Symphonie van het Veldleger, 1917-1919,
onder de hoge bescherming van Hare Majesteit Koningin Elisabeth.
(OSAC : Orchestre Symphonique de l’Armée de Campagne.)
Na opzoeking in het standaardwerk “Van Trompetsignaal tot Muziekkapel “van Francis
Pieters, het archief van de Muntschouwburg,”Les Musiciens dans la Tourmente” van D.Huybrechts en het dagboek van A.Cyrille Swinnen oud-strijder, soldaat bij het
1e Regiment Grenadiers en fluitist in de Symfonie,kunnen we een beknopt relaas opstellen van de “Symphonie van het Veldleger” beheerd door het 2de Regiment Karabiniers.
Het muziekleven achter het front in de eerste wereldoorlog kende reeds een zeker succes vanaf 1915 met het optreden van een strijkkwartet in de hospitalen van Fécamp(F) en de volgende jaren achter de IJzer. Koningin Elisabeth,zelf een violiste,generaal-majoor burggraaf
Buffin de Chosal, (componist en oud bevelhebber van het 1e Gidsen) en generaal Jacques de Dixmude steunden volledig deze initiatieven. De militaire muziekkapellen waren eveneens zeer actief en waren een morele steun voor de troepen
In het najaar van 1917 deed in de 6e Legerdivisie het gerucht de ronde dat Sergeant Corneil de Thoran muzikanten zocht om een symfonieorkest op te richten in de schoot van het 2de Karabiniers. Het initiatief kwam van generaal Buffin met de goedkeuring van Koningin
Elisabeth. De korpsoverste Kolonel SA Doutrepont was vereerd dit muziekensemble in zijn eenheid op te nemen.
Corneil de Thoran was geboren te Luik in 1881,studeerde af als pianist aan het Kon.Conservatorium van zijn geboortestad,was koorleider en dirigent van verschillende theatergezelschappen en benoemd tot tweede dirigent van de Brusselse Muntschouwburg in 1911. Bij het uitbreken van de oorlog melde hij zich als oorlogsvrijwilliger bij het 6de Genie. Hij overleed in 1953.
De musici van bestaande strijkensembles waren de eerste deelnemers zoals Henri Gadeyne later eerste viool solo,Germain Prevost altist,Jules Nizet cellist,Franz André violist (later orkestleider van de nationale radio omroep),e.a..
Arthur Prevost,broeder van Germain en kapelmeester van het 2de Karabiniers,was een belangrijke hulp voor de Thoran Hij was actief bij de recrutering van muzikanten en speelde in zijn vrije tijd mede als basklarinettist. Hij was gediplomeerd van het conservatorium van Brussel,had in het orkest van de Muntschouwburg gespeeld,was als kapelmeester aangesteld in 1910 bij het 11de Linie,in 1913 bij het 2de Karabiniers en benoemd tot Onderluitenant in 1916. Hij was aangezocht door Koningin Elisabeth om de kinderen van de “School van de Koningin” te Vinkem te onderwijzen in de muziek. De mars van het 2de Karabiniers werd door hem gecomponeerd. In 1918 werd hij voorgedragen door Generaal Majoor Buffin als kapelmeester van de Gidsen waar hij een schitterende carrière maakte.
Op 28 november 1917 waren er reeds meer dan 50 musici aanvaard. Grenadier Alexander Cyrille Swinnen slaagde in de toelatingsproef ,gehouden te Loo,en werd aanvaard als orkestlid op 1 december. Hij moest echter zelf zorgen voor een degelijk instrument. Hij bezat slechts een dwarsfluit die hij van in het begin van de oorlog meesleepte en van mindere kwaliteit was. Na contacten,o.a. met Bodson van de muziekkapel van het 3de Karabiniers en een collega fluitist Vandamme slaagde hij erin een goede occasie van het merk Bonneville op de kop te tikken (besteld in Bordeaux) en betaald met geleend geld van vrienden en Belgische kennissen die in Engeland vertoefden.
16 januari 1918 stond Grenadier Swinnen op de orders voor de verwachte mutatie en verhuisde naar het 2de Karabiniers,5de Compagnie, te Sijsele.
De muzikanten werden uitsluitend buiten de bestaande militaire muziekkapellen aangeworven,het waren beroepsmusici in het burgerleven of uitstekende liefhebbers. Ze bleven de soldij of vergoeding ontvangen alsof ze nog steeds in hun eenheid waren. Ze logