Druk oponderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
Terug naar Thailand
Verhalen van onze winterreis door Thailand
29-03-2025
Flash - Breaking news.
We zijn thuis!
Met speciale dank aan Daniëlle, die ons huis al die tijd in het oog heeft gehouden.
Een korte samenvatting:
Meer dan 25 hotels.
Ons Engels is weer een beetje achteruit gegaan.
234 soorten vogels gezien, waarvan 85 lifers.
Heel lekker eten!
Veel lachende en vrolijke mensen (in vergelijking met Europa).
Dikwijls aangesproken op onze mooie blauwe ogen
De meeste mensen zijn hier jong en heel vriendelijk.
We hebben verschrikkelijke temperaturen overleefd.
Alletwee afgevallen: An 2 kg, ik 4 kg, ondanks het lekkere eten.
En voor de rest: het was weer een mooie reis, een aantal oude bekende dingen teruggezien (Thailand was 15 jaar geleden!) en vooral een paar nieuwe plaatsen ontdekt.
We hopen dat jullie een beetje hebben kunnen meereizen en wie meer wil weten: nodig ons maar eens uit voor een etentje of nodig jezelf bij ons uit.
Nawoord: we hebben de aardbeving van Myanmar en Bangkok op het nippertje gemist. We hebben het nieuws pas bij onze terugkeer in Amsterdam gelezen.
Nu beginnen we aan de lange terugtocht, maar onderweg willen we toch nog een aantal plaatsen aandoen die ons de moeite waard lijken.
Eerste halte: terug Chiang Mai. Deze stad is een hub voor de buslijnen van en naar het noorden. Vermits we hier al (enkele keren) geweest zijn, kennen we er de weg en is een hotel heel vlug gekozen. De reis verloopt vlot: deze keer rijden we met een echte (grote) bus (geen minibusje) en na vier uur en een kwart komen we aan in Chiang Mai. We doen het twee dagen rustig aan en de laatste dag (zondag) gaan we naar de weekendmarkt. Deze keer gaan we voor een 'walking dinner': we eten niet op voorhand, maar op de markt kopen we aan elk kraampje dat iets verkoopt dat er lekker uit ziet (en dat zijn ze bijna allemaal!) een hapje dat we al wandelend opeten. Heerlijk!
De dag erna vertrekken we. Vermits de afstand tot Bangkok groot is (12 uur bus!), zoeken we een interessante plaats om die lange tocht te onderbreken.
De keuze valt op Sukothai. Sukothai is een historische plaats. De oude stad was het centrum van het oudekoninkrijk Sukothai.
Voor het ontstaan van het huidige koninkrijk Thailand (voorheen Siam), telde de streek een aantal onafhanklijke koninkrijkjes.
Wikipedia zegt hierover:
“Het koninkrijk Sukothai was een koninkrijk in noord-centraal Thailand. Het bestond van 1238 tot1438. De stad Sukhothai was aanvankelijk onderdeel van het grote Khmer-rijk, maar in 1238 verklaarden de Thai krijgsheren Pho Khun Pha Muang en Pho Khun Bang Klang Hao zich onafhankelijk. Zij vestigden een Thais-geregeerd koninkrijk. Pho Khun Bang Klang Hao werd later de eerste koning van Sukhothai en noemde zich Pho Khun Si Indrathit (of Intradit).
Deze gebeurtenis wordt doorgaans gezien als de stichting van de moderne Thaise natie, hoewel rond dezelfde tijd andere Thaise koninkrijken werden gesticht, zoals Lanna, Phayaoen Chiang Saen...
Op het toppunt van zijn macht strekt zijn rijk zich uit van Martaban (thans in Myanmar) tot Luan Prabang (thans in Laos) en tot in het zuiden van Malakka. De invloedssfeer van dit koninkrijk was groter dan dat van het moderne Thailand, hoewel de buitengebieden niet allemaal even sterk werden beheerst.”
Wat nog rest van de oude stad Sukothai ligt nu op zo'n 12 km van de moderne stad in een prachtig historisch park. We vinden een bescheiden guesthouse recht over de ingang van het park. Het gebied is fantastisch: overblijfselen van tempelmuren, oude stupa's, heel grote (goed bewaarde!) boeddhabeelden in een prachtige, goed onderhouden omgeving met uitgestrekte grasvelden, waterpartijen en machtige bomen. Het is een mooie, rustgevende plaats.
Hier gaan we een paar dagen beleven van gecombineerde actie: tempelruines en tegelijkertijd vogels kijken.
Van hieruit (weer met een grote bus) naar Bangkok. Hier blijven we deze keer maar eventjes, om onze bagage te herpakken, even te bekomen van de verplaatsing (8 uur) en alles te regelen voor onze laatste activiteit: een paar dagen strandvakantie op het eiland Koh Samet.
We reizen voor een paar dagen met een absolute minimumbepakking.
De tocht begint slecht: we zouden opgepikt worden door een minibusje dat ons naar de boot moest brengen. Een uur te laat arriveert er een taxi die ons naar een van de busstations van Bangkok brengt, waar er gelukkig plaatsen waren gereserveerd voor de rit naar Bahn-Pe, waar onze boot zou vertrekken. Na een lange rit bereikten we de boot. Van dat moment verliep alles feilloos: even wachten tot het vertrek, een rustige boottocht van een klein uurtje en een vlotte aankomst op Koh Samet.
An had een goed hotelletje gevonden vlak bij de haven, zodat we niet moesten zoeken of onderhandelen voor taxi's.
Volgens internet zou Koh Samet beschikken over enkele van de mooiste stranden van Thailand. We worden hierin niet teleurgesteld: wit zand, palmbomen …. een reklame voor Bounty!
We houden het rustig hier: lekker ontbijt in ons hotel, (kort) vogels kijken op weg naar het strand, en dan in een gehuurde ligstoel genieten van de zee en de zon.
Om vier uur veranderd heel de scene: de ligstoelen worden opgeruimd en langs heel de lengte van het strand worden tafels en stoelen gezet, zodat heel de kust één enorm restaurant wordt.
Hier laten we ons (voor onze laatste dagen in Thailand) eens gaan: uitgebreid aperitieven (Mai Thai, spicy thai salad, springrolls...), als hoofdgerecht uiteraard vis, een drankje (bier of een smoothie)... we hebben spijt dat dit het einde is van een heel mooie reis.
Dan terug naar Bangkok. Laatste souveniers kopen, kapper, rondwandelen, happy hour, ….. en dan naar huis na bijna drie maand.
Hierna volgt nog één kort verslag, en dan is het weer gedaan voor een jaar.
We zijn drie uur onderweg van Chiang Mai naar Pai. Afstand: 130 km. Aantal bochten in de weg: 752, waaronder verschillende U-bochten. Desondanks verloopt de tocht vlot en wordt er niemnd (wagen)ziek onderweg.
Het is 20 jaar geleden dat we nog in Pai zijn geweest. Pai was toen een klein dorpje, hoofdzakelijk bezocht door backpackers waar 's avonds de vrouwen van de bergstammen (hilltribes) hun produkten kwamen verkopen.
Dat is nu totaal veranderd: Pai heeft slechts 2500 inwoners, maar heeft een luchthaven en betere toegangswegen, met als gevolg dat er nu een massa (nog eens 2500) toeristen is. Dat merk je aan het aantal hotels en restaurants, maar ook aan het aantal shops waar men weed verkoopt.
