Mn kam was ik al langer kwijt en vanmorgen kom ik erachter
dat mijn tandpasta en tandenborstel nog op de camping in Grein liggen. Om tien na zes lag ik klaarwakker in mn
slaapzak, ook in de tent van Herman hoorde ik al geritsel. Slaapmat en slaapzak waren vlug opgerold, het
hele dagelijkse ritueel was snel afgewerkt en om acht uur zaten we op het
overdekte terras van de camping op ons ontbijt te wachten. We hadden het gisteren besteld en voor 4.10
euro de man konden we niet sukkelen.xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Ik liep naar de overkant van de drukke verkeersweg om in een
Höfer (Oostenrijks warenhuis) de inkopen te doen voor vanmiddag. Mijn broer bleef bij de fietsen en bekeek de
route op de gps. Van de gelegenheid
maakte ik gebruik om een nieuwe tandenborstel en tandpasta te kopen en wat denk
je
de kam ben ik vergeten, maar foert ik ga niet meer terug. Mn haar werd al een tijd gekamd met een kam
met vijf tanden, vijf vingers is wel een grove snit maar wat je zelf niet ziet
dat deert je niet. Tenminste bij mij
toch niet.
We fietsen door het oude Stein en ik zag het gebeuren. Een opgesmukt dametje van vijfentwintig, min
of meer kan ook, liet de voordeur achter zich.
Ze keek naar rechts maar niet naar links en op haar hoge hakjes tippelde
ze haastig over de kasseitjes naar haar auto, ze had niet op onze Herman gerekend
die rakelings langs haar zoefde. Ze liet
gilletje van het verschieten!
In een dik half uurtje lieten we Stein achter ons en zaten
we weer in de vrije natuur, op de radweg naast de Donau. Het is een natuurgebied waar we doorfietsten
niet onder woorden te brengen, maar ook niet op een foto, je moet het geheel
zien. Aan de kant van de weg staat een
bord dat de extreemste waterstanden vermeldt: op 17 september 1899 stond het
water het hoogst en hadden wij, op de plaats waar we nu fietsen, nog ruim een
meter water boven ons hoofd. Meteen werd
duidelijk waarom de huizen, die wat lager naast het fietspad gebouwd waren, op
palen van drie meter stonden. Iedereen
woonde op de eerste verdieping. In
Muckendorf houden we halt. Op een bankje,
aan een haventje langs de Donau, nemen we onze middagpauze. We hebben alle tijd en we nemen het ervan. Het is nog maar juist middag en er scheiden
ons nog een twintigtal kilometer van de camping in Klosterneuburg, een
voorstadje van Wenen.
Uiteindelijk was het nog even puzzelen, de gps gaf aan dat
we de radweg gingen verlaten. Het werd
een nogal drukke verkeersweg met een wat heuvelachtig parcours, maar
waarschijnlijk de snelste weg. We
besloten om terug naar de radweg nr 6 te rijden. Rond 14 u bereikten we de Donau camping in
Klosterneuburg. Een vriendelijke
ontvangst, een gratis stadsplan van Wenen, een lijst van de plaats en vertrek
van de lijnbussen
Morgen kunnen we
Wenen bezoeken!
Het was nog vroeg en het was warm, toch rond de dertig
graden. Het terras op de camping was nog
gesloten en we besloten alvast ons tentje op te zetten. Ik geraakte aan de babbel met een Amerikaan
die samen met zn vrouw een fietstocht maakte naar Boedapest. Ze waren geëmigreerd naar Spanje en woonden daar
al elf jaar. Voor geen geld wilden ze
terug. Ook drie Poolse studenten kwamen
naar deze camping afgezakt, met hen hebben we voorlopig geen contact. Later zouden we ze nog regelmatig terugzien,
en uiteindelijk hun verhaal horen. Ook
drie jonge Duitsers hadden hun plaatsje op de camping bemachtigd. We raakten ermee aan de praat en het bleken
drie gezworen kameraden. Ze fietsten
vanuit Hamburg naar Wenen en Boedapest, vandaar naar Praag om dan door Tjechië
huiswaarts te keren.
Later in de namiddag ging het terrasje open en we besloten
om een frisse pint te gaan drinken. Tijd hadden we nu genoeg en we wandelden
naar het kleine centrum van Klosterneuburg.
We ontdekten er een gezellig restaurantje, in een autovrij straatje, met
een overdekt terras. Vanavond gaan we eens
kijken om er te eten, de prijzen waren meer dan schappelijk.
Rond 20u is het hier al ongeveer donker, op de camping was
er niet veel te beleven, we hadden een warme dag achter de rug en rond 21u
zochten we de slaapzak op. Ik stond al
in adams kostuum toen ik er aan dacht dat er nog een snicker in een van mn
fietstassen zat. Waarschijnlijk
gesmolten dacht ik, dat was zo, ik vond het zonde en at hem op. Het papiertje wierp ik buiten mijn binnentent
maar onder het buitenzeil. Morgen gaat het in de vuilbak. Na een half uurtje hoorde ik het geritsel van
het papiertje, ik ging kijken en merkte dat er een rat op de chocolade was
afgekomen. Ze was niet van plan om op te
stappen en een flinke mep met een van mn slippers deed haar het hazenpad
kiezen.
De nacht verliep rustig, maar het was al na middernacht,
toen de zingende Duitsers hun tentje kwamen opzoeken.
|