vlaaikens
Inhoud blog
  • Zestiende verhaal
  • KIJK OOK OP VLAAIKENSTWEE 05.07.2021
  • DE DAMES VAN DE CONSUL (Een oudejaar in de haven)
  • DE ZIEKTE VAN SCHMIDT
  • BEMIN UW VIJANDEN
  • FIGARO'S BRUILOFT
  • MUISJE PIEP
  • DE BEET VAN DE PIRANHA
  • GETUIGE TEN LASTE

    Foto

    OVER MEZELF : "BOSMAN" What is in a name ? De Engelsen vragen het al 300 jaar...Laat me toe me te beperken tot de verduidelijking dat Bosman de Nederlandse vertaling is voor mijn Latijnse voornaam...Ik ben geboren in het mooiste stukje van Lier : de Vismarkt,vlakbij St.Gummaruscollegiale en de Grote Markt,op 19 oktober 1928.Ik werd dus 80 jaar op het ogenblik dat ik volop leed aan de barensweeën van mijn blog... Ik ben de trotse vader,respectievelijk grootvader en overgrootvader,van drie kinderen,negen kleinkinderen en twee achterkleinkinderen. Zo hebben wij onze bijdrage geleverd aan een oplossing voor het probleem van de vergrijzing...

    Zoeken in blog


    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     

    Foto

    Foto


    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Dit derde verhaal situeert zich in het begin natuurlijk in Schoonbeek,maar het eindigt en wordt verteld op het terras van een Vlaams Cafeetje ergens in Catalonië,en wie het fotootje hieronder bekijkt zal het wellicht herkennen,tenminste als hij een flink aantal jaren geleden daar geweest is.Wat Muisje Piep betreft kan ik de bezoeker met genoegen verzekeren dat ik onlangs met eigen ogen kon vaststellen dat ze nog flink en gezond is spijts de vestimentaire tekortkomingen in haar jeugd...

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Het ontstaan van de eerste Antwerpse bierkelder is precies verlopen zoals ik beschreven heb in dit vijfde verhaal "Bemin Uw Vijanden".Voor de rest vrees ik dat mijn verbeelding me wel heel erg op sleeptouw genomen heeft.Maar ik hoop dat er ergens in Nieuw-Zeeland nog een oude Maori-vrouw in leven is met een naam die verdacht veel lijkt op die van de heldin van mijn verhaal.En dat er destijds een jong Maori-meisje in die bierkelder haar naam gekrabbeld heeft in de voering van een studentenpet is geschiedenis,géén verbeelding...

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Ik heb niet het genoegen gehad het vaderland te mogen dienen in een kaki uniform.Ik kan er dus niet van verdacht worden betrokken te zijn geweest bij het geval van "De Ziekte van Schmidt",dat het onderwerp is van dit zesde verhaal.Maar dat er zich een dergelijk geval heeft voorgedaan,en wel degelijk in een Duitse gemeente waar onze vaderlanders gelegerd waren,werd me voor de vaste waarheid verteld,en dat wel door de broer van de dader ! En waarom zou het niet kunnen,als je onze piotten een beetje kent...

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Wat is de haven van Antwerpen in pakweg de laatste veertig jaar veranderd ! In die tijd werkte ik in de omgeving van het Hessenhuis,en 's middags had ik een uurtje vrij.Dan trok ik met de camera de dokken in,en er viel altijd wel een mooie foto te maken.Twee mannen die aan een houten hangar reparaties verrichtten werden dan van binnen in de hangar naar buiten toe gekiekt,en in de "verharde" foto zagen ze er uit als vliegen die tegen een rooster kleefden.Een betonwerker,die schrijlings op een balk van een bouwwerf zat,leek in "solarisatie" een astronaut die in de ruimte aan zijn schip aan het werken was.En de zon,die door hekwerken de gekste capriolen op de zandbodem tekende...Of een verroest anker op de kade...Dan is de container gekomen,natuurlijk gevolgd door het containerschip (of omgekeerd),en wie nu door de haven rijdt doet dat op vele plaatsen tussen twee huizenhoge wanden van containers.En dat doet hij dan liefst op zondag,want op weekdagen is een chauffeur,die niet professioneel gewoon is om in de haven te rijden,een kandidaat voor Pietje met de zeis...Gelukkig is er nog "Spek en Eieren" als prettige pleisterplaats voor een natje en een droogje,en kan je langsheen de Scheldelaan de dijk beklimmen en de tallships bewonderen als "de race" de haven aan doet.En natuurlijk is er Lillo-haventje en -fort met zijn leuke cafétjes en eettentjes.En zijn uitzicht naar de bocht van Bath en,aan de overkant,het lijdende Doel...

