutu die niet alleen een cruciale rol heeft gespeeld in de moord op de eerste premier van Congo maar wiens bewind bovendien een ramp was voor zijn land.
De Croo stelt zichzelf in al zijn nederigheid voor als een ziener die 20,30 jaar vooruit denkt, ondermeer als minister van verkeer en onderwijs.
We herinneren ons zijn toespraken op de toenmalige BRT: 'Voor iedere frank die de treinreiziger betaalt moet de overheid er nog drie bijpassen.' Die rekening heeft hij nooit gemaakt voor het privé-vervoer. Vandaag kunnen we ons de vraag stellen hoeveel wagens en vrachtwagens er minder op onze wegen zouden rondrazen, mocht deze voorzienige geest wat minder buurtspoorwegen en -stationnetjes hebben afgeschaft.
De Croo heeft als minister van onderwijs het VSO ingevoerd: door de overvloed aan opties zaten in sommige VSO-klasjes hooguit 5 leerlingen, soms minder. Van een zuinig beheer van overheidsgeld gesproken.
Maar niemand lijkt De Croo dit kwalijk te nemen: hij heeft onze taal verrijkt met onnavolgbare decrooïsmen en hij is de kampioen van het dienstbetoon.
Zijn palmares bewijst dat de Belg hiermee kan leven, zowel de Oudenaardse bruintjes slempende volksmens als de notabelen van het dorp dat België heet.
Opiniemakers lijken net zo trendgevoelig als de ontwerpers van een bikinilijn. De voorbije 20, 25 jaar is de Freudbashing een rage geworden als het gaat om opvoeding en psychologie; meer recent wordt de zogenaamde generatie 68 door heldere geesten als Sarkozy en Bart de Wever - onder vuur genomen als het politiek engagement en maatschappij betreft.
Men heeft het dan overpermissiviteit, anti-autoritaire opvoeding, links extremisme en onverantwoordelijk anarchisme. Deze ontsporingen hebben bestaan of bestaan nog altijd, maar zijn ze voldoende om een heel tijdsklimaat naar de verdoemenis te schrijven?
Sedert de deterministen zoals Hippolyte Taine weten we dat iedereen kind is van zijn tijd. Marx poneerde de stelling dat de economie de onderbouw is van het geestelijk leven, dus ook van cultuur in de ruimste zin en politiek denken in het bijzonder.
De Golden Sixties leken een tijd van ongeremde groei: tot aan de eerste oliecrisis van 1973 was de allesoverheersende gedachte: the sky is the limit. Deze economische expansie vertaalde zich in een mentale openheid: de jaren 60 en de eerste jaren 70 leveren een beeld op van experimenteren, het verkennen van de eigen grenzen en van de limieten van de politieke actie en samenlevingsvormen.
Men spreekt dan ook over een seksuele revolutie met als typerende publicaties De schaamte voorbij van Anja Meulenbelt en de eerste speels-erotische bundels van Herman de Coninck die een aanval leek in te zetten op het klassieke gezin, maar ook voor een nieuwe feministische golf zorgde, denk aan The female eunuch van Germaine Greer.
De openheid ging alle kanten op: we zagen een nieuwe belangstelling voor Oosterse filosofieën, een nieuwe mystiek en verinnerlijking met klemtoon op zachte waarden. De tederheid van Ton Lemairewerd een nachtkastjesuccesnaast de Kamasoetra en Siddharta en De Steppenwolf vanHerman Hesse.
Allerlei extreem-linkse bewegingenmanifesteerden zich: bij ons onder meer Amada, in het buitenlandde gewelddadige Rote Armee Fraktion en Brigate Rosso.
Er was de wereldwijde contestatie van de oorlog in Viëtnam en het protest tegen de gewetenloze multinationals.
In de kerk bracht de vernieuwing ingezet door het Tweede Vaticaans Concilie de Latijns-Amerikaanse bevrijdingstheologie voort, een merkwaardige mix van Marxisme en evangelisch christendom, die later door de Poolse paus vakkundig werd gemuilkorfd. Op posters was een Jezus te zien die de tweelingbroer van Che Guevarra leek te zijn.
