Veel klappen en uitleggen, dat heb ik graag.xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Door DELLA BOSIERS in Knack van 24 december 1980
Van Gommaar Timmermans, die in samenwerking met PEN Film uit Gent en de BRT een animatiefilm in dertien afleveringen maakte, verscheen eerder bij De Vries-Brouwers het boek, dat dezelfde titel draagt als het feuilleton waarnaar het gemaakt is, "De Wonderwinkel". Daarin staan de avonturen van Jonas, Theodoor en Gabriël nog eens zwart op wit; wie niet naar het feuilleton keek, zal ook veel plezier aan dit geestige boek beleven.
Timmermans, die veel warme en barokke trekken van zijn vader blijkt meegekregen te hebben, is meer dan een striptekenaar. Het woord en de sfeerschepping zijn in zijn verhalen minstens even belangrijk als het beeld en de tekeningen. Zijn werk wordl in het buitenland zeer gewaardeerd : het werd onder meer uitgegeven in het Duits, het Frans en het Engels.
Hij werkte zowel voor kinderen als voor volwassenen. Timmermans begon bij het dagblad De Standaard : hij werkte daar voor de kinderpagina, maar omdat hij "de neiging vertoonde om de verhalen wat ingewikkeld te maken", kon dat zo niet meer verder in een kinderkrant. Hij werkte ook voor Knack en De Nieuwe, maakte een strip over het oude Griekenland, "met veel "klappen en uitleggen, dat heb ik graag", begon aan een beeldverhaal voor volwassenen, maakte een strip over een lieveheersbeestje Weber, waarin een onderwijzer en vijf leerlingen een belangrijke rol speelden. Schreef een verhaal over "De kip, De boer en de tsaar" : het gaat over een boer, die samen met zijn kip, die als lastdier ingeschreven staat, moet instaan voor het beheer van zijn boerderij. De kip wordt opgevorderd voor de oorlog, vertrekt, maar komt ten lange leste behouden terug.

Gommaar Timmermans : Dat verhaal is gebaseerd op wat mijn vader mij ooit vertelde over iemand uit Lier, die ten tijde van de Krimoorlog te voet naar Rusland trok en terugkwam.
U bent graag gezien in het buitenland ?
Gommaar Timmermans: Ja. De Amerikanen, de Engelsen en de Duitsers appreciëren wat ik doe. In 1977 heb ik voor "The Great Balloon Race" een vermelding gekregen: The Children's Book Council vond dat het bij de 40 beste kinderboeken hoorde. Dat doet plezier, zoiets. Met "De Wonderwinkel" is het eigenlijk zo begonnen : De Standaard had mij verzocht een beeldverhaal te maken : in het verhaal, dat ik toen gemaakt heb, kwamen zoveel tijds- en plaatsveranderingen voor, dat het niet kon in die vorm. Het verhaal van die boekentas heb ik als de rode draad door heel die geschiedenis laten lopen. Als ik schrijf, ook voor kinderen, laat ik het gegeven zo evolueren, dat ik er zelf ook veel plezier aan beleef.
En dat blijkt goed uit te pakken.
Hoe is dat in z'n werk gegaan, zo'n onderneming als "De Wonderwinkel" ?
Gommaar Timmermans : PEN Film Gent (Gespecializeerd in animatiefilmprojekten, redaktie) heeft me gevraagd een scenario te schrijven van 13 afleveringen van dertig minuten. Het moest een verhaal worden, dat ook kon bekeken worden door kleinere kinderen ; de aktie mocht niet al te flitsend zijn. Aan de andere kant moesten er genoeg aantrekkelijke kanten voor oudere kinderen inzitten. Ik heb toen dat verhaal verzonnen en helemaal uitgetekend : dan hebben PEN en ik besproken hoe het allemaal in zijn werk zou gaan. PEN had ook kontakt met de BRT. Die had interesse en zegde haar samenwerking toe. Vervolgens hebben we samen alle scènes op hun technische en financiële haalbaarheidsfaktor nagetrokken.
De faktor tijd speelt een enorme rol bij het uitwerken van een animatiefilm. Als er bijvoorbeeld voor een bepaalde scène zeshonderd decors moeten geschilderd worden, dan moet daar een goedkopere mouw aan gepast worden. Er is alles bij elkaar bijna anderhalf jaar gewerkt aan dat projekt. Het is een tijdloos feuilleton geworden. Het zal niet vlug demoderen. Dat mag ook niet, he! PEN heeft in Cannes dit jaar met veel bijval een paar episodes op video vertoond.
U maakt er zich nergens van af met wat summiere zinnetjes. Uw verhalen "vertellen" veel.
Gommaar Timmermans : Ik vind het plezierig om een rijkelijk geïllustreerd echt verhaal te ontwikkelen. Wat ontbreekt aan de strip, dat is de uitleg, de zijdelingse uitleg, en de toelichtingen, de plezierige zijwegen van een verhaal. Er wordt me wel eens gevraagd waarom ik altijd plezierige verhalen teken. Ik doe wat ik goed kan, ik kan dat wel appreciëren hoor, dat al die jeugdauteurs zich tegenwoordig met al die problemen bezighouden. Maar dan moet je ook echt door en door op de hoogte zijn van een probleem. Mensen, die zich daartoe geroepen voelen, moeten dat ook doen, maar ofwel doe je zoiets à fond, ofwel doe je het niet. Dat kinderen trouwens veel aan kunnen, en geen last hebben van zogeheten ingewikkelde verhalen, wordt en werd bewezen door "Alice In Wonderland". Je kunt dat verhaal op wel tien verschillende manieren uitleggen. Simpel is het allerminst.
Is er nu een verschil te bespeuren tussen het jeugdig publiek in pakweg Duitsland en Amerika ?
Gommaar Timmermans : Nee, dat is ongeveer hetzelfde. Alleen de Fransen hebben een ander soort gevoel voor humor.
Is het niet zo, dat uw verhalen een Liers tintje hebben ?
Gommaar Timmermans : Ja, onrechtstreeks wel, he. Er wordt veel gepraat over kleine dingen, dat bombastische ook, dat zit er wel in. Die Dahlia uit "De Wonderwinkel" tekenen, dat is een amusement voor mij. Ik heb het voordeel, dat ik weinig omgang met kinderen heb. Daardoor ben je onbevangener, tomelozer in het fantazeren. Hoewel, zo weinig kontakt heb ik niet met kinderen. Ik heb vroeger, en nu nog trouwens, heel erg veel verteld aan mijn neven en nichten. Die hadden dat heel graag. Ik meen, dat ik dat goed kon, vertellen.
Het ging en gaat dan niet om de gewone klassieke sprookjes he, het waren verhalen, die ik op het moment dat ik ze vertelde, verzon. Er zijn mij vroeger heel veel vertelsels verteld door mijn vader, maar ook door mijn nonkels. Dat was toen het enige wat er was. Er kwam daar heel wat bangmakerij bij te pas. En dat heb ik toen niet eens als iets onaangenaams ervaren. Dat hoorde en hoort erbij, denk ik. Als de nonkels die dingen vertelden, waarvan je de haren werkelijk ten berge rezen, dan werd je zo toch een beetje betrokken bij de grote-mensenwereld. Je ging er zo toch een beetje bijhoren.
Zelf heb ik vorig jaar nog op vakantie 's avonds aan kinderen van de familie een verhaal over een stallicht verteld, waarna die kinderen zich ijlings naar bed begaven, met veel schrik. De volgende avond vroegen ze of ik dat verhaal nog eens wilde vertellen...