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    pittig en vinnig
    (kortverhalen voor +16 uit eigen bundel "Als Eros lacht",niet gepubliceerd)
    27-11-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.DE BEET VAN DE PIRANHA

     

     

     

     

    -“VROUWEN kunnen niet zwijgen”,zei Albert bitter. Het was het slot van een verhaal waar hij inderdaad niet al te gelukkig uit te voorschijn kwam.

     

    We zaten op een overtrokken julizondag,laat in de namiddag,op het tuinterras van de “Watermolen” na te kaarten over een vrij aardig gelukte hengeldag. Vooral de paling had het aan de werphengel meer dan behoorlijk gedaan,wat meestal het geval is als de barometer na een hittegolf op onweer staat. Met ons vijven hadden we zo’n dertig stuks bij elkaar gevist. En dus dronken we tevreden nog een pintje,met boven onze hoofden een dreigend donkere lucht. Slechts één ander tafeltje was bezet,door een witharige heer en een grijzende,maar nog mooie dame. Johan,de oudste van ons groepje,had het tweetal gegroet,en beiden hadden vriendelijk met de hand in zijn richting gewuifd.

     

    -“Ze kunnen niet zwijgen”,herhaalde Albert,en hij schudde heftig het hoofd waarbij hij ons één voor één uitdagend aankeek alsof hij tegenspraak verwachtte na de uitvoerige argumenten,die hij zojuist aangehaald had om zijn stelling te staven. Albert was tandarts en had al een paar weken ruzie met zijn vrouw omdat hij een niet-onaardige patiente een beetje uitbundig over haar angst voor de drilboor had heen geholpen. Bij het eerste contact met de te vullen tand had hij gevraagd of het pijn deed,en zij had hem geantwoord dat ze wel wist wat beter was,en Albert wist dat ook Maar verder dan die onschuldige flirt was het niet gekomen. Alleen,het onnozele schaap had rondgestrooid van wél,en dat was Albert’s vrouw ter ore gekomen. Vandaar.

     

    Het was Johan,onze meest ervaren visser,die de handschoen opnam.-“Och,ik weet niet”,zei hij,”ik heb een geval gekend...”.

     

    We gingen er wat gemakkelijker bij zitten.

     

     

    -------------------                                                   

     

     

    -“Het was kort na de oorlog”,begon Johan,”en de Watermolen zag er toen helemaal anders uit dan nu. Jongens,wat was het hier mooi ! Er waren toen twee rivierarmen. De eerste,ginder,hebben ze alleen maar een beetje rechtgetrokken,hij ligt tenminste nog op dezelfde plaats. De tweede liep hier,waar we nu zitten. En dààr stond de watermolen. Vlak naast het tweede bruggetje. Want er waren twee smalle bruggetjes toen,geplaveid met kasseien van twintig kilo,en haaks op mekaar omdat de weg tussen beide een bocht nam. Maar mooi ! Heel wat anders dan dat lompe gedrocht daar”. En hij wees naar de betonnen brug die de overgebleven rivierarm overspande.