De zogenaamde Club van Rome leverde rapporten af om de contestatie en het protest wetenschappelijk te onderbouwen zoals Het einde van de Groei en Voor een rechtvaardiger economische wereldorde (Rio).
Wat deze generatie nu vooral wordt verweten is haar anarchisme en haar gebrek aan verantwoordelijkheid en haar opportunistische en hedonistische lichtzinnigheid.
Het anarchisme moest blijken uit slogans zoals verboden te verbieden, hippieachtige communes; en de onvolwassenheid uit de verbeelding aan de macht.
Ten eerste: termen als de generatie van zijn handige passe-partouts maartegelijk grove veralgemeningen: de meeste generatiegenoten hebben weinig te maken met de opvallende kenmerken of zijn er zelfs het tegendeel van. Ten tweede: in de mate dat de deterministen gelijk hebben, heeft niemand er enige verdienste of schuld aan tot een bepaalde generatie te behoren. Men zag vooral bij jongeren een duidelijk verschil in de jaren 1980, begin 1990 diede generatie van het cocooning worden genoemd: zij leveren het omgekeerde beeld op: een tijd van economische recessie waardoor een mentaliteit ontstond van ieder voor zich, concentratie op de eigen carrière en het eigen gezinnetje.
Heel wat revolutionairen van het eerste uur zijn achteraf voorbeeldige (klein-)burgers geworden, florerende bedrijfsleiders of politieke carrièristen. Andere zijn hun engagement trouw gebleven, denk aan PaulGoossens als hoofdredacteur van De Morgen en Daniel Cohn-Bendit die nog altijd voor de Groenen in het Europees parlement zit en daar zeer actief is.
In Vlaanderenzag je het ontstaan van Agalev, de beweging Geneeskunde voor het Volk
en de recuperatie van een aantal jonge extremisten door de traditionele partijen zoals de trotskist Frank Vandenbroucke door de SP.
De reden waarom ik deze poging tot apologie schrijf is echter de vaststelling dat heel wat maatschappelijke initiatieven van vandaag gedragen worden door de generatiegenoten van 68. Zelf was ik in 1968 een politieke oen dankzij mijn godvrezende opvoeding totaal onwetend pas met vertraging is me door lectuur en contacten met studiegenoten een en ander duidelijk geworden.
Dit is dus geen oratio pro domo want ik ben slechts een nakomertje.
Maar ik zie in de huidige contestatiebewegingen steeds diezelfde leeftijdsgenoten het voortouw nemen: in het verzet tegen het kappen van het Brugse Lappersfortbos, in de protesten tegen het hardvochtige vreemdelingenbeleid of omgekeerd:positieve initiatieven die zich ontfermen over vluchtelingen zoals de Brugse vzw Integraal die lessen Nederlands organiseert voor kinderen van kansarmen en inwijkelingen.
Pas de laatste 10 jaren lijkt de fakkel te worden overgenomen door de andersglobalisten,het verzet tegen extreem-rechts (Tom Barman behoort duidelijk tot die nieuwe generatie; Eric Goeman van Attac nog tot die van 68) maar als deze nieuwe golf van engagement een trendbreuklaat zien, dan is het geen trendbreuk met 68 maar wel met de in zichzelf opgesloten tussengeneratie van het cocooning.
De continuïteit blijkt uit bijvoorbeeld het succes van An unconvenient Truth: wat is dit project anders dan een didactische uitwerking van het eerste rapport van de Club van Rome?
Tot besluit: mij lijkt het veel zinvoller om aan te sluiten bij het idealisme en het brede engagement van 68 en de uitwassen of ontsporingen ervan te vermijden, dandeze generatie zonder enige nuance te verketteren. Vader- of broedermoord is een populair thema in de kunst, maar politiek gezien is het tijd- en energieverlies.
De Duitse tv-zenders voerden gisteren hun dreigement uit: zij weigerden de Tour uit te zenden na een zoveelste dopinggeval. Zoals Hugo Camps vandaag in De Morgen fulmineert: als je de morele zuiverheid zo hoog in het vaandel draagt, waarom pas je ze dan zo selectief toe?
