een kind met vrolijke vlechtjes loopt aan de hand, heel netjes ze kijkt haar moeder aan luistert, is heel gehoorzaam
haar onschuldige onbevangenheid ontwaakt de herinnering aan mijn kindertijd heimwee naar dat pertinente rotsvaste geloven in alles wat volwassenen je beloven
ach, was ik nog maar dat kind van toen wat zou ik dan allemaal nog doen dagdromen nemen me ijlings mee ik bouw zandkastelen aan zee
pluk korenbloem en klaproos werk aandachtig aan een kijkdoos haasje over en zakdoekje leggen geheimpjes, nee tegen niemand zeggen
een schommel hoog in de lucht mijn kindertijd in vogelvlucht nog een keer, nog een keer hoe leuk, ik hoor mezelf weer.
|