God en het gesteente (zie De Standaard van 14 april)
Vandaag schrijft de grote denker Gerard Bodifée (recent in het nieuws gekomen met zijn verlichte ideeën over homoseksualiteit): 'zonder religiositeit mist het leven elk perspectief dat verder reikt dan het eigen begrensde bestaan.'
Dit zou waar kunnen zijn mocht Bodiféee er in zijn slot niet aan toevoegen: 'religie richt zich tot God'. De enige religiositeit waar deze profeet aan kan denken is dus de gelovige en meer bepaald de christelijk gelovige.
Vrijzinnige humanisten, ongelovige socialisten, niet-godsdienstige boeddhisten zijn volgens G.B. niet in staat om de grenzen van hun egocentrisme te overstijgen. Hij verkondigt niets anders dan de eeuwenoude zelfgenoegzaamheid van het alleenzaligmakende geloof. Dit zouden we potsierlijk kunnen vinden, mochten er niet de consequenties bij horen: de opvattingen van mensen zoals G.B. zijn niet vrijblijvend, zij willen niet alleen een levensvisie, maar ook een restrictieve moraal opleggen niet uitsluitend aan hun eigen geestesgenoten, maar aan de hele maatschappij. Iedereen mag zalig worden in zijn of haar eigen geloof, maar als dit geloof de allure aanneemt van exclusiviteit (het alleenrecht op waarheid en moraal) en superioriteit (mijn geloof is het enig ware) dan wordt het gevaarlijk: fundamentalisten vind je dus ook bij ons en soms dragen ze een wijze grijze baard.
|