Dit is een vreemde toestand. Sinds 1920 is de verkoop, het gebruik en het bezit van drugs verboden in Thailand. Overtreding van deze wetten wordt streng bestraft, maar toch worden deze drugs openlijk verkocht. Het verschijnsel is duidelijk toerist-gerelateerd. In plaatsen waar weinig of geen toeristen komen zijn er geen weed-shops. In andere steden (Bangkok, Chiang Mai, Pai …) zijn er heel veel winkels waar de drugs openlijk worden verkocht en waar er, aan de stank te ruiken, ook duidelijk wordt gebruikt.
Hier heeft An een mooi guesthouse gevonden net buiten de stad.
Een aantal bungalows in een mooie tuin met een vijver, uitzicht op de rivier en een geweldig grasveld met zitbank en parasols. Het geheel is gelegen naast de rivier aan de rand van een bos.
Hier brengen we een paar dagen op dezelfde manier door: 's morgens ontbijt in het guesthouse aan de overkant van de straat, dan vogeltocht in de tuin en in de omgeving. We ontdekken het authentieke Pai met zijn rivier, bamboebrug, tempels.... als alle toeristen nog slapen.
Op de middag naar het hotel terug. An leest in de schaduw in de tuin, terwijl ik vogelfoto's determineer en bewerk.
Vieruurtje in het dorp, gevolgd door avondeten (het lekkerste eten ter wereld) en een wandeling over de nightmarket, een nagerechtje inbegrepen.
Ondanks het toerisme heeft Pai de uitstraling van twintig jaar geleden behouden en hebben wij hier een zalige tijd.
Na een kleine week trekken we verder. We willen nog verder naar het noorden, maar vanuit Pai is er geen simpel openbaarvervoer naar de plaatsen waar wij heen willen. Dus: terug naar Chiang Mai. Dus 752 bochten en 2,5 uur later worden we afgezet op een van de drie busstations van de stad. Ons oorspronkelijke plan was om hier een nachtje te slapen en dan terug naar het noorden te trekken naar Fang.
Toen kwam An met een geniaal plan: als we toch hier terug zijn, kunnen we misschien een vogelgids inhuren om naar een van de beste voegelgebieden van Thailand te gaan: Doi Inthanon, het hoogste punt van Thailand. Zogezegd, zo gedaan. Na wat onderhandelen (helft van de prijs af gekregen) maken we een afspraak.
Twee uur rijden met de auto (vertrekken om zes uur) en dan vogels kijken op verschillende plaatsen op de 'berg'. We zien ongeloofelijk veel vogels en vooral veel 'lifers'. Naarmate je hoger gaat, veranderd het biotoop en dus ook de vogelsoorten. We besluiten met een lekkere lunch en dan terug twee uur met de auto naar ons hotel. Heel moe, maar een geweldige dag, met dank aan onze gids Thana.
De dag erna rustdag (foto's!), gaan eten, vieruurtje …. en dan weer op weg.
Bestemming : Fang, helemaal in het noorden, bijna op de grens met Myamar. Rustige busrit (in een zeer grote, oranje bus, deze keer geen mini-van!). Na een rit van drie uur zijn we ter plaatse.
We hebben een heel goed hotel geboekt, midden tussen de rijstvelden. Spijtig genoeg is het gelegen aan een zeer drukke weg, wat wandelen in de omgeving wel bemoeilijkt.
Groot hotel, ruime kamers, heel proper, airco, tv, goede douche …. dat alles voor € 13, ontbijt inbegrepen. Hier hervatten we onze vogeltochten.
Van hieruit doen we ook een uitstap naar 'Fang hot springs' een gebied vol heetwaterbronnen met een geiser die op regelmatige tijdstippen een enorme wolk heet water en stoom de lucht in spuit. De grootste atraktie is hier om in een poel zelf je meegebrachte eitjes te koken in de natuurlijke hitte van de bron. Een leuke uitstap!
En dan onze laatste bestemming: Thaton. Een dorp(je) op de grens met Myamar. We logeren in een mooie 'hut', gemaakt uit rietmatten, maar perfect ingericht met een apart toilet, douchecel, ruime kleerkast (zeldzaam!) en gelegen in een mooie tuin met zwembad.
Hier doen we twee vogeltochten: 's morgens om zeven uur komt de taxi ons oppikken om ons naar de 'watertower' te brengen. Die watertoren is gewoon een herkenningspunt tussen de velden (vooral uien en kleine pikante pepertjes), de rivier en een paar grote plassen. Hier kijken we vogels tot kwart voor tien, waarna onze taxi ons komt oppikken en juist op tijd in het hotel terug afzet voor het ontbijt.
We krijgen een uitgebreid ontbijt: voorgerecht fruit (mango, papaya, banaan, watermeloen), hoofdgerecht gebakken eieren met spek, nagerecht: kleine pakketjes sticky rice (kleefrijst) met een sausje over en gewikkeld in palmbladen. Koffie en thee à volonté.
Na het eten wordt het hier geweldig heet (telkens boven de vijfendertig graden). Ik trek mij terug in onze bungalow om aan de foto's te werken en An duikt in het zwembad om daar wat verkoeling te zoeken.
Zo brengen onze laatste dagen door voor onze terugtocht.
Wie wil weten hoe dit verloopt moet zeker ons volgende verslag lezen
De tocht naar het noorden begint voorspoedig: na de waarneming van de bosuil nog een ontbijt in het hotel en Sa (onze gids) en één van de dames die eigenaar zijn van de lodge brengen ons weg.
We worden afgezet aan het busstation en onze begeleiders zorgen (mee) voor tickets.
We krijgen plaatsen in een echte, iets grotere bus (geen minivan) en na een drietal uur worden we afgezet op het busstation van Suratani.
Hier zijn we op bekend terrein. Eerst zorgen voor tickets om morgen de reis verder te zetten en dan naar ons hotel. We hebben (weer) niets gereserveerd, maar we weten dat hotel 'The One' heel groot is, netjes, een lift en airco heeft (het blijft hier vijfendertig graden en meer). Bovendien rekenen we er op dat er in een groot hotel altijd wel een kamer vrij is.
's Anderdaags de tweede etappe van onze tocht naar het noorden: van Suratani naar Chumpong. We vertrekken vol goede moed. Ons vervoermiddel is dit keer een minivan en de plaats waar we naartoe gaan is ons bekend. De verplaatsing verloopt vlot: niet te veel op- en afstappers, geen files … alleen worden we afgezet op het busstation van Chompung!
Vorige keer was onze eindhalte in het stadscentrum, recht over een behoorlijk hotel en op wandelafstand van de nightmarket, nu staan we op straat in de brandende zon in 'the middle of nowhere'! Het busstation ziet er nieuw uit, ligt midden in een groot industrieterrein op tien kilometer van de stad en is, op een paar medewerkers na, verlaten. Er schijnt één hotel in de buurt te zijn op een kilometer afstand. Geen taxi's, tuctucs, …. niets. Een vriendelijke passant wil ons met zijn auto brengen (te voet is het niet te bereiken: allemaal autostrades en snelwegen, geen voet- of fietspaden).
Het hotel is klein, verwaarloosd (kalk valt van de muren, douche is een tuinslang die alleen maar koud water geeft, deksel van waterreservoir van het toilet ontbreekt ….) maar een heel vriendelijke eigenares, een goed bed en airco (die weliswaar niet voldoende afkoelt). Onder het 'hotel' is een primitief restaurant.
