voor 4 personen : 2 pakjes stevige tofu van 300 gr 4 teentjes look 4 tl planaardige olie 50 gr boter, in 5 evengrote klontjes gesneden waterkers, ter garnering
voor de marinade : 4 lente uitjes 4 el sake (japanse rijstwijn) 4 el shoyu (tamari) 4 el mirin (zoete rijstwijn)
1. pak de blokken tofu uit en gooi het vocht weg. Wikkel de blokken in drie lagen keukenpapier. Leg er een groot bord of houten snijplank op verzwaard met een gewicht. Laat het papier 30 minuten lang het overtollige vocht opnemen. Hierdoor wordt de tofu steviger en wordt hij krokant van buiten als u hem bakt.
2.hak voor de marinade de lente-uitjes fijn. Meng ze met de andere marinade-ingrediënten in een aardewerken of aluminium schaal of wijde, ondiepe kom. Laat de marinade 15 minuten staan.
3.snijd de look in heel dunne plakjes. Verhit de plantaardige olie in een koekenpan of wok en bak hierin de plakjes look goudbruin. Keer ze vaak om aanbranden te voorkomen. Schep ze op keukenpapier om uit te lekken. Bewaar de olie in de pan.
4.pak de tofu uit. Snijd beide blokken horizontaal doormidden en snijd elke helft in 4 stukken. Leg de tofu pong. 15 min. in de marinade.
5.haal de tofu eruit en veeg overtollige marinade eraf met keukenpapier. Bewaar de marinade.
6.verhit de olie in de koekepan opnieuw en voeg een klontje boter toe. Zet het vuur op de middelste stand als de olie begint te spetteren en voeg de stukken tofu een voor een toe. Bak ze ze in één laag.
7.leg het deksel op de pan en bak elke kant ong. 5-8 min., tot de buitenkant bruin en vrij stevig is.
8.schenk de marinade in de pan. Kook deze 2 min., of tot de uitjes heel zacht zijn. Schep de tofu met een schuimspaan uit de pan. Leg op elk van vier borden vier stukken. Schenk de ingedikte marinade over de tofu en leg hierop een klontje boter. Bestrooi de tofu met de plakjes gebakken look en garneer het gerecht met blaadjes waterkers. Heet serveren.
|