Zeg dan ook: zodra er nog één geval van politiek gesjoemel wordt vastgesteld, brengen we geen enkele politicus meer in beeld; zodra een zaak van belastingontduiking opduikt, schrappen we de economische berichtgeving en de beursberichten.
De Duitse zenders en een deel van onze eigen commentatoren gedragen zich als een meisje dat prat gaat op haar maagdelijkheid en zich alleen geblinddoekt laat neuken.
Nogmaals: tot Carthago zal vallen, wacht ik de dagen af dat met eenzelfde volharding en hardnekkigheid de schande van de armoede zal worden aangeklaagd - dan zal het niet gaan om een showbusiness, wat de topsport tenslotte is, maar om existentieel lijden dat perfect te vermijden is. Als de media hun rol spelen van politieke waakhond en de bevoegde politici opjagen.
Is het mogelijk om een eerlijke en consequente houding aan te nemen tegenover het migratievraagstuk? Op het theoretische, vrijblijvende niveau misschien wel, maar het openhartige getuigenis van Etienne Vermeersch (in De Standaard van vandaag) toont aan dat het heel wat lastiger wordt als men bereid is 'zijn handen vuil te maken' aan het concrete beleid.
Zoals premier Verhofstadt onlangs op een internationaal forum betoogde is de mens al sedert de oertijd een migrant. Op school leerden we dat onze voorouders de Germanen afkomstig waren uit Scandinavië. Wij Vlamingen sloegen massaal op de vlucht voor de Spanjaarden in de 16de eeuw; en in de 19de eeuw weken we uit naar Canada en de VS verjaagd door honger en armoede.
Kortom, beide oorzaken van migratie, de economische zowel als de politieke, zijn ons niet vreemd.
Dit historisch besef zou ons moeten inspireren tot een maximale empathie met de migranten van vandaag. Maar dan staan we voor de vraag hoe we deze empathie concreet vorm kunnen geven.
Minister Dewael heeft in verscheidene opiniestukken aangegeven dat er drie luiken zijn: het eigen binnenlandse beleid, het Europese en het oorzakelijke dat een voorkomingsbeleid zou moeten zijn en de belangrijkste oorzaken - armoede en gewelddadige conflicten - zou moeten verminderen.
We kunnen niet zeggen dat de paarse regering terzake niets heeft gedaan: onder leiding van de ministers Louis Michel en Karel de Gucht is de Belgische diplomatie zelfs zeer actief geweest in Centraal-Afrika.
Maar op het Europese niveau gebeurde veel te weinig: er is geen eensgezind beleid tegenover een aantal conflicten - sommige EU-landen vechten mee in Irak, andere zijn radicaal tegen deze oorlog die alweer voor miljoenen vluchtelingen heeft gezorgd. Er zijn nog altijd geen Europese afspraken over quota en criteria om vluchtelingen op te nemen.
Intussen woedt in eigen land de strijd tussen legalisten en 'gewetensbezwaarden'.
Professor Vermeersch hekelt terecht de politici die eerst een wet goedkeurden en daarna weigeren hem uit te voeren of oproepen tot 'burgerlijke ongehoorzaamheid'.
Maar anderzijds is het zo dat ethische wetten en alle stappen in de sociale ontvoogding begonnen zijn met 'illegale' acties: met protestacties en provocaties waarvoor de betrokkenen in de gevangenis zijn gegooid - één voorbeeld is dokter Peers, een pionier in de strijd voor de legalisering van abortus - en waardoor het parlement en de toenmalige regering onder druk werden gezet om tot een andere wetgeving te komen. Zo werd het algemeen stemrecht gerealiseerd, het stemrecht voor vrouwen, ons sociaal stelsel in het algemeen.
Kortom, legalisme is niet noodzakelijk een deugd: het is in tal van gevallen een pleidooi voor het status quo.
Men kan zich in dit heikele migratiedebat slechts over één zaak verheugen: het stille, administratieve verzet van een aantal burgemeesters, en het manifeste protest van buurtcomités en andere manifestaties van solidariteit bewijzen dat Vlaanderen nog niet helemaal een kille, meedogenloze samenleving is geworden.