Prijs : 400 Thai bath (€ 11,3). We brengen hier een hete nacht door en zijn blij als er 's anderdaags een bus arriveert om ons naar Petchaburi te brengen.
Ook hier zijn we al geweest en we gaan het een paar dagen rustig aan doen. Schitterend ontbijt in het guesthouse (allemaal plaatselijke specialiteiten en omdat we het erg waarderen kookt de eigenares speciaal voor ons een paar heel lekkere gerechten!). 's Avonds naar de avondmarkt (ook heel lekker!). Hier begeeft mijn leesbril het. De eigenaar rijdt met mij naar een winkelcentrum en ik koop ineens twee leesbrillen : 400 Thai Bath (€11,3) voor twee goede leesbrillen.
We doen één grote activiteit. Op voorstel van de eigenaar gaan we met hem en zijn vrouw op vogeltocht (met de auto) door de rijstvelden naar een vissersdorp (ze hebben daar zelfs een tempel in de vorm van een boot!) en zo langs de kust terug. Onderweg zien we twee grote 'zwaluwenappartementsblokken': grote gebouwen met de afmetingen van een appartementsgebouw van drie verdiepingen, maar zonder ramen, met enkel op regelmatige afstanden gaten in de muren. De zwaluwen, die normaal hun nesten maken in grotten, vliegen door de openingen in de muren naar binnen en maken hun nesten in die gebouwen. Die nesten worden op regelmatige tijdstippen 'geoogst' en hieruit haalt men de ingrediënten voor de befaamde 'zwaluwnestjessoep'. Onze begeleiders (overtuigde boedhisten) zijn hiermee niet akkoord: “wie in dit leven iemand anders zijn huis afneemt, zal in zijn volgend leven zelf geen huis hebben!”
Al bij al een zeer geslaagde tocht: 51 soorten gezien en twee nieuwe vogelaars bij: de vrouw van de eigenaar download Merlin (vogelherkenningsapp) en begint prijzen van verrekijkers en fotomateriaal te vergelijken.
Na Petchaburi gaan we terug naar het drukke Bangkok. Het hotel waar we vorige keer logeerden was volzet, maar honderd meter verder vinden we een waardige opvolger: ruim, professioneel, vriendelijk en proper. Zoals altijd hebben we TV (die we nog nooit gebruikt hebben) en airco. Een nadeel: onze kamer ligt op de tweede verdieping en er is geen lift. Gelukkig helpt de receptioniste ons om onze bagage naar boven te zeulen.
Hier is An een beetje ziek. Waarschijnlijk speelt de hitte en het feit dat we al zes weken op reis zijn een rol. We doen het rustig aan: wandelen in de buurt, wandeling over Khaosan road, avondwandeling, vliegtickets kopen voor Chiang Mai …. Na een paar dagen is iedereen beter en terug fit en kunnen we verder.
Als je een avondvlucht hebt, is de vertrekdag gewoonlijk heel vervelend: je moet om 11 of 12 uur van je kamer en je moet een hele namiddag zoek maken (met je bagage) in een stad waar je alles al gezien hebt.
We lossen het vlot op: zo lang mogelijk op de kamer en dan: pedicure! We zoeken een airco-zaak uit. Eerst is An aan de beurt, terwijl ik rustig zit te wachten en na drie kwartier is het aan mij, terwijl An kan ontspannen in een koele ruimte. Dan traag gaan eten en met een taxi naar de luchthaven.
Het inchecken verloopt heel vlot: omdat het een binnenlandse vlucht is zijn er geen douaneformaliteiten. Even wachten op de luchthaven en na een korte vlucht (een uur) landen we in Chiang Mai. We moeten niet wachten op de bagage (de bagageband loopt al als we er aan komen) en een taxi krijgen is geen probleem: je zegt je bestemming en voor een vast bedrag voert men je naar je hotel in de binnenstad.
Mooi hotel, modern, vriendelijk, lift.
's Anderdaags verkennen van de stad. Chiang Mai is de tweede grootste stad van Thailand, maar wij zitten in het oude stadsgedeelte. Het is een vierkant gebied met 2 km zijde, omgeven door een brede gracht ('the moat') en een stenen muur.
Het verkeer valt mee, maar het gebrek aan fatsoenlijke voetpaden maakt het soms moeilijk. Overal vind je restaurants, eetkraampjes, touristinformation bureaus en massagesalons.
Her is onze eerste opdracht een paar interessante dingen zoeken wat we hier kunnen doen. Vlak bij ons hotel vinden we een klein parkje vol fitnesstoestellen waar ook 'depak takraw', de populaire plaatselijke sport elke dag wordt getraind. Het wordt gepeeld met een rieten bal en met ploegen van drie spelers. Het is te vergelijken met volleybal, maar met één groot verschil: de bal mag niet met de handen aangeraakt worden. Heel spectaculair hoe men 'smasht' door een sprong te maken en dan ruggelings, met de voeten boven het hoofd, de bal over het net te schoppen in het andere kamp. Er wordt veel reklame gemaakt voor Muang Thai (Thai boksen, de nationale sport), kookcursussen, bezoeken aan olifantenopvang, toeristische rondritten langs tempels …
Wat we niet meer terugvinden is een massagecursus, een vogelgids die ons kan begeleiden naar interessante vogelgebieden en een cursus zilverbewerking.
Wij kiezen voor twee activiteiten: een wandeling langs de belangrijkste (mooiste) tempels en een kookcursus.
De tempelwandeling is boeiend (mooie tempels, veel beelden van boedha, bekleed met bladgoud …) maar warm. Tegen de middag zijn we blij dat we iets koels (fantastische fruitshakes) kunnen gaan drinken.
De kookcursus is een succes: je maakt 4 gerechten : springrol (groepswerk), een curry naar keuze (groene curry, massamancurry, ….) een soep naar keuze (hot and soursoup, chicken in coconutmilk, …) en een rijstgerecht naar keuze (fried rice, Khao soi, chicken with holy basil ….). Dan wordt er nog een curry gemaakt (currypasta dus) als 'groepswerk': heel zwaar werk om alle ingredienten fijn te stampen in een vijzel.
Het maken van dat alles valt mee, maar alle gerechten opeten is wel een heel karwei!
Gelukkig kan je een 'doggy bag' krijgen om je overschot mee naar huis te nemen.
En dan weer verder: na een bezoek aan een stad zoeken we weer de natuur op: morgen gaan we naar Pai (nog verder naar het noorden). Wat we daar gaan vinden lees je in het volgend verslag.
Om te beginnen een aanvulling van ons vorige verslag.
Zoals jullie weten kregen we bij aankomst in Thailand maar een visum van 2 maand, ondanks onze aanvraag voor drie maand. We moesten dus ergens een maand bijkrijgen. Op internet vonden we dat er vorig jaar in Cha-Am een nieuw immigratiekantoor was geopend en dat de mensen er heel vriendelijk en behulpzaam waren. Wat bleek? Nu, een jaar later, was het bureau al terug verhuisd naar Huahin. Vreemd en verwarrend. Een taxichauffeur wist echter waar het was en wou ons er naar toe brengen. Om een lang verhaal kort te maken: druk kantoor, behulpzame mensen. We hadden alle mogelijke paperassen bij, maar niet wat we nodig hadden: twee pasfoto's elk en een bewijs van inschrijving in een hotel (op papier, waar wij alleen een digitale versie bij hadden).