     

    -“ En hier,achter de ijzeren leuning-bij God,ja,die staat er nog-hier stonden de houten hokjes waarin we ons omkleedden. En iets verder het botenhuis. Want in de zomer legden ze de molen stil. Dan staken ze balken onder de bruggetjes,en die hielden het water op. Je had hier de mooiste zwemkom die je kon dromen,met doorlopend ververst water,waar vind je dat nog ? Want het water blééf stromen,traag natuurlijk,maar het stroomde,en onder de bruggetjes viel het over de balken heen. Als je een boot huurde,en je moest stroomopwaarts,het kon niet anders,dan was het wel even trekken,hoor ! Tegen stroom in,en het waren geen kayaks,die kanteldingen bestonden toen nog niet. Het waren stevige roeiboten,kon je tenminste niet verzuipen.Als je voor een uurtje huurde,ging het veertig minuten stroomopwaarts. En dan dreef je in twintig minuten zonder werken weer terug. Zalig was dat.

     

    En de andere rivierarm ginder,daar bleven de zwemmers en de roeiers weg.Dat was het rijk van de hengelaars. Gooi er nu maar eens een lijn uit,je vangt er alleen maar slijk. Maar toen,jongens,een hengelparadijs was het. Vooral omdat je,als de vis niet beet,je nog altijd kon omdraaien en proberen een meid aan de haak te slaan. Want er zwommen hier mooie meisjes,hoor ! We hadden onder ons vissersplunje altijd een zwembroek aan. Kwam de vis niet boven water,dan doken wij er in !

     

    Er was in ons groepje een jongen,die toen in de twintig was,en naar Congo zou vertrekken,Wouter heette hij. Zijn oom had ginder een zaak en  had een baantje voor hem. En één week voor hij de boot zou nemen-dat ging toen nog veelal per boot,naar Matadi-hadden we een laatste hengelpartijtje georganiseerd,met zeven geloof ik. Maar je mag alles nog zo goed regelen,er is altijd wel één genodigde die wegblijft. En in dit geval was dat de vis. Geen beet,geen aarzelend stootje tegen het aas,niks. En dus bleef er ons niks anders over dan een halve draai te maken en achter de meiden aan te gaan.

     

    Er zwom hier de laatste tijd een exemplaar rond,één meter zeventig zeker en een kilo of zestig,stevig van vormen en met heel lange benen. Mooi,jongens ! En ze zal het wel geweten hebben,want ze kwam hier als eerste met een bikini aanzetten,een vurig rood dingetje van twee keer niks. Dat was toen een sensatie,hoor ! Ik mag er niet aan denken wat het zou geweest zijn als de mono al bestaan had.

     

    Maar het dient gezegd : ze hield zich op de vlakte. Als een godin,zo ongenaakbaar en trots,het leek wel een ijsberg. Anita Dinges,ja,die van de fontein in Rome. Nu moet je weten,over de tweede rivierarm was er een bos. Nu ja,een strook kreupelhout met hier en daar een boom. Liefkenshoek noemden we het,want wie een meidje aan de haak sloeg kon ginder gezellig gaan wandelen. Maar dàt meisje kon je daar nooit op betrappen,nee. Die liet zich niet vangen,daar was ander aas voor nodig.

     

    En die keer,de week voor Wouter vertrok,heeft één van ons groepje,Gust heette hij,een aas gevonden waaraan ze maar moeilijk kon weerstaan. Al sloeg hij ze niet zélf aan de haak,nee.

     

    Je moet weten,dat meisje was een goede zwemster. Kon niet anders met zulke vinnen. Een uur lang kon ze de plank doen,rustig op haar rug drijven in het water met een lichte beweging van de handen. En dan staken er drie puntjes boven water. Haar neus en die twee,ja. En als ze iets vinniger met de handen wapperde kwamen die heuvels ook nog boven. En wij allemaal als jonge honden staan hijgen,de tong uit de bek.

