De erfenis van Timmermans.xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Wie in de Lage Landen spreekt over « Kerstmis in de literatuur », denkt onmiddellijk en in de eerste plaats aan de grote Felix Timmermans, de Lierse wonderdoener-met-woorden, die als geen andere schrijver de roem van de Vlaamse kunst in het buitenland heeft verspreid.
Elke winter opnieuw wordt in vele dorpen en steden van Vlaanderen zijn Kerstspel « En waar de sterre bleef stille staan » opgevoerd, een toneelstuk als een kleurrijke volksprent uit vroegere dagen. Lia, de oudste dochter van Timmermans en zelf een talentrijke schrijfster, vertelt hoe zij op een mooie dag ergens een affiche zag hangen waarop een opvoering van «de sterre» werd aangekondigd. Er stond geen schrijversnaam bij. Zij vroeg een van de inrichters, waarom de auteur niet werd vermeld. De auteur ? Ja, zei Lia, de man die dat stuk heeft geschreven ! » «O, zei de inrichter van de toneelavond, o, maar dat stuk is niet geschreven, dat bestaat... »
Lia zelf kon geen grotere lof voor het werk van haar vader bedenken, « Dat bestaat»... zei de man. En daarmee bedoelde hij eigenlijk, dat het stuk, net als een middeleeuws volkslied, gemeenschappelijk bezit van het volk is geworden. Het is uit de handen van de auteur ontsnapt en maakt nu onafscheidelijk deel uit van het volk zelf waarvoor het werd geschreven.
Een ander werk van Timmermans «dat bestaat», is ongetwijfeld « Het Kindeke Jezus in Vlaanderen », dat innige, van oude Vlaamse vroomheid en hemelheimwee doordrenkte boek, waarin hij, naar het voorbeeld van de vroegere schilders, het Kerstgebeuren in onze eigen streken situeert. Een goed jaar geleden is van deze eenvoudige maar meesterlijke vertelling nog een Engelse vertaling verschenen, by de Amerikaanse uitgever Shimon and Schuster, in New York. (De buitenlandse uitgaven van Timmermans-verhalen zijn zeer talrijk en er komen er nog geregeld bij. De jongste die wij zagen, was een Chinese vertaling van « De harp van St. Franciscus », gepubliceerd op het eiland Formosa.

HOFDAME VAN FABIOLA
In meer dan één publikatie en b.v. ook in het fijne boekje « Een lepel herinneringen », dat onder de oorlog in manuscript-vorm werd uitgegeven, vertelde Timmermans hoe hij er toe gekomen is, zulke Kerstverhalen te schrijven. Niet alleen de Vlaamse schilders inspireerden hem. Ook de herinnering aan de vertellingen van zijn vader, een olijke Lierse kanthandelaar, hebben hem de stof voor die verhalen en het toneelwerk bezorgd.
Op zijn beurt heeft Felix Timmermans zijn groot talent doorgegeven aan zijn kinderen.
Timmermans had drie meisjes en één Jongen.
Alle vier hebben zij geërfd van zijn artistieke gaven. Zijn oudste dochter, Lia, is thans wellicht de bekendste. Zij publiceerde verscheidene romans, die het leven met goedwilligheid en ironie bekijken. In haar jongste boek zingt zij de lof van de liefde iets dat in de moderne Literatuur zeldzaam genoeg is om het gespeciaal te signaleren! Lia Timmermans (mevrouw Lou Aspeslagh, wonende in Oostende), schreef ook een biografie van haar vader. Verder publiceerde zij kinderverhalen.
Zij was het die de Nederlandse versie maakte van «De wonderbare sprookjes van Koningin Fahiola». Dat bracht haar de eer, geregeld met de Koningin om te gaan en bij gelegenheid als haar hofdame op te treden.
Tonet, een andere dochter, liet zich vooral als tekenares kennen. Wij publiceren hierbij enige van haar kleurtekeningen, geïnspireerd door Kerstmis, het Timmermans-motief bij uitstek. Zij heeft een voorliefde voor frisse kleuren die, net als de figuren die zij uitbeeldt, de volkse «koleuren» en prenten van haar vader oproepen. Tonet Timmermans is gehuwd met een Zuidafrikaanse dokter en woonde lang in Engelland. Haar zuster Clara (mevrouw Wagner, Lier) volgde meer het voorbeeld van Lia en schreef « binnenhuisjes » : prettige stukjes over haar kinderen en het leven in het gezin. Te samen met hun broer werkten zij aan een vrollijk kollektief boek, dat destijds verscheen bij Desclée de Brouwer : «Tante Martha komt »
Zij kozen er de gemeenschappelijke schuilnaam « Barbara Simons » voor.
« FIDEEL DE FLUWELEN RIDDER »
Dat zij zin voor humor hebben, bewees niet het minst Gommaar Timmermans, de enige zoon en de jongste van het gezin, die vooral naam verwierf als cartoonist en tekenaar van uitbundige vervolgverhalen voor de jeugd. Lezertjes van «Pats», de wekelijkse kinderrubriek van de Standaard-kranten, kennen hem als de fantazierijke auteur van « Fideel de fluwelen ridder ». Gommaar Timmermans, die zijn tekeningen bescheiden signeert met «Got», mag men rekenen tot de besten onder de jonge moderne Vlaamse cartoonisten. De ongebreidelde, volkse en kleurrijke Timmermansverbeelding vindt men ook bij hem terug.
Terwijl de Timmermansen,elk op haar of zijn eigen wijze, het voorbeeld van de grote «Fé» navolgen, merkt men in Noord en Zuid een herlevende belangstelling voor het werk van hun vader. Een tijdlang is het mode geweest, een beetje minachtend over hem toe spreken. Die mode is gelukkig voorbij. Uit verscheidene publikaties, o.m. uit een studie van de vrijzinnige romancier en criticus Hubert Lampo, blijkt hoe men de misverstanden en de vooroordelen begint weg te ruimen en hoe, vijftien jaar na zijn dood, ook bij de « officiële litteratuur » de herwaardering van Timmermans is begonnen.
****
|