Patrick Stouthuysen deel 2
Het paradoxale aan tolerante denkers is dat ze graag argumenteren met dogmas. Zo vertrekt Stouthuysen van de basisgedachte: de vrijheid van meningsuiting is absoluut of ze is niet. De feiten leren ons dat geen enkel recht absoluut geldig is, maar afhankelijk van de context moet worden afgewogen tegen een ander recht.xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Zo sluit het recht op leven niet het recht op gewettigde zelfverdediging uit: onze politieagenten mogen hun vuurwapen gebruiken indien hun leven in gevaar is en onze soldaten mogen doden om andere mensenlevens te redden.
Wat de vrije meningsuiting zelf betreft: vrijwel nooit wordt de notie laster en eerroof in twijfel getrokken, er schijnt een duidelijke consensus te bestaan dat de ene mens de andere niet mag belasteren of zijn goeie naam bekladden. Racisme is laster en eerroof aan het adres van een hele groep, van een volk of ras.
Stouthuysen argumenteert dat verbodsbepalingen een einde maken aan het debat en een bewijs van intellectuele zwakte zijn.
Stouthuysen schrijft: verbieden bevestigt, vrees ik, racisten alleen maar in hun gelijk. Houden wij er dan rekening mee dat elke dief of moordenaar overtuigd kan zijn van het eigen gelijk?
Er zijn tal van daden die bij wet zijn verboden en waar niettemin voortdurend over wordt gediscussieerd in het opvoedingsproces thuis of op school, of in de media. Na de moord op Theo van Gogh is het debat over het thema racisme ook bij ons voluit gevoerd. Tom Lannoye maakte in Humo de interessante bedenking dat er een verschil bestaat tussen racistische humor die af en toe aan bod komt en het stelselmatig herhalen van vernederende spotternijen. Dit stond ook in het arrest dat de Vlaams Blok-vzws veroordeelde: het gaat bij racisme niet om een sporadische opmerking of tekst, maar om het systematisch verspreiden van discriminerende boodschappen. In De Standaard verscheen de ingekorte toespraak van Matthias Storme over de toepassing van het begrip discriminatie en de onwenselijkheid om dit fenomeen te verbieden.
Kortom, het is gewoonweg niet waar dat de wet op het racisme een einde heeft gemaakt aan de openbare discussie. En uiteindelijk moet de toepasbaarheid van elke wet worden getoetst in de rechtzaal die in onze democratie nog altijd een plaats van debat is.
|