Hoe moedeloos en verscheurd mensen als Etienne Vermeersch er ook door geworden zijn: deze polemiek is tegelijk een teken van hoop.
Het was te verwachten dat de 'global swindle'-documentaire voor verwarring en zelfs verontwaardiging zou zorgen: een aantal mensen voelt zich bedot door Al Gore en zijn aanhangers.
(Zie de column van Christophe Vekeman in De Morgen en die van Oscar van den Boomgaard in De Standaard, plus de soms felle lezersbrieven vandaag in deze krant) Maar los van de opwarming van de aarde blijft er een reeks feiten waaraan men moeilijk kan twijfelen: de algemene milieuvervuiling, onze energieverspilling en onze precaire afhankelijkheid van fossiele brandstoffen.
Moeten we wachten tot bij een volgende hittegolf weer duizenden verzwakte mensen sterven of tot we zoals in sterk vervuilde steden als Tokio met een maskertje voor de mond mogen rondlopen om ons gedrag aan te passen?
Daarnaast geldt voor onze politici het voorzorgsprincipe. De wetenschappers van het 'swindle'-kamp bieden een andere verklaring voor de opwarming maar kunnen de mogelijke medeverantwoordelijkheid van de menselijke activiteit niet helemaal uitsluiten.
Tenslotte nemen we geen brandverzekering omdat ons huis met zekerheid zal afbranden, wel omdat de kans daartoe - hoe klein ook - blijft bestaan.
Precies vandaag lezen we zowel in De Morgen als in De Standaard een bericht over pedofiele priesters in de VS. In De Standaard wordt een mededeling van het persagentschap AP ingekort weergegeven (nog geen 100 woorden), in De Morgen beslaat het bericht ruim een halve pagina. Dit is geen detail, het zegt alles over de loyaliteiten van deze kranten. Zoals je in de weekeindbijlages van De Standaard de voorbije weken telkens een evaluatie kon lezen van een nieuw model SUV (4x4): ecologisch bewustzijn is niet het sterkste punt van deze elitaire krant die veel liever uitpakt met beurscijfers.
Maar het gaat om de katholieke kerk, een simpele vraag: als je pedofiele celibatairen verkiest boven gehuwde priesters, welke god ben je dan aan het dienen? Jezus zelf zei: 'Het is beter te huwen dan te branden.' Hij moet dus wel iets geweten hebben over dit 'branden' En dit vers is een van de weinige die expliciet gaan over seksualiteit. De kerk maakt rare keuzes: politici die ijveren voor een legalisering van euthanasie worden bedreigd met excommunicatie, wie openlijk een oorlog steunt of in gang zet, die wordt in het Vatikaan met een brede glimlach ontvangen. De enige verklaring die ik kan bedenken is een verslaving aan macht: de kerk probeert krampachtig haar greep op het individuele geweten te behouden in het bijzonder als het gaat om intieme kwesties zoals seksualiteit, abortus en euthanasie. En sedert Constantijn de Grote heeft de kerk geleerd goeie maatjes te zijn met de machtigen der aarde, daarom zal ze heel wat voorzichtiger zijn in het veroordelen van gedrag dat hele bevolkingsgroepen treft, de overbewapening en de oorlogszucht. Het leven is heilig zolang het nog niet geboren is of wanneer het op sterven ligt. Daartussen mag het worden gefolterd en vermoord. De officiële kerk - niet de basiskerk en evenmin een aantal 'verlichte' bisschoppen zoals Don Helder Camara en aartsbisschop Romero - heeft dan ook altijd voorbeeldig samengewerkt met de monsterlijke dictaturen van Latijns-Amerika en met die van Franco in Spanje. Je vraagt je dan iedere keer af in welke uitspraak van hun profeet zij een rechtvaardiging vinden van hun machtsmisbruik, toch niet in 'wat gij aan de minsten van de mijnen hebt gedaan, hebt gij aan mezelf gedaan'?
