Oud Poperinghe
Over hommel, roare karwoten, kluntens en goais
17-08-2007
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Over 't Vroonhof en den kouter
Soms zijn er erg ‘evidente’ dingen in onze omgeving zodat we er eigenlijk ook niet meer blijven bij stilstaan. Daarom lijkt het mij interessant om dat nu en dan toch eens te doen.
Het vroonhof
Woorden en vooral namen hebben soms wel een heel ‘rare’ betekenis. Fredrick Tristan schrijft in zijn boek ‘Reuzen en geuzen van Vlaanderen’ het volgende: De Edda (De oermoeder of de Wijsheid) verhaalt ons de wedervaardigheden der goden en godinnen uit het noorden, vanaf de schepping der wereld tot aan haar einde.
Zo worden ons namen en situaties medegedeeld die wij, nog steeds springlevend, in het Vlaanderen van vandaag terugvinden. In deze godeverzameling, die zich kan meten met die van de Grieken of de Romeinen, bezit de oppergod Zeus, verschillende namen die in verband staan met zijn functies.
Hij is de bezitter en heet dan Frô, vandaar de woorden ‘vroomland’, land dat aan een (leen)heer toebehoort, vroonheer, vroondienst (zie heet Etymologisch woordenboek van Kiliaen).
En dus betekent het ‘vroonhof’ zoals we dit in Poperinge kennen, zoveel als de ‘hof’ van de heer. En hier stond dan ook de Proostdij, waar de Proost, de afgevaardigde van de abt van Sint Omer, de wereldlijke heer van Poperinge, woonde. Daar werden ook de ‘keuren’ of ‘rechten’ van de Poperingenaars bewaard. ‘Hof’ komt dan weer van ‘Hova’ en betekent zoveel als ‘tuin’ en ‘tuin’ betekent dan weer een ‘afgesloten stuk land’, een ‘bevrijd’ of ‘ontwikkeld’ land, grond die dus bewerkt is en geschikt is om groenten of graan op te kweken.
In Ieper kennen ze Onze Lieve Vrouw der tuin en wanneer men de moeite doet om dit beeld goed te bekijken, dan ziet men dat een ‘tuin’ ook een met takken geweven afsluiting is.
Een ‘eigenaar’ van een stuk grond of erf is steeds verplicht geweest om zijn stuk af te sluiten met dergelijke ‘tuin’. Deze tuin werd dan ook het teken van de onafhankelijkheid en we komen deze ‘tuin’ dan ook tegen op landkaarten, waar dikwijls het schild van het land binnen een dergelijke ‘tuin’ gevat wordt. Het ‘koninklijk’ hof heeft dus alles te maken met de plaats van de macht.
We komen in Poperinge dat woord ‘hof’ ook tegen in het ‘Rekhof’, wat dan zoveel zou kunnen betekenen als de ‘langge-rek-te hof’.
Aangezien de ‘kouter’ Keltisch van oorsprong is, en de ‘”hova’s’ Frankisch, zal de kouter ouder zijn dan de ‘hoven’. En we komen onze ‘hof’ ook tegen in het ‘hommelhof’ waar de hommel (afkomstig van humele en himmel = de hemelse plant) in een ‘bevrijd’ veld staat. Paul Lindemans schrijft in zijn ‘Geschiedenis van de Landbouw’: De dorpsgemeenschap had, voor haar blijvende winnende land, uit het wijde ‘veld’ dat haar nederzetting omringde, de best geschikte bodem gekozen, nl. die met de hoogste natuurlijke vruchtbaarheid, welke het gemakkelijkst te bewerken en het dichts bij de nederzetting gelegen was.