     

    Nu was er dus Gust,en Gust was een waterrat,een zwemmer die het van de vis zelf geleerd had,denk ik. Alle slagen kende hij,en duiken kon hij,minutenlang tot de mensen dachten dat hij verzopen was en om hulp begonnen te roepen. En die keer kwam Gust op een idee,maar dat hield hij voor zichzelf om ons te verrassen. Hij ging kwansuis het water in,een heel eind van het op haar rug drijvende meisje,en dook. Het duurde wel drie minuten voor hij weer bovenkwam,helemaal aan de andere kant. Daar klauterde hij uit het water,wandelde over het bruggetje naar ons toe,en wees met een hoofdknikje naar het meisje,van wie juist het bh-tje los kwam en langzaam wegdreef. De rekel had onder water het ding rustig losgeknoopt !

     

    En dan kwamen die mooie,blanke hellingen bovendrijven,en de twee roze puntjes,en wij kregen het water in de mond,Gust het meeste. Maar dat kwam van het zwemmen,zei hij.

     

    Het is toen dat Wouter zijn slag gslagen heeft. Want hij merkte als eerste dat het bh-tje in de richting van de watermolen dreef,en onherroepelijk over de balken in het kolkende water beneden verdwijnen zou. Dat kon hij het meidje niet aandoen,hoe zou ze uit het water moeten stappen,er was nog heel wat volk rondom. Dus rende hij met grote sprongen naar het bruggetje,riep “ho !” alsof hij achter een op hol geslagen paard aan zat,dook het water in,en viste het ding er nog net op tijd uit.

     

    Zijn gebrul had de aandacht van iedereen getrokken,van het meisje ook,ja,en ze kwam overeind uit haar plankstand om naar Wouter te kijken. En wij keken naar haar,want een paar tellen lang zagen we  haar boezem nu ook in verticale stand vooraleer ze tot haar kin in het water zakte. En toen Wouter een beetje ongelukkig het bh-tje boven zijn hoofd zwaaide en in haar richting begon te zwemmen keek ze heel even naar beneden,en greep toen met beide handen haar rijkdom vast.

     

    Ik denk niet dat ze ooit geweten heeft dat het ding niet per ongeluk losgekomen was. In elk geval,ze onthaalde Wouter duidelijk met geestdrift,gordde het lapje stof onder water weer om,en zwom naast Wouter naar de trap,die naar de kleedkamertjes en het café leidde. We zagen ze even later,netjes weer aangekleed,op het terrasje aan een cola nippen en heel gezellig keuvelen en lachen. En toen de cola op was zijn ze over het bruggetje het bos ingewandeld. Liefkenshoek,ja.

     

    We keken hen na,alle zes groen van nijd,Gust nog het meeste,want die had de kastanjes uit het vuur gehaald,of uit het water als je wil. Maar ze waren hooguit een paar minuten in het bos,of er klonk uit die richting een kreet,zo dierlijk en rauw dat we tot in onze botten verkilden,al was het nog zo warm. En het duurde een hele tijd voor we beweging zagen.

     

    En dan,héél langzaam,ging het struikgewas uiteen en kwam eerst het meisje te voorschijn,en achter haar een kreunende,dubbelgeplooide Wouter,het hoofd bijna op de knieën,de handen aan zijn kruis. Zo strompelde hij tot aan het bruggetje,liet zich op de boordsteen zakken,en brulde om een taxi. En het meisje,rood als een pioen,wachtte naast hem.

     

    De taxi is gekomen. Het meisje hielp Wouter achter in de wagen kruipen. We hebben hem nog horen brullen : “Naar een dokter,verdomme !”. En we hebben Wouter toen niet meer gezien,want wat er in Liefkenshoek ook mag gebeurd zijn,hij is de week nadien goed en wel naar Congo vertrokken.

     

    Toen zijn de praatjes begonnen. Je weet hoe het er in zo’n geval aan toegaat. De gissingen waren legio,maar de versie die het uiteindelijk haalde en voor de vaste waarheid doorging was dat het meidje,meegesleept door een al te vurig temperament,Wouter had gebeten op de meest gevoelige plaats van zijn lichaam,en dat er heel wat hechtingen aan te pas gekomen waren om hem toe te laten met een complete uitrusting naar de negerinnetjes te vertrekken.