Het boek "De Wonderwinkel" is kort na de eerste reeks uitzendingen (door de BRT) op de markt gekomen.
Gommaar Timmermans : Het uitbrengen van het televisiefeuilleton werd op een gegeven moment uitgesteld. De drukker was al besteld ; de planning klopte niet meer. Toen is het plots allemaal heel vlug moeten gaan. Tussen de eerste bespreking en het drukken, het klaarmaken voor publikatie van dat boek zijn er alles bij elkaar een vijftal weken verlopen. Het is alleen in België mogelijk dat een boek op zo'n korte tijd klaargemaakt wordt. In het buitenland is dat minstens een half jaar, of langer. De uitgever is daar veel rigoureuzer in.
Er zijn verschillende projekten van u in voorbereiding.
Gommaar Timmermans : Ja, ik ben aan verschillende dingen bezig. In het buitenland komt onder meer "Albin le lapin" uit, weer een historie met een konijn. De diverse projekten lopen wat door elkaar heen. Het uitdenken van de plot, het fantazeren gaat vanzelf.
Het hardste werk is het konkretizeren van wat je uitgevonden hebt. Sommige dingen liggen half af, plots moeten ze klaargemaakt worden voor publikatie.
Toch beleef ik er heel veel plezier aan.
Het boek "De Wonderwinkel" is een repliek van het verhaal dat op televisie vertoond werd. Het is geestig geschreven, amusant om te lezen en voor te lezen. Jonas komt op weg naar school voorbij een winkeltje dat altijd gesloten is ; wegens "grote regensluiting", of "gesloten om de 300ste verjaardag van het uitsterven van de dodo". Jonas nu klimt op de vensterbank, en laat per abuis zijn schooltas door het keldergat vallen. Op zijn gebel wordt opengedaan door een oude heer. Theodoor ; die zal samen met Jonas, Rudolf de Robot en Gabriël het Konijn mee gaan zoeken naar de verloren schooltas. De nieuwbakken maten komen in de tijdskelders terecht : ze "suizen stuurloos door de geschiedenis" (...).
"Bijna botsten ze tegen de eerste Zeppelin op. Even later scheerden ze rakelings langs de pyramiden. Het volgend ogenblik zagen ze de legers van Napoleon naar Rusland oprukken en toen..." (p. 23).
De vrienden moeten zich achtereenvolgens weren tegen de stoute Babelut, trekken over de Nonnenbossen en de Donderbergen het rijk van de tovenaar Alruin binnen ; na veel vijven en zessen vinden ze de schooltas terug.

*************
|