Een vriendelijke bediende nam pasfoto's met haar GSM, onze digitale hotelbevestigingen werden doorgestuurd naar haar Gsm, zodat ze kon afdrukken en na twee uitgebreide formulieren ingevuld te hebben (op 2 vragen na waren ze identiek) kregen we er onze derde maand bij. Duur van de operatie: drie uur! Hoe dan ook, we waren blij dat we onze reis niet een maand vroeger moesten beëindigen.
En nu terug op weg.
Eigenlijk zijn we nog niet zo ver opgeschoten op onze weg naar het zuiden en we besluiten eens een heel stuk door te reizen.
Te voet naar het busstation. We zijn er veel te vroeg, maar we bereiden ons voor om rustig wat te lezen, naar de mensen te kijken ….
Plots is de bus er, een half uur te vroeg. Iedereen instappen en weg. Blijkbaar is er een systeem om, als er voldoende reizigers, zijn gewoon te vertrekken. Onderweg buswissel. Heel vlotte tocht en op de middag arriveren we in Chumphon. We hebben niet op voorhand geboekt: we hanteren onze oude techniek: geen boeking-sites, op internet zien waar de meeste hotels zijn en daar ter plaatse gaan kijken wat soort hotel het is, of er nog plaats is en hoeveel we per nacht betalen.
De bus stopt voor een hotel, we gaan de zaak bekijken en betalen €16,9 voor een nacht, (Thais) ontbijt inbegrepen. Goede kamer met airco, eigen badkamer en toilet, TV, ….)
Stad bezoeken, lezen, (het is 35graden), gaan eten en slapen.
De volgende morgen beginnen we met het befaamde Thaise ontbijt: rijstsoep die je kan opleuken met allerlei kruiden. Daarbij krijg je de plaatselijke versie van een broodje en een kop koffie. Lekker!
De mensen van het hotel brengen ons naar de bushalte en zorgen mee voor tickets (is goedkoper!).
De bus vertrekt 45 minuten te vroeg. Dat schijnt hier een plaatselijke gewoonte te zijn.
Na een kleine drie uur zijn we op onze bestemming. We kiezen voor redelijk korte ritten (3 – 4) uur, in verband met de warmte en niet te lang in dezelfde houding te moeten zitten in verband met onze knieën.
Het busstation is vlak voor een hotel. Ik ga met de receptioniste de kamer bezichtigen, maar ze merkt op dat ik toch last heb van mijn knie bij het traplopen.
Ze stelt voor om naar een ander hotel te gaan met een lift! Ze gaat mee (brengt ons met haar auto!) en regelt een kamer voor ons. Heel mooi, groot hotel met alles er op en er aan (inclusief lift dus) voor 590 Thai Bath (€ 17). Hier zelfde stramien: stad bezoeken, lezen in de airco op het heetst van de dag, 's avonds gaan eten op de nightmarket en slapen.
Vandaag de laatste dag van onze driedaagse tocht. We willen naar het Khao Sok national Park dat bekendstaat als de plaats waar je een paar heel speciale vogels kan zien, waaronder de 'langkuifneushoornvogel'.
Spijtig genoeg is er op de boekingsite geen enkele hotelkamer meer vrij. We boeken dan maar een tent op een camping voor twee dagen, met de bedoeling om daar ter plaatse verder te zoeken.
De mensen van de camping zijn heel vriendelijk en we krijgen gratis een upgrade: een bamboehut in plaats van een tent en elke dag een gratis ontbijt en avondmaal! (Waarschijnlijk zien we er heel meelijwekkend uit). Het blijkt de gezelligste plaats waar we tot nog toe geweest zijn: samen met de andere campingbewoners ontbijten, ervaringen uitwisselen, samen avondmalen, bij het vuur zitten ….
Toch boeken we niet bij: het trapje naar de hutten is een ramp en het bed (paljas parterre) is, hoewel zeer aangenaam als je er in ligt, een ramp om er 's morgens uit te klimmen.
We vinden een (iets duurder) heel chique hotel met zwembad juist aan de overkant van de straat: heel ruime kamer, airco, heel goede douche en …. een terras met uitkijk op de rivier.
Heel plezant, ruim om te zitten, gratis koffie om te drinken ….. maar zogauw we er iets eten of drinken worden we belaagd door een bende van 20 apen, die zich heel agressief opstellen. Er rest ons niets anders dan naar binnen te vluchten, met achterlating van onze koffietassen!
Hier doen we een paar mooie tochten in de omgeving en een tocht met een gids in het park. Fantastisch! We gaan ook allebei naar de kapper.
Eén spijtig voorval de nacht voor de verjaardag van An krijg ik zeer veel last van maag- en darmklachten, diarree, …..
We besluiten dan ook om de verjaardagviering uit te stellen tot een moment dat we ons alletwee wat beter voelen.
Na een paar dagen trekken we verder naar Krabi. Een zeer gezellig en toeristisch stadje aan de riviermonding. Hier vertrekken boten naar alle mogelijk eilanden.
We passen onze nieuwe techniek toe: niet op voorhand boeken en ter plaatse gaan kijken.
Het is meer dan 35 graden als we op de middag arriveren. We hebben ons met de (mini)bus laten afzetten aan het beeld van de Krab (heel centraal in Krabi), omdat hier veel hotels in de buurt zijn.
We beginnen onze zoektocht die weldra een lijdensweg zal worden: alle hotels zijn volzet. We blijven zoeken, en na een tiental afwijzingen vinden we nog een hotel met één kamer vrij, op de vierde verdieping. Ik ga mee kijken naar de kamer: ruim, airco, TV, douche.... en goed nieuws: er is een lift! Slecht nieuws: de lift is heel klein en alleen voor bagage! We besluiten de kamer toch maar te nemen, met de belofte dat we de volgende dag een betere kamer krijgen, op de tweede verdieping.
Krabi is een leuke stad. We zitten pal in het centrum, vlak bij de overdekte markt en op tien minuten stappen van de avondmarkt. We bezoeken het 'urban forest', een mangrovegebied dat men ongerept gelaten heeft , maar geen nieuwe vogels te zien. Toch een leuke stad om een paar dagen te verblijven. En dan trekken we verder naar onze meest zuidelijke bestemming: Morakot resort, dicht bij het Khao Phra Bang Khram National park.
Morakot resort is een uitdaging. Op alle mogelijke sites voor vogelaars wordt het aangeprezen, maar nergens, ook niet op Trivago, booking.com, hotels.com ….. staat een adres of telefoonnummer. Waar ligt dat resort in hemelsnaam? Na heel lang zoeken (dank u, An) vinden we een emailadres. Vlug een mailtje gestuurd en u maar hopen dat het niet volgeboekt is!
We krijgen vlug antwoord: er is nog plaats en we krijgen ook het adres.
Het resort bestaat uit een restaurant en een tiental bungalows, gelegen in een tuin met een paar voeder- en drinkplaatsen voor de vogels. We boeken voor drie nachten. Eerste dag: vogels kijken in de tuin en op de straat in de omgeving van het resort. De tweede dag gaan we zelf vogels kijken rond het nationaal park. Veel geluid, maar weinig te zien. De derde dag huren we een gids in van het resort. Voor de middag gaan we vogels kijken rond het nationaal park. Verschil: wij met twee zien12 vogels. Met gids spotten we 32 vogels. Het verschil is dat zij weet waar je welke vogels kan vinden. Een voorbeeld: de eerste stop is op een plaats waar de 'brown woodowl' zit. We stoppen en inderdaad, daar zit hij. Voor we een foto kunnen nemen ziet hij ons en vliegt weg! Heel de voormiddag zoeken we naar vogels gewoon langs de weg. Resultaat 32 soorten.
