2021
Verslag Westhoek & Frans Vlaanderen Fietstocht
30-08 à 3-09-2021
met Bende van Bob
Met z’n vieren staan we voor het standbeeld van Jan Breydel en Pieter Deconinck op de markt van Brugge. ’t Is maandag 30 augustus, 2021. Wij zijn voor een aantal Japanse toeristen een curiosum: vier gehelmde senioren met vol gepakte trekkersfietsen klaar voor een tocht in de Westhoek. Het verste punt voor de tocht van het najaar is Saint-Omer in Frankrijk. Pieter Deconinck is destijds meermalen afgereisd naar deze stad, want als wever had hij er financiële belangen in de bloeiende lakenindustrie. Onze startplaats kon dus tellen als symboliek voor Vlaams voelende Vlamingen. Ooit was Saint-Omer eentalig Vlaams en kreeg als benaming Sint-Omaars. Onderweg ontdekten wij dat in Frans - Vlaanderen veel Vlaamse dorpsnamen verfranst worden uitgesproken maar niettemin overal wappert de Vlaamse leeuw aan alle gemeentehuizen.
De eerste dag zouden we niet verder rijden dan Ieper. Ichtegem, gekend voor zijn flandriens, was onze eerste halte. Het café “De Hert” met zijn wielerpluralia was gesloten en we trokken dus maar naar het café “’t Verschil” op de markt waar we tikten op het plaatselijk wielerverleden, de kasseileggers en de seizoenarbeiders van vroeger.
Richting Ieper voelden we de hoogtelijnen en herdachten hier en daar W.O.I zoals aan het gedenkteken van Stephen Hanshaw in Langemark en langs het Ieperleekanaal aan de Essex Farm Cemetry waar John Mac zijn Flanders Field schreef.
Voor ’s avonds hadden we om 18u een afspraak met VOF-gastvrouw Jacqueline, gewezen directiesecretaresse bij Milcobel, de grootste ijsfabriek van de Benelux. De ontvangst was er zeer hartelijk en we konden ons neervlijen in een schitterend huis om er te overnachten en te ontbijten.
Bob had voor dinsdag een rit Ieper - Popering op zijn planning staan. Beide steden liggen amper 10 km uit elkaar en in de volksmond dragen ze elkaar niet diep in het hart. Toch stonden er ’s avonds 60 km op onze teller. We reden via de Kemmeberg, de Rode Berg, de Zwarte Berg, de Kats (Mont des Cats) naar Poperinge. Het werd een test voor onze gewrichten verouderd tijdens de coronamaanden maar het werd vooral een dag met vele levensverhalen. ’s Morgens tijdens het ontbijt bij Jacqueline; tijdens de aperitief juist over de schreve met een allerbeste Picon bereid door de Vlaamssprekende madam snor.
In de namiddag in café “De Helleketel”, het oudste café aan de helling van het Helleketelbos, ’s avonds in Sint-Jan-ter-Biezen nabij de Sint-Janskerk aan het oorlogskerkhof met zerken opgebouwd als ijzertorens. Terwijl de zon schittert en de gure oostenwind ons vooruit blaast, genoten we van het West-Vlaamse heuvelland. Op de Kats met een Mont des Cats Trappist in de hand hadden we wat gedoe met het covidcertificaat. Voortaan zouden we het in La Flandre nodig hebben voor spijs en drank.
Op woensdag reden we in Frankrijk zonder knooppunten maar op de gps van Bob. Toen we Saint-Omer naderden werden we door Antoine geënthousiasmeerd om met een boot te gaan varen op Reserve naturelle du Romelaere in Clairmarais (Klaarmares). Een groot deel van de gemeente ligt in de bossen en Bob kon het niet laten om ons er doorheen te jagen over hobbelige, onverharde paden.
La Reserve naturelle is ontstaan door vervening, wegbaggeren van turf. Met Pol als stuurman en Bob als kapitein voeren we doorheen 108 ha veenplassengebied, een wereld van fauna en flora, vennen, vijvers, drassige weiden en een lappendeken van groentetuintjes. Voldaan eindigde onze dag in Saint-Omer, een aantal kilometers verder. Tijdens de avondwandeling keken we vol bewondering naar de immense kathedraal, een restant van een rijk Vlaams verleden.
Onze trip op donderdag was enig Vlaams. In Bergues (Sint-Winoksbergen) genoten we op een zonnig terras van het Belfort en beseften dat we dat erfgoed zijn verloren tijdens de veldslag aan de Pene. De droom van de Verenigde Nederlanden werd toen stuk geslagen. Al fietsend naar Hondschoote blies de wind met meerdere beauforten in ons nadeel. Met een zucht kwamen we aan in de luwte van het stadhuis, opgetrokken in Vlaamse renaissancestijl. Weeral een stuk erfgoed dat in Franse handen is gevallen. Het zal ons steeds blijven verbazen het hoogtepunt dat we zouden beleven onder de molen in Hondschoote bij Maurice Wylleman. Bij hem was er de zoeten inval en alhoewel iedereen Frans sprak, klopte er bij iedereen een Vlaams hart. Zij prikkelden ons om Vlaamse liederen te zingen en ze vertelden over het rijke verleden van de streek. Hondschoote was een centrum van wol-en vlasverwerking en een epicentrum van volksopstanden. De rebel Zanekin nam het op voor de kleine boeren en het Calvinisme trok de kaart van de geuzen die opkwamen voor hun rechten in een textielindustrie die geen huisnijverheid meer was al daar ter plaatse. ’s Avonds kregen Antoine en Robrecht de opdracht om de tafel te dekken, terwijl Bob en Pol kaas en wijn gingen kopen. Immers Hondschoote met zijn 4000 zielen had alleen maar een frietkot.
Op vrijdag namen we de laatste traditionele foto vooraleer we vertrokken naar Brugge. We keken nog voor een laatste keer over de Moeren en fietsten de Schreve over richting Diksmuide. Een aantal anekdoten werden nog onverwacht ons deel. In Eggewaartskapelle bij Veurne wipten we binnen en kregen een rondleiding door de kunstenaar zelf, Luc Ledene beeldhouwer en sculptor. In Ichtegem deed Antoine een poëtische uitspraak op een caféterras: “Dank u Madam” --- “Pardon ’t is meneer” zei de madam. Antoine had ook nog een brood nodig voor de volgende dag en Bob heeft hem naar de beste bakker van Brugge geloodst. Hier eindigt onze 5 daagse najaarstocht.
Verslag door Robrecht
04-11-2021 om 10:22
geschreven door Via de la Plata
|