     

    En zo heeft dat meidje de bijnaam “de Pirañha” gekregen. Ook omdat ze zo goed kon zwemmen,natuurlijk. En die naam heeft ze jarenlang meegesleept. Nooit heeft ze nog naar een jongen omgekeken. Nooit is ze nog in Liefkenshoek geweest. Maar elke zomer,telkens het weer het toeliet,was ze op post,deed ze haar plankstandje in het water,en elk jaar werd de trek om haar mond wat harder. Want ze zal natuurlijk wel een en ander opgevangen hebben. Maar een antwoord waren die praatjes haar niet waard.

     

    Tot ze hier de watermolen hebben afgebroken,het zwemwater dichtgegooid,de andere rivierarm rechtgetrokken,en de twee schattige bruggetjes vervangen door dat gedrocht daar. Alleen het café bleef bestaan,en omdat de Pirañha daar niet kwam verdween ze uit omloop.

     

    En op een avond in het jaar ’60,einde augustus,ik zal het nooit vergeten,zit ik daar in het café aan de toog,en we hadden het over de relletjes in het pas onafhankelijk geworden Congo. En wie komt daar binnen ? Wouter,ja ! Bruin als een Maleier,en een tikje mager,dacht ik,maar gelukkig gezond en wel. Want ze hadden in Congo wel de zaak van zijn oom geplunderd en in de fik gestoken,maar hijzelf én oom waren hals over kop in een vliegtuig gewipt en hadden het vege lijf kunnen redden. En geloof me,Wouter was over het verlies van zijn baantje en zijn bezit bijlange niet zo kapot als van het zien van ons verminkt paradijsje hier. Jongens,wat keek hij sip toen hij de vernieling aanschouwde !

     

    En wij natuurlijk praten over vroeger. En over die laatste hengeldag voor hij naar Congo vertrok. Hij vroeg tenslotte of we dat meisje nog wel eens gezien hadden. Je weet wel,die met het bh-tje dat wegdreef.-“De Pirañha ?”,vroeg ik. Natuurlijk verstond Wouter me niet,en ik vertelde hem dat we haar zo gedoopt hadden na zijn avontuur met haar in Liefkenshoek.

     

    Ik heb nooit een bruine Maleier zo bleek weten worden als Wouter toen. Hij is waarachtig aan de whisky gaan zitten,hij die nooit iets sterker dronk dan een pilsje. Toen hij een beetje van de emotie bekomen was kreunde hij :-“Allemaal mijn schuld,omdat ik haar gevraagd heb het niet te vertellen,aan niemand. Ik was zo verlegen”.

     

    En na een volgende whisky zei hij :-“Hoe kon ik weten dat jullie er zó iets zouden van maken ?”.En hij vertelde zijn versie van de beet van de Pirañha,de enig juiste.

     

    Toen hij met het meisje Liefkenshoek binnenwandelde,vol verwachting en opgewonden om wat een onvergetelijk uurtje moest worden,had hij dringend moeten plassen vanwege de cola die hij juist binnen had. Wouter had altijd al een blaas van beperkte omvang,hij moest voortdurend. En was hij té opgewonden,té ongeduldig ook ? Hij wist het niet,maar toen hij zijn plasje gedaan had en een beetje vlug zijn gulp dicht maakte,greep de sluiting van de rits zijn jongeheer bij zijn nekvel,en zette die onwrikbaar klem. En hij zou nooit meer de pijn vergeten,die hij toen voelde,en de vernedering die hij onderging toen hij het bos uitstrompelde en om een taxi riep. En de schrik bij de dokter,toen geen enkel instrument sterk genoeg bleek om de sluiting van de rits te breken. En hoe de dokter uit zijn berghok een nijptang haalde,en met de zweetdruppels op zijn voorhoofd uit angst iets verkeerd door te knippen,tenslotte de sluiting wist open te breken en arm Woutertje deerlijk gehavend ,maar nog heelhuids,vrij kwam.

     

    De Pirañha had haar beet gelost.