Na de middag, rond drie uur, rijden we naar een beekje, waar regelmatig vogels komen drinken. Door de droogte is de beek teruggebracht tot een paar plassen. Onze gids heeft klapstoeltjes en een camouflagenet meegebracht, dus het wordt een middagje 'lazy birding'. Het water is nu veel te ondiep voor ijsvogels en dergelijke. Toch zien we een paar mooie vogels. Foto's nemen is echter moeilijk: helemaal midden in het bos, de zon zakt weg, dus het wordt te donker voor goed belichte foto's.
We hebben een heel mooie tijd gehad in dit resort: comfortabel bed, goede airco (het is hier nu op de middag 38 graden) heel lekker eten en sympathieke mensen. Toch trekken we verder.
Als we 's morgens aan het inpakken zijn, verschijnt plots onze gids van gisteren. Ze zegt dat we onze camera en verrekijkers moeten nemen want de uil zit terug in de buurt van de plaats waar hij normaal te vinden is. Na een autoritje van tien minuten stoppen we en daar zit hij: de bruine bosuil, Vlug een paar foto's en terug naar het resort. Met dank aan onze gids die speciaal was komen zoeken deze morgen om ons dit beestje nog cadeau te doen voor we vertrokken.
En dan op weg. Nu trekken we naar het noorden en hoe we daar geraken en wat we er doen lees je in de volgende verslagen.
Na een rustige tijd in de natuur, is het terug tijd om wat cultuur op te snuiven. We trekken door naar Petchaburi.
Wikipedia zegt hierover:
'Phetchaburi (Thais: เพชรบุรี) is een stad in Centraal-Thailand. Phetchaburi is hoofdstad van de provincie Petchaburi en het district Petchaburi.' Trouwens, de stad ligt ook aan de Petchaburi rivier.
Hier geven de Thais in elk geval geen blijk van een groot vermogen tot creatieve naamgeving!
Wikipedia vertelt verder nog dat de gemiddelde jaartemperatuur 30 graden bedraagt, wat evenveel is als de gemiddelde leeftijd van de bevolking.
Volgens de 'Lonely Planet' is 'Phetburi' zoals de lokale bevolking de stad noemt, een rustige plaats met veel tempels, oude teakhouten huizen en een heel speciale keuken, afwijkend van de rest van Thailand.
Dat klinkt allemaal schitterend, dus op weg.
De taxi die we besteld hebben (met taximeter!) arriveert stipt om 6.15 uur aan het hotel. Hij brengt ons voor de dagelijkse files losbarsten naar het 'Southern busstation' in Bangkok, waar we overstappen op een minibus.
De rit verloopt voorspoedig, tot we op een gegeven ogenblik merken dat we in de richting van Hua Hin aan het rijden zijn. De buschauffeur is ons vergeten af te zetten!
In het busje is er niemand die ook maar één woord Engels (of Frans of Spaans ….) spreekt, maar gelukkig hebben we onze vertaal-app! De chauffeur beseft dat hij ons vergeten is. Hij rijdt door tot aan de volgende opstapplaats, steekt met ons de straat over naar de plaats waar de minibussen naar de andere kant passeren, onderhandelt met de kaartjesverkoper en zorgt er zo voor dat we terug kunnen rijden naar Petchaburi.
We hebben hier een kamer geboekt in een klein guesthouse aan de rivier, juist tegenover een prachtig tempelcomplex en op vijf minuten stappen van de 'nightmarket'. Om een idee van de prijs te geven: we betalen 721 Thai bath (omgerekend € 20,54!) voor een heel propere kamer met airco, douche, TV, internet en gratis ontbijt. Het hotel staat bekend om zijn vriendelijke eigenaars en vooral om de vrouw des huizes die elke morgen een ander ontbijt maakt met producten en gerechten uit de streek.
Hier blijven we een paar dagen, genieten van het ontbijt, wandelingen langs en door de tempels, de avondmarkt (tientallen eetkraampjes!) een tocht naar het oude centrum waar minstens drie Thaise koningen een zomerpaleis en of een tempel gebouwd hebben....
Op onze tocht komen we langs een optreden van een tempeldanseres/zangeres, die een zangvoordracht geeft, begleid door een plaatselijk orkestje en een vrouwenkoor.
Het was prachtig! We hebben genoten van ons verblijf hier. Als verrassing nemen de eigenaars van het guesthouse hun gasten de laatste avond mee naar een 'festival'. Elk jaar wordt hier na de rijstoogst het 'cow racing festival' gehouden dat enorm populair is. Gedurende de dag zijn er wedstrijden (cow races) en 's avonds zijn er ontelbare eetkraampjes en wordt er op een groot podium muziek gemaakt.
Dan terug de natuur in. In het guesthouse hebben we kennis gemaakt met een man die al jaren naar Thailand komt en hij raadt ons het dorp Cha Am aan. Aan zee gelegen, rustig …
We wagen het er op. De eigenaar en zijn vrouw brengen ons naar het busstation en onderhandelen voor ons over de prijs.
Na een rustige rit bereiken we onze bestemming. Het verschil met ons vorige hotel kan niet groter zijn: we checken in in het 'Thomlek Swiss Style' hotel, gedreven door een Zwitserse expat en zijn Thaise vrouw. Heel ruime kamer met klassieke Europese meubelen. Zelfde prijs als vorig hotel en ook hier weer ontbijt inbegrepen. Alleen bestaat het ontbijt hier uit brood, spek met eieren, gebakken worstjes, confituur en een kop koffie. Je kan er ook lunchen en dineren; varkensgebraad, goulash, Wiener schnitzel met frieten ….
Hier wandelen we langs het strand, doen we onze dagelijkse wandelingen in het 'wilde' gedeelte achter ons hotel en doen we twee grote vogelwandelingen: naar de vissershaven en pier en een wandeling naar het Cha Am Forest Park. Dat laatste is een kruising tussen een park (aangelegde wegen …) en een natuurgebied.
Ook hier vriendelijke eigenaars. De bazin doet zelfs gratis onze was, maar spijtig genoeg speelt ze hem ook kwijt. Gelukkig vindt iemand op straat de zak met onze (nu propere) was en brengt hem terug naar het hotel.
Maar eigenlijk zijn we nog niet ver opgeschoten en besluiten we om ons te verplaatsen naar Hua Hin.
Waar Cha Am wat lijkt op Wenduine (klein, familiaal, gezellig) lijkt Hua Hin meer op Blankenberge: veel groter, drukker, beetje commerciëler …. We gaan hier proberen een grote uitstap te maken naar Khao Sam Roi Yot National Park (in de voormiddag om vogels te kijken) en naar Kui Buri (in de namiddag), een park dat bekend staat om zijn grote kudde wilde olifanten en om zijn wilde gaurs (runderen).
Hier komen we terecht in een simpathiek hotel gedreven door een Franse expat. Proper, heel vriendelijke mensen ….
Het boeken van onze tocht loopt echter niet echt van een leien dakje: de hoteleigenaar moet ons helpen, want we geraken er niet uit.