De Kouter
Zo ontstonden de dorpskouters en de dorpsakkers, die het oudste aanvankelijk gemeenschappelijk bebouwde land van onze dorpen zijn. De eerste vindt men meest in de leem- en zandleemstreek, de tweede in de zandstreek.
In Poperinge kennen we de ‘Kouter’. Het stuk land ligt aan de ene kant van de Vleterbeek terwijl het Vroonhof aan de andere kant van de beek ligt. Lindemans schrijft verder: Kouter, uit het latijn Cultura, is het woord dat in gebruik was om bebouwd land aan te duiden bij de autochtone Keltische, later min of meer geromaniseerde bevolking; Nerviërs, Menapiërs, Morinen.
In de vroege middeleeuwen en in sommige streken ook later, werd de dorpskouter gemeenschappelijk bedreven. Deze was drieledig en wijst op drieslagbedrijf. Dit bedrijf gebruikte stro- en weidemest. De weidemest haalde de dorpskudde in de herdgang, die de gemene weide was van het dorp.
Oorspronkelijk toen het gehele bedrijf in gemeenschap geschiedde, werd de gemeenschappelijke kudde, ’s nachts in een bocht geschut. Die vaste ‘bochten’ lagen gewoonlijk nabij de dorpskouter. In de drieledige kouter kweekte men uitsluitend granen en deze hoofdzakelijk voor familiaal verbruik. Het stro er van werd, oorspronkelijk in de bocht, tot stromest verwerkt. De weidemest die jaarlijks in het winnende land gebracht werd hield er het mestpotentieel en dus de vruchtbaarheid op peil. Hij kon zelfs dit potentieel verhogen, indien de uitgestrektheid van de herdgang in verhouding met die van de kouter en ander winnend land, zeer groot was.
Als we ons nu De ‘oer’ –toestand van Poperinge willen indenken, dan moeten we toch beginnen met de Vleterbeek. Aan de ene kant van de beek vinden we het Vroonhof, de markt en de ‘industrie’ langs de beek – Bertenplein & Veurnestraat. Aan de andere kant van de beek, komen we de kouter tegen – het gemeenschappelijke veld. Gezien vanaf de Vleterbeek, komen we eerst een stuk ‘hooiland’ tegen dat ook als ‘overstromingsgebied’ dienst kon doen en dan het hoger gelegen koutergedeelte. Volgens 16de ene 17de eeuwse documenten stond op de kouter ook de gemeentelijke ‘stadsschaal’ die eigendom was van de heer of proost. Dit wijst er minstens op dat deze grond steeds gemeentelijk en/of gemeenschappelijk is geweest. Halfweg de 19de eeuw werd hier dan de stadsschool gebouwd. De Paardemarkt is een heel goede kandidaat om de oorspronkelijke ‘bocht’ of stalling voor de gemeenschappelijke kudde te zijn geweest. Het feit dat er hier tot en met de 19de eeuw een vijver lag, doet deze hypothese sterk aan kracht winnen. De rechtse kant van de Vleterbeek, de kant van de Kouter en het Rekhof, bleef eeuwenlang in eerste instantie landbouwgebied en we mogen dan ook aannemen dat de in dit gebied ontstane ontginningen of hoeven in eerste instantie bewoond werden door de ‘laten’ die hun grondcijnzen aan de abdij van Sint-Omaars dienden te betalen en hun tienden enerzijds aan de Sint-Bertinuskerk en anderzijds eveneens aan de abdij.
De linkse kant, de kant van het Vroonhof en de Sint-Bertinuskerk, werd vrije handelszone of marktzone en ‘industriegebied’. We vinden de vismarkt, de kleine markt; nu Bertenplein, de grote markt en de Kazenmarkt allemaal aan dezelfde kant van de beek en op korte afstand van elkaar gelegen. We mogen tevens aannemen dat hier de ‘vrije’ burgers woonden, in eerste instantie rond de kerk en later rond de verschillende markten.


Geef hier uw reactie door
Uw naam *
Uw e-mail *
URL
Titel *
Reactie *
  Persoonlijke gegevens onthouden?
(* = verplicht!)
Reacties op bericht (0)



Inhoud blog
  • Een oud grafzerk tegen de muur vande Sint Janskerk
  • Cabaret in de oorlog
  • De grafreden voor Alfons Dejaegher
  • Marktliederen te Poperinge in 1825
  • Cabaret in de oorlog
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Archief per week
  • 20/08-26/08 2007
  • 13/08-19/08 2007

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !

    Klik hier
    om dit blog bij uw favorieten te plaatsen!


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!