     

     

     

    -------------------------We zwegen. De neiging om te lachen werd onderdrukt  door het besef van het ongelukkige lot dat een vrouw ondergaan had. We keken enkele ogenblikken de witharige heer en de rijzige dame na,die van hun tafeltje waren opgestaan,naar Johan wuifden,en naar hun auto wandelden.

     

    -“En hebben jullie nog iets over dat meisje gehoord ?” vroeg Albert tenslotte.

     

    Johan knikte.”Wouter heeft ze opgezocht”,zei hij.-“Ze was de dertig voorbij,en nóg niet getrouwd,wat wil je,als je de Pirañha bent. Dat heeft Wouter dan maar gedaan,en hij is er heel gelukkig mee. Als je me niet gelooft kun je het hem zélf vragen,maar dan moet je wel vlug zijn”,en hij wees met een slap handje in de richting van het oudere paar,dat net in de auto stapte.

     

    We bleven beschroomd zitten,en staarden de auto na die over de brug wegreed. En ieder van ons las de eerbied in de ogen van de anderen.

     

    -“Maar kom me niet vertellen dat een vrouw niet kan zwijgen”,zei Johan,en hij keek Albert strak aan.-“Of ik geef je te vreten aan de Pirañha !”.

     

     

     

     

     

     

     



    Geef hier uw reactie door
    Uw naam *
    Uw e-mail
    URL
    Titel *
    Reactie *
      Persoonlijke gegevens onthouden?
    (* = verplicht!)
    Reacties op bericht (0)

    Omdat het al een beetje druk wordt op VLAAIKENS plaats ik de volgende verhalen op VLAAIKENSTWEE. De eerste zijn : 8.Een Plasje Verkeerd. 9.Keulle zit weer op zijn Paaltje. 10.Daar komt de Bruid. 11.Schoonbeek Groener ! 12.Een koning treedt af 13.Storm in het Willemdok 14.Miss Bibs 


    Omdat er een logische volgorde zit in de verhalen,en omdat de foto's en verklarende teksten in de kolommen er naast met elk verhaal te maken hebben, volgen de recente steeds onderaan !! Voor onervaren bezoekers :je kan gewoon in "INHOUD BLOG" in de linkerkolom op het verhaal van uw keuze klikken,maar dan komen de begeleidende foto's en inleidingen niet mee naar boven... Neem dus maar liever de lift naar de kelder...Volgorde der verhalen van boven naar onder : 1.Getuige ten laste 2.De beet van de Pirañha. 3.Muisje Piep 4.Figaro's Bruiloft 5.Bemin Uw Vijanden 6.De Ziekte van Schmidt 7.De Dames van de Consul (Een oudejaar in de haven)

    Hallo,ik ben Bosman,een prille blogger van 80 jaar die graag vertelt.Maar geloof me,al de verhalen,die hopelijk op mijn blog nog zullen volgen,stoelen op feiten die ergens echt gebeurd zijn.Soms zijn ze met elkaar verweven,maar nooit helemaal verzonnen.Neem nu dit eerste verhaal : drukker "Piet" was mijn grootvader,en hij ging inderdaad maar ééns in de zes jaar op café om de uitslag van de gemeenteraadsverkiezingen te vernemen.En in zijn beginperiode als drukker ging hij inderdaad twee,drie keer per week naar de grote stad,vijftien kilometer te voet heen en vijftien terug...En wie in de archieven van een bepaalde rechtbank gaat snuffelen,vindt daar het proces van de dame,die op haar handen wandelde in de door mij beschreven omstandigheden.En jà,mét de door mij beschreven getuigenis...Zo zie je maar.Nee,het is geen lectuur voor eerste-communiekantjes,noch voor pezewevers.We kunnen zelden lachen met de dingen op het ogenblik zelf dat ze ons overkomen.Maar als het leed geleden is soms des te meer...Voor die mensen schrijf ik.Prettige lectuur !!

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !




    Welkom op mijn blog!