Na veel over en weer ge-SMS komen we tot een akkoord: twee nationale parken (een in de voormiddag en het andere in de namiddag) met een taxi met chauffeur en in het tweede park met een jeep. Dan blijkt dat onze chauffeur/gids niet kan op de dag dat wij willen gaan. Dus de tocht een dag later plannen, alleen is ons hotel volzet en we hebbem maar drie dagen geboekt. Dan voor twee nachten naar een ander hotel. Heel groot, heel hotelachtig, ruime kamer, zwembad …. weer voor €20, alleen is hier geen ontbijt inbegrepen.
Op onze uitstap bezoeken we drie natuurgebieden: een mangrovegebied (mooi, maar niet veel vogels), Khao Sam Roi Yot national park (er zouden heel veel vogels zitten, maar het park is zo groot en onze gids weet zo weinig van vogels dat de oogst maar mager is) en tenslotte Kui Buri national park, bekend om zijn grote kuddes olifanten. We waren eerst van plan om dit park over te slaan (we hebben al regelmatig olifanten in het wild gezien), maar we zijn toch in de buurt dus we besluiten een kijkje te nemen. Het park is enkel open van twee tot vijf in de namiddag, het aantal bezoekers is beperkt en je mag er niet te voet of met eigen vervoer in. We huren dus een (privé) terreinwagen met chauffeur en gids (850 Thai bath of € 24,5 voor drie uur!) en ontsnappen zo aan het gezlschap van olifant-zoekende medemensen. We maken onze (officiële park)gids duidelijk dat we niet in olifanten of apen geïnteresserd zijn, maar enkel in vogels. Volgens haar is het de tweede keer in haar carriere dat die vraag gesteld wordt.
Wat volgt is fantastisch: onder leiding van onze gids brengt de chauffeur ons naar een aantal plaatsen waar we veel vogels zien. Onze gids wordt zelf gaandeweg enthousiaster, zeker als we haar de (Engelse) namen van de vogels leren. Tegen het einde van de tocht zegt ze dan ook niet meer: 'Daar is die blauwe vogel weer', maar heel netjes: 'Look, an Indochinese roller!'.
We wekken wel de verbazing van de andere Jeeps op: telkens rijden we voorbij groepjes die in de schaduw van een boom zitten te wachten op olifanten, terwijl wij actief op jacht zijn naar vogels om te fotograferen.
Resultaat 26 soorten gezien, waaronder drie 'lifers'. Oh ja, we hebben ook net als de anderen een halve olifant gezien: het beest staat met kop en voorpoten achter een struik en enkel het dikke achterste + staart is zichtbaar. We raden onze gidsen dan ook aan om zich te herscholen tot vogelgids: veel plezanter en met meer kans op succes.
Bij het avondeten wacht ons nog een verrassing: omdat er verkiezingen zijn, mag er vandaag in heel Thailand geen alcohol geschonken worden!
Dat doet men hier wel vaker: op de verjaardag van de vorige koning was die dag (5 december) ook in heel het land alcoholvrij.
Dit was het voor dit verslag. Nu trekken we op een paar dagen echt naar het zuiden om eens te kijken wat daar te beleven valt.
We trekken nu naar een stuk Thailand dat voor ons nieuw is.
We hebben al een week in een grote en drukke stad doorgebracht en nu hebben we behoefte aan terug een beetje natuur.
We kiezen voor twee natuurgebieden niet te ver van Bangkok en zoeken in de buurt naar een gepast onderkomen.
Onze eerste stop wordt de stad Pak Chong. We vinden een proper hotel aan de hoofdstraat.Na Bangkok zijn we hier in een heel andere wereld beland: totaal geen westerse toeristen. Alles is hier op zijn minst Chinees geïnspireerd: opschriften in Chinese lettertekens, langs de straten grote rode Chinese lampions, veel Chinese mensen in het straatbeeld en in ons hotel.
We krijgen een grote kamer met airco, TV, (zeer) grote boxspring.... één nadeel: om in onze badkamer (douche/toilet) te geraken moeten we over ons terras. Koud 's nachts! Voor de rest: euk hotel, vriendelijke mensen en raar (inheems) ontbijt: waterige rijstsoep en een assortiment kruiden om zelf je soep op te leuken. Daarnaast is er gelukkig fruit, toast met jam, muesli, fruitap en koffie of thee.
We ontdekken twee straten voorbij ons hotel een tempel bovenop een heuvel. De weg die er naartoe leidt loopt langs een rivier, zodat het een ideale plaats is om 's morgens te gaan vogelen. Dat doen we dan ook bijna elke dag dat we hier zijn.
We hebben deze stad ook gekozen omdat ze redelijk dicht bij het Khao Yai Nationaal park ligt. Van hieruit boeken we dus een tocht naar dat park. We vragen expliciet naar een vogeltocht, en dat zou volgens de receptie van ons hotel helemaal geen probleem zijn.
Met een taxi (Uber) naar de vertrekplaats. Onze groep bestaat uit 9 mensen (Zwitsers, Engelsen, een Israëlische, …. plus een gids.
We nemen plaats in een open Jeep (met zeer hoge instap, met mijn knie bijna niet te doen) en rijden naar het Nationaal Park. Dat park is vrij hoog gelegen en met de minuut wordt het kouder. We waren gewaarschuwd, maar de kou was erger dan we ingeschat hadden. Enfin , eindelijk kwamen we aan in het park. Na tickets gekocht te hebben was het nog een kwartier rijden naar de eerste vogelspotplaats. Onze gids wist een (soort) vijgenboom waar dikwijls toks (hornbills) kwamen eten en ja hoor, na tien minuten hadden we prijs: drie exemplaren van de grote tok zaten aan het ontbijt in de boom. De grote tok is, zoals de naam zegt, een zeer grote vogel. Zittend is hij van kop tot poten een meter en tien tot een meter twintig hoog, met een vleugelspanwijdte van twee meter. Een indrukwekkend beest!
En toen was het gedaan. Onze gids bleek meer te zoeken naar apen (makaken en gibbons) en vooral naar wilde olifanten (één gezien).
De belanrijkste activiteit was een dier (aap …) in de telescoop te krijgen en er dan met ieders gsm een foto van te nemen. Weinig vogels gezien, hoewel de teller op het einde van ons bezoek op zes 'lifers' stond. (Een lifer is een vogel die je de eerte keer in je leven ziet). Lekker gegeten (à la carte!!) en dan een ijzingwekkende (= koude) terugrit. Al bij al een beetje een teleurstellende ervaring.
's Avonds in ons hotel enkel lezen en slapen. Te moe om te eten!
Nog een dagje vogelen bij ons hotel en dan naar onze volgende stopplaats.
Als volgende bestemming kiezen we Bang Poo (of Bang Po of Bang Pu of Bangpoo of . Het verschil in schrijfwijze ligt aan de letters van het Thai schrift en aan de klanken van de Thaise taal, die niet helemaal overeenkomen met onze spreek- en schrijftaal.
Bang Poo is een 'recreatie centrum'. Stel je er niet te veel van voor: een lange pier in zee met op het eind een gebouw en aan het begin een aantal kraampjes met snacks (gebakken worsten, ijskreem, gebakken insecten, klappermelk...). De 'recreatie' van de Thais bestaat er blijkbaar in om de pier op te wandelen, een bakje voer voor de vogels te kopen en dan de meeuwen te voeren die hier met duizenden rondvliegen. Om dat te bevorderen heeft men in het water een reeks palen gezet waarop de meeuwen (en sterns) kunnen komen rusten. Op zich een indrukwekkend schouwspel, maar voor ons niet zo interessant.