seks en de kerk Was ik de enige die gisterenavond werd geschokt door de Channel 4-reportage die op Canvas werd uitgezonden? We liepen met een journaliste mee door de sloppen van Manilla en hoorden en zagen wat de katholieke seksuele moraal in dat land aanricht. Mij verwondert het al jaren dat de kerk nooit is aangeklaagd bij het Hof voor de Rechten van de Mens juist vanwege deze misdadige moraal. Om te beginnen lijkt het me een tekort in het Handvest van 1948 dat genot en seksueel genot er niet in staat als een mensenrecht: iedere man, iedere vrouw heeft recht op (seksueel) genot. Dit is een individueel recht - en heel wat mensen lijden er persoonlijk onder dat zij dit recht worden ontzegd - maar daarnaast zijn er de maatschappelijke consequenties van een achterlijke seksuele moraal. Toevallig ben ik bezig in 'Reis naar de Einden der Aarde' van de Amerikaan Robert D. Kaplan: in dit boek brengt hij verslag uit van een tocht van West-Afrika, door de Nijldelta naar het Midden-Oosten en verder oostwaarts. Overal stelt hij hetzelfde vast: overbevolking, extreme armoede door de wanverhouding tussen middelen van bestaan en bevolkingsexplosie. Hij voorspelt dat uit de sloppenbuurten rondom de steden in Afrika en het Oosten de explosieve krachten zullen voortkomen die de grootste bedreiging zullen vormen voor onze veiligheid. De beelden uit de Filippijnen toonden in alle duidelijkheid hoeveel ellende wordt veroorzaakt door overbevolking, door ongewenste gezinsuitbreiding en door de hypocriete en onwetenschappelijke propaganda die deze ellende in de hand werkt. En dan ga je op zoek in de evangelies om daar een verklaring voor te vinden en dan stel je vast dat de profeet in wiens naam deze desinformatie wordt verspreid nauwelijks wat over seksualiteit heeft gezegd maar des te meer over zorg om de zwaksten. Wat hebben de obsessies van de seniele ouderlingen die de kerk besturen te maken met de genezer van zieken, de trooster van de verdrukten? Nu is het wel zo dat het christendom geen monopolie heeft inzake seksuele waanzin, alle monotheïstische godsdiensten vertonen deze dwaasheid. Maar in het bijzonder de katholieke kerk gaat er prat op een 'verlichting' te hebben doorgemaakt. Wat is er zo verlicht aan het verbod op contraceptiva? Welke god denkt men te dienen door liever kinderen te zien creperen dan een geboortenbeperking toe te staan? Het verbijsterende is dat zo'n instituut van misdadige dwanggedachten nog steeds een forum krijgt in onze media en met respect wordt behandeld. Ooit zei een Belgische staatssecretaris voor ontwikkelingssamenwerking na een rondreis door Afrika: 'De paus maakt zich schuldig aan massamoord.' Dat was de VU'er André Geens, sedertdien werd over de man nooit meer iets vernomen. Een moraal die zo duidelijk meer lijden veroorzaakt dan problemen oplost, kan je niet anders dan krankzinnig en verdorven noemen. Waarom zijn er zo weinig gelovigen die dit luidop durven te zeggen?