    Archief per jaar
  • 2021
  • 2009
  • 2008

    Foto

    Foto

    Foto

    Dit tweede verhaal,"De Beet van de Pirañha",situeert zich in het "Sas van Emmele",alias Emblem-Ranst.Weliswaar heb ik voor de gelegenheid de woning van de sassenier verbouwd tot watermolen,en heeft eigenaar Miel Vranckx het Sas in 1965 gesloten omwille van de vervuiling van de Nete,geruime tijd vóór de werken het zwemgedeelte dichtgooiden.Maar het was inderdaad dààr dat een meisje door een onbekende hand onder water haar bh-tje verloor...En wat de beet van de Pirañha betreft denk ik met eerbied terug aan de inmiddels overleden dokter,die met een nijptang uit de koffer van zijn auto het slachtoffer én zijn jongebroer bevrijdde...Overigens is het "Sas" nog altijd een mooi plekje,geliefd bij fietsers,wandelaars en liefhebbers van een natje en een droogje...

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    HONNI SOIT QUI MAL Y PENSE

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Het vierde verhaal gaat alweer over Catalonië.Let wel : ik heb nooit bezwaar gehad tegen het vuurwerk dat ze ginds afsteken op Sint Jan,24 juni is er een mooie dag voor.Of liever,een mooie nacht,als je de Catalanen kent.Je kan's anderendaags lekker uitslapen en voor één keer ook nog een siësta doen met de autochtonen.De winkels zijn toch dicht en het strand ligt er om 4 uur ook nog. Maar ik heb ginds een bloedhekel gekregen aan de heiligen Petrus en Paulus.Want die eisen ginder óók hun vuurwerk op,en dàt is op 29 juni.Wat betekent dat je die nacht alweer geen oog dicht doet.En laat het nu juist de volgende dag 30 juni zijn,dé dag van de grote terugrit naar het verre Vlaanderen,met rode oogjes van het gebrek aan slaap... Overigens moet ik deemoedig een bekentenis hernieuwen : het nog niet lang getrouwde bruidje,dat op VE-day haar witte jurk stond te showen voor een publiek van bewonderende geallieerde soldaten,en het mooie ding verloor aan een verloren vuurpijl,heeft mij ook vergeven.Want die pijl ontglipte héél ongelukkig in de achterwaartse zwaai uit mijn hand en vloog de open deur binnen...

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Die oudejaarsavond hadden mijn vrouw en ik een scheepskapitein uit het toenmalige Joegoslavië als tafelbuur.En toen,in het prille nieuwe jaar,de man naar zijn schip terug wou ontdekte hij dat er buiten gans onverwacht een dikke laag sneeuw lag en dat hij geen vervoer naar het vierde havendok kon vinden.We hebben dan maar voor Sint Bernardshond gespeeld en hem heelhuids,zij het ten koste van een deuk in mijn bumper,naar zijn varend tehuis gebracht.Omdat hij met alle geweld ons wou vergasten op een glaasje Slivovic zijn we met gevaar voor lijf en leden de dik besneeuwde loopplank langsheen de scheepswand opgeklauterd,en een uurtje later -de hemel weet hoe-zonder vallen weer afgedaald.Wat dus met "de dame van de consul" in dit zevende verhaal niet het geval was...

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Ik moet bij dit zevende verhaal iets rechtzetten.In de linkerkolom vertel ik van mijn zwerftochten door de haven lang geleden.Ik heb er van alles gezien en gefotografeerd,tot een schip toe,dat in brand stond, en luttele minuten nadat ik rechtsomkeer had gemaakt om terug naar mijn werk te rijden in de lucht vloog tot innig geluk van de persfotograaf die maar op zijn knopje te drukken had voor de foto van het jaar...Ik heb er bananen zien lossen (en vaak een tros meegekregen).Ik heb er rare types gezien in alle kleuren en van alle werelddelen.Maar "dames van de consul" heb ik er nooit ontmoet.Hebben ze bestaan ? Bestaan ze misschien nog ? Of zijn ze een product van de verbeelding,die aan menige toog de vrije teugel krijgt ? Ik zal het nooit weten...

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!