De rit hier naartoe was gedenkwaardig. De bus komt ons stipt op tijd ophalen aan het hotel. Na twee uur en een half naderen we de stad Bangkok. We hadden gevraagd om ons af te zetten aan de minibus-terminal, maar als er een paar mensen uitstappen komt de chauffeur ons vragen waar we juist naar toe willen. Hij zegt dat we dan beter hier afstappen, hier zijn meer taxi's. We stappen uit, de chauffeur gaat mee om met de taxivoerders te spreken en vertrekt dan.
Zelfde liedje: niemand wil met de taximeter op rijden. De bedragen die gevraagd worden rijzen de pan uit, maar uiteindelijk, en mits goed afdingen, geraken we het eens over de prijs van 550 bath (omgerekend zo'n € 15). De rit zal 1 ½ uur duren. In alle drukte vergeet de buschauffeur ons nog te laten betalen voor de busrit.
De plaats Bang Poo was (is?) een militair domein. Het is eigenlijk een enorm mangrovegebied waar men banen, buizen onder de weg door en bruggen heeft aangelegd om het water toe te laten dagelijks naar zee en terug in de mangroven te stromen. Elke dag komen er klassen schoolkinderen om jonge mangroveplantjes te planten en zo het gebied te onderhouden.
Ons hotel was waarschijnlijk vroeger een verblijf voor legerofficieren: ruime kamers, airco, TV, degelijke meubels …. Alleen: alles is een beetje verwaarloosd en overal zijn militairen druk bezig de muren bij te plamuren, te schilderen, deuren te vervangen ....
De mensen van de receptie zijn heel vriendelijk, spreken alleen Thais en zijn duidelijk niet gewend om toeristen te ontvangen. Toch vinden wij het een goed hotel in een heel interessant gebied. De eerste dag ontdekken we twee 'hides': speciaal ingerichte plaatsen waar je vogels kan observeren en fotograferen zonder dat je hen verstoort.
De eerste hide staat aan een waterpoel waar de kleine vogels op het heetst van de dag komen drinken.
De tweede plaats is groter en moderner en heeft uitzicht op een wetland waar duizenden Europese vogels komen overwinteren.
Onze dagindeling is dus vlug gemaakt: kwart voor zeven opstaan en turnoefeningen (voor de knieën) en dan vertrekken.
Een wandeling door de mangroven op zoek naar ijsvogels, reigers, aalscholvers …
Tegen tien uur een ontbijt in het enige restaurantje dat de plaats rijk is. Nog een korte wandeling en dan wordt het warm en gaan we naar de kamer.
Foto's bewerken, lezen en tegen drie uur op weg naar de drinkplaats. Een uurtje zitten en fotograferen dan een wandeling langs de tweede kijkhut en avondmaal.
Het Thais eten blijft het beste ter wereld. Twee schotels (rijst of noedels, geroerbakte groenten, kip) en twee pintjes kosten rond de tweehonderd bath (een kleine zes euro).
Dan naar de kamer, foto's bewerken, lezen en slapen.
Ondertussen krijgen we telefoon van ons vorige hotel: de busmaatschappij is er achter gekomen dat we onze busrit niet betaald hebben.
Serieus probleem, want er is geen kantoor van die maatschappij in de buurt en je kan blijkbaar van een Belgische rekening geen bedrag in Thai bath overschrijven naar een Thaise rekening. Dat alles werd uitgelegd in het Thai. Gelukkig bestaan er vertaalapps.
An vind de oplossing: wij betalen cash aan ons hotel en die storten onmiddellijk door (waar wij bij staan) aan de busmaatschappij. Wij krijgen na een paar minuten bevestiging dat alles in orde is.
Na een paar dagen wenkt het onbekende en trekken we verder.
Waar we heen gaan en wat we daar gaan doen lees je in een volgend verslag.
Bangkok is de hoofdstad en met 10.283.615 geregistreerde inwoners tevens de grootste stad van Thailand. De bevolking van de hele agglomeratie Bangkok, die zich tot buiten de grenzen van de speciale bestuurlijke regio uitstrekt, wordt geschat op zo'n 21 miljoen inwoners.
De stad is gevestigd op de oostelijke oever van de rivier de Chao Phraya, dicht bij de Golf van Thailand.
De Thaise naam voor Bangkok is Krung Thep Maha Nakhon, waarin "Maha Nakhon" 'grote stad' betekent. Vaker wordt de stad kortweg Krung Thepgenoemd. De volledige ceremoniële naam van de stad is: Krung Thep Mahanakhon Amon Rattanakosin Mahinthara Ayuthaya Mahadilok Phop Noppharat Ratchathani Burirom Udomratchaniwet Mahasathan Amon Piman Awatan Sathit Sakkathattiya Witsanukam Prasit.
Krung Thep (of Bangkok) heeft dan ook het wereldrekord van de langste plaatsnaam!
Bangkok begon als klein handelscentrum en als haven voor Ayutthaya, de toenmalige hoofdstad van het land. In 1767 werd deze stad door het Birmese leger veroverd en volledig platgebrand. Generaal Phraya Tak moest zich met zijn leger terugtrekken uit Ayutthaya maar het lukte hem om de Birmezen uiteindelijk uit centraal Thailand te verdrijven. Nadat de koning overleed kroonde Phraya Tak zichzelf tot koning (koning Taksin) en stichtte in 1768 een nieuwe hoofdstad in de provincie Thonburi aan de westoever van de rivier de Chao Praya. De tempel (Wat Arun) bevond zich binnen de toenmalige paleismuren.
Later liet de opvolger van Taksin, koning Rama I, de hoofdstad verplaatsen naar de oostoever, waar de stad nog beter te verdedigen zou zijn tegen aanvallen vanuit Birma. (Bron: Wikipedia).
Deze stad is onze eerste halte in deze reis door Thailand.
Het is (op een kort bezoekje na, met Ingrid op weg naar Indonesië) zestien jaar geleden dat we hier nog geweest zijn.
Een aantal dingen zijn zeker veranderd: het lijkt er nog veel drukker, wijken die vroeger rustig waren zijn nu heel toeristisch, minder tuktuks en katoi, minder (of geen) namaak meer te koop op Khao San Road …..
Maar wat zeker nog hetzelfde is, zijn de vriendelijke Thais, het lekkere eten en de prachtige tempels.
We nemen onze intrek in Wild orchid villa. Een hostal of guesthouse midden in de backpackersbuurt tegenover Khao San Road. Het is een zeer proper maar basic hotel met airco, zwembad, TV, Wifi op de kamer en gelegen boven een groot Thais restaurant.
De eerste aanblik schrikt wat af (je moet in het restaurant zoeken waar de receptie is om je aan te melden), maar het vriendelijke onthaal maakt veel goed.
Onze eerste dag doen we rustig aan: opstaan om zeven uur (we zijn nog niet gewoon aan het tijdverschil). Dan een wandeling naar een klein park aan de rivier, dat we ons nog herinneren van vorig bezoek. Daar tot tien uur vogels kijken en terug in het hotel gaan eten. Beetje rusten, bekomen in onze aircokamer en een beetje vogelfoto's bewerken.
Na de middag terug even langs ons park en dan een grote wandelinng over Khao San Road. Stel je een lange, rechte straat voor van zo'n twee kilometer lang. Langs beide kanten allemaal kraampjes met soevenirs, streetfood, …. Daartussen massa's toeristen, Aka-vrouwen (leden van de Akastam in klederdracht) die souveniers verkopen enz. Een plezierig weerzien!