tegenwringen met Piet Wittewrongel In De Morgen noemde de bekende activist en gewezen basketvedette Piet Wittewrongel de aanwezigheid van de Engelse Queen bij de herdenking van de slachtpartij van Pssandale hypocriet: zij zou beter denken aan wat haar soldaten aanrichten in Irak. Ik twijfel er niet aan dat tal van mensen de herinnering aan 14-18 levend willen houden vanuit een oprecht pacifisme en een gemeende afkeer van de militaire gruwel. Mijn bezwaar is altijd dit geweest: heb je de misdaden van bijna 100 jaar geleden nodig om tot het inzicht te komen dat een oorlog de negatie is van onze beschaving, het tegendeel van alles wat onze moraal voorschrijft? Mijn generatie is opgegroeid met de beelden van de oorlog in Viëtnam. Die waren nog ongecensureerd en liggen aan de basis van mijn blijvende walg voor het Amerikaanse imperialisme. Maar zelfs de gecensureerde beelden van vandaag moeten toch voldoende zijn om een zelfde verontwaardiging los te maken: om het even of de beelden nu komen uit Afrika, Libanon, Irak of Bosnië. Dag na dag worden wij geconfronteerd met de zwaarste misdaden tegen de menselijkheid, waarom zou je dan terug moeten naar die van het verleden? Ik heb in de Westhoek een Engelse leraar bezig gehoord die veldslagen beschreef als een spannend avontuur, de Engelse jongens en meisjes hingen aan zijn lippen. Het resultaat zien we dan ook: telkens een Amerikkanse president het in zijn kop krijgt om oorlog te voeren, springen de Engelsen als eersten mee op de kar. En de Amerikanen op hun beurt worden het meest van alle Westerlingen onderworpen aan een dagelijkse indoctrinatie van kindsbeen af: overal zie je daar de nationale vlag, kinderen leren op school trouw te zweren aan het Vaderland. Het resultaat: een oorlog wordt daar pas afgekeurd als er te veel Amerikaanse doden vallen. De meerderheid van de Amerikaanse bevolking - zeker niet allemaal - gaat ervan uit dat zij in een superieur land leeft, een land dat het recht bezit om de rest van de wereld te overheersen, ook met geweld. Herdenkingen van oorlogen hebben pas zin als zij een einde maken aan de cultus van het militaire heldendom, aan het superioriteitsdenken, aan de dwaasheid van patriottisme. Vandaag zou één besef al het andere moeten domineren: ons uiteindelijke vaderland is de hele wereld, wat veraf gebeurt, gebeurt in werkelijkheid om de hoek. Een dode zonder naam en zonder gezicht, is een familielid: waar mensen bloeden, bloeden wij allemaal. En eerder vroeg dan laat zal dit zeer concreet worden: dan staan de vluchtelingen voor onze deur, of de wraak zal in ons eigen land worden uitgevoerd. Of onze economie zal schade ondervinden door de schade die elders wordt aangericht. Of op reis in een miserieland zullen we ons geen enkel moment nog veilig voelen. Kortom, het smoesje 'dit is een ver-van-mijn-bed-show' gaat allang niet meer op, de moderne communicatietechnologie en mobiliteit maakt de aarde bijna letterlijk tot één dorp. Vandaag en nog meer morgen. Daarom heeft het enkel zin om naar het verleden te kijken als we daar de juiste lessen uit leren. En in alle duidelijkheid gezegd: op de soldatenkerkhoven liggen alleen slachtoffers en daders maar geen helden. En de ergste daders gaven hun naam aan straten en pleinen.
Naar aanleiding van de 'nobele' toespraak van premier Verhofstadt, heeft de burgemeester van Mortsel, Ingrid Pira, ons in De Morgen (en ook in het tv-journaal) laten delen in het morele dilemma van iemand die belast is met een uitvoerend mandaat: wat moet je volgen, je geweten of de wet?
Achteraf zwakte Verhofstadt zijn verheven betoog af: hij had het alleen over het vluchtelingenprobleem in het algemeen, niet over het Belgische vreemdelingenbeleid waar hij nog altijd achter staat.
Iedereen kan de inventaris opmaken van 8 jaren vreemdelingenbeleid onder Verhofstadt. Men kan zich beelden voor de geest halen van Iraanse vluchtelingen die in Brussel hun mond moesten dichtnaaien om gehoord te worden, men herinnert zich berichten over kinderen die uit de klas werden geplukt en kinderen die in ons gastvrije land met hun ouders werden opgesloten als potentiële criminelen.
En telkens kwam minister Dewael met cijfers op de proppen om aan te tonen dat het aantal asielaanvragen dalende was en dit werd niet alleen door Dewael en zijn diensten maar ook door de rechtse pers gezien als een succesverhaal. Alsof deze cijfers ook maar iets zegden over het aantal vluchtelingen in de wereld.
Dewael zelf heeft in verscheidene opiniestukken aangegeven waar het om zou moeten gaan - aan inzichten geen gebrek -: een binnenlands beleid, een Europese samenwerking en een engagement dat aan de oorzaken werkt.
Van die Europese samenwerking in de zin van afspraken over criteria, opvangcapaciteiten etc hebben we weinig vernomen. Aan de oorzaken, de onveiligheid en de extreme armoede in de wereld, werd door ons land iets gedaan - bijvoorbeeld in Centraal-Afrika - maar al bij al onvoldoende om een hoge borst op te zetten.