De volgende dag plannen we een bezoek aan het koninklijk paleis. Met de boot tot aan het paleis, tickets kopen en in de hitte rondlopen op deze schitterende site. De pracht en praal van gouden tempels, de gebouwen met hun speciale daken, de smaragden boeddha (met zijn gouden winterjas aan), de beelden die de tempels bewaken, de tuin met zijn speciaal gesnoeide bomen, de aflossing van de wacht, mensen die (wierookoffers) brengen, je raakt er niet op uitgekeken. We zijn dan ook doodmoe als we in de late namiddag terug op ons hostal zijn.
Na de cultuur een dagje natuur. We gaan vogels kijken in het Lumphinipark. Het park is mooi, goed aangelegd, een speeltuin voor de kinderen, veel watervaranen.... De vogels zijn niet overvloedig, maar er zijn wel een paar speciale exemplaren bij.
De volgende dag plannen we een uitstap naar een lokale (overdekte) markt, in de buurt waar we op onze eerste reis een kamer hadden gehuurd. Er geraken was anders: vroeger kon je er met de boot naartoe, maar nu heeft men de laatste haltes afgeschaft. Met de tuktuk dan maar. De markt was nog niets veranderd: grote katvissen die uit hun vat springen, veel kleurrijke exotische groenten, viskramen waar de vis ter plaatse wordt gevild, beenhouwers die vlees versnijden, kippen met de poten (lekkernij!) nog aan en heel veel eetstalletjes.
s' Avonds weer lekker gaan eten in het restaurant van ons hotel.
Volgende dag terug naar de natuur: vogels kijken in het Rot Fai park. Heel mooi park, veel vogels en varanen, maar er geraken is problematisch: veel taxi's (zelfs die waar 'taximeter' op staat) weigeren die meter te gebruiken en verzinnen een waanzinnige prijs. Om een voorbeeld te geven: de heenrit (zonder taximeter) kostte ons na veel afdingen 350 bath (ongeveer 11 euro). De terugrit (met taximeter) en zonder afdingen of discussie kostte ons 140 bath.
Desondanks een mooie dag, lekker buiten en twee lifers (vogels die je voor de eerste keer ziet).
Onze laatste dag in Bangkok boeken we een georganiseerde uitstap naar de 'trainmarket' en de 'floating market'.
De trainmarket is vreemd, maar authentiek. Stel je een smalle straat voor, waar in het midden een treinspoor ligt. Langs beide zijden van de straat winkels en eethuisjes. Drie keer per dag komt er een trein door. De luifels worden weggedaan en de stoelen opgevouwen en aan de kant gezet. Dan komt de trein heel traag aan, toeterend en voorafgegaan door een man die de weg vrij maakt. Alle mensen gaan plat tegen de kant staan en we merken dat er tussen de trein en de mensen amper dertig centimeter ruimte blijft. Vreemde belevenis.
Vandaar naar de floating market. Dit is een oude gewoonte die op verschillende plaatsen in Thailand bestaat, maar nu zeer toeristisch uitgebuit wordt. De markt vindt plaats in een distrikt van Bangkok dat helemaal doorkruist wordt door smalle riviertjes, de 'klongs'. De boeren en handelaars uit de omgeving kwamen met hun goederen, groenten, fruit, vlees … naar een bepaalde plek. Ook de kopers kwamen met de boot en zo werd er handel gedreven. Dat is nu nog zo: er zijn groenten-, vis-, bier- en eetboten en je kan er zowat alles kopen wat je nodig hebt. Het is er wel heel druk (veel boten met toeristen).
Het interessantste gedeelte voor ons was de boottocht door de klongs na het marktgedeelte: huizen (hutten) op palen langs het water waar nu nog steeds mensen in wonen.
's Avonds werken we nog mee aan een enquete over Thais voedsel. We krijgen een paar hapjes (groene, rode en massamancurry) en moeten die beoordelen. Na nog een paar vragen (leeftijd, nationaliteit....) Worden we bedankt voor onze medewerking en krijgen we elk een koekje, een flesje water en een geweven draagzak(je) in Thaise stijl.
En daarmee zit ons bezoek aan Bangkok er op. Morgen reizen we verder naar Pakchong, een stadje waar we nog nooit geweest zijn in de buurt van het oudste natuurreservaat van Thailand.
De vlucht verliep rustig: eerst met de trein naar Amsteram. Op Schipol even wachten op de hotelshuttle die ons op een kwartiertje naar het Ibishotel bracht.
Heerlijk geslapen en 's morgens terug met de shuttle naar de luchthaven.
Zoals reeds eerder gezegd: vliegen is vooral wachten.
Stip op tijd vertrekt ons vliegtuig. We vliegen met Cathay airlines, een van de grotere Chinese maatschappijen.
Het eerste deel is de vlucht van Amsterdam naar Hongkong. Hier doen we twaalf uur over. Vriendelijk personeel, echt bestek (metaal, geen houten messen), een echte menukaart, alle mogelijke dranken (gin-tonic als aperitief) en heel de vlucht (dag en nacht) mag je bellen voor drankje of snacks.
Een uurtje wachten in Hongkong en dan op twee uur en een half naar Bangkok.
Daar blijkt ons vooraf aangevraagde visum niet echt in orde. We hadden een verblijsvergunning voor drie maand aangevraagd, maar aan de hand van het papieren visum (afgeleverd door de Thaise ambassade in Brussel), kon men maar een stempel geven voor twee maand. Volgens de (vriendelijke) immigratiebeambte kon dat geen probleem zijn, we moeten wel voor die twee maand ten einde zijn een verlenging van een maand aanvragen.
Hoe dan ook, dat nam allemaal wat tijd in beslag, maar eindelijk stonden we buiten.
Nog drie kwartie met de taxi naar het oude gedeelte van Bangkok en daar vonden we ons hotel.
Gelegen in een zeer drukke straat vol eethuisjes, tatoo-shops, cannabiswinkeltjes (!) en kleermakers die een kostuum op maat maken op 12 uur tijd.
De kamer is basic maar ruim. Airco, zeer goed bed (boxspring), maar geen kleerkast en douche en WC liggen op het terras. Wel is er een groot zwembad.
Onze eerste dag brengen we door met het verkennen van de stad. De buurt van de tempel (waar ons hotel is), Khao San Road met al zijn stalletjes, de rivier …..
Wat we vooral doen is lekker gaan eten: maaltijd voor twee (twee hoofdschotels en een biertje) is veel duurder geworden: nu kost dit € 15!
We gaan ook de eerste keer vogels kijken en beginnen uit te zien naar activiteiten om uit te proberen tegen juli als we met de familie terugkomen.
Na enkele jaren Midden- en Zuid-Ameirika verkend te hebben, trekken we nu terug naar Zuid-Oost Azie, onze eerste liefde.
Onze bestemming wordt dit jaar Thailand. Het is heel lang geleden dat we hier nog geweest zijn en we zijn heel benieuwd om dit prachtige land opnieuw te ontdekken.
We weten dat er schitterende tempels zijn, naast buitengewone landschappen, heel veel bijzondere vogels en vriendelijke mensen en …. je vindt er het beste eten van de wereld.
Je merkt dat we grote verwachtingen hebben!
We hopen dat jullie deze blog gaan volgen. Zet het adres bij je favorieten!