Als je 8 jaren de kans hebt gehad om de beloofde 0,7 % BNP ontwikkelingssamenwerking te realiseren, om de gesubsidieerde export van landbouwoverschotten af te schaffen, om op tal van internationale fora aan te dringen op een rechtvaardiger wereldhandel, en op geen van deze domeinen resultaten kunt voorleggen: hoe oprecht zijn je 'nobele' intenties dan?
Het enige excuus voor Verhofstadt en paars is dat hun roomsrode voorgangers het evenmin hebben gedaan; en paars heeft dan nog de verdienste in Congo bijgedragen te hebben aan het democratiseringsproces.
Maar globaal genomen zijn de realisaties pover en beschamend en de vraag blijft of dit uitsluitend aan de paarse politici is toe te schrijven. Behoort het niet tot de taak van de publieke opinie en van de media om politici het vuur aan de schenen te leggen als het gaat om morele keuzes? Afgezien van sporadische acties, zoals lokale comitees die zich ontfermen over de asielzoekers uit de eigen buurt, of de jaarlijkse geldophalingen, komt het nooit tot een doorgedreven en volgehouden druk: armoede en onrecht, noch in eigen land, noch in de Derde Wereld, zijn 'sexy' onderwerpen die de massa noch de commentaarschrijvers blijvend kunnen bezig houden.
Wij kopen lotjes en pannenkoeken, komen zelfs op straat tegen de uitwijzing van lieve vreemdelingen uit ons dorp of tegen het kappen van een bos, maar uit ons stemgedrag of uit onze lezersbrieven blijkt niet dat we van deze problemen wakker liggen. Nog geen enkele triomfator van 10 juni heeft verklaard dat 'de mensen hebben gekozen voor meer solidariteit' - misschien wel voor meer gevangenissen, lastenverlaging en betaalbare elektriciteit. En ongetwijfeld voor meer Vlaanderen: wat voor Vlaanderen?
is jouw kut ook gefotoshopt? Bij deze tekst zal ik maar geen afbeelding plaatsen. Gisteren zaten we hier allebei te schateren bij de uitzending van Terzake. We zagen een Nederlandse filosofe op bezoek bij de priesteressen en dienaressen van een nieuwe godsdienst: de cultus van de eeuwige jeugd. Vrouwen moeten rimpelloos zijn, zelfs hun intiemste delen moeten beantwoorden aan het Playboy-ideaal. Wat werd hier meer duidelijk gemaakt dan het gelijk van Dostojevski en Erich Fromm: de mens is voor niets zo beducht als voor de eigen vrijheid. Geen van deze vrouwen leek te worden onderdrukt door een godsdienst of een politiek regime, maar zij onderwierpen zich vrijwillig aan de dictatuur van schoonheidsgoeroes en de hogepriesters van de esthetische chirurgie. (En tussen haakjes: ook mannen doen aan deze dwaasheid mee)
Men kan hier allerlei moraliserende bedenkingen aan vastknopen, maar laten we het louter psychologisch bekijken: bestaat er enige kans dat deze mensen tot enige zelfaanvaarding komen? In de beloften van de traditionele godsdiensten kan je blijven geloven zonder bewijs, maar de illusie van eeuwige jeugd zal nog vóór je dood worden tegengesproken. Tenzij ze geen onderscheid meer kunnen maken tussen een prothese en eigen lichaamsdelen zullen vrouwen én mannen hun lichaam zien verouderen. We kunnen dit betreuren maar niet tegenhouden. Zoals de Prediker het zegt: er is een tijd voor alles. Een tijd om begeerte op te wekken en een tijd dat het meer gaat om tederheid. Mij lijkt de kans veel kleiner dat een siliconenborst tot tederheid uitnodigt dan een gerimpeld voorhoofd of ergens een plooitje meer. Niettemin zal ik nooit ontkennen dat ik mij op straat omdraai naar 'les jeunes filles en fleurs' (om Proust te citeren) en minder naar hun grootmoeders, al leveren beide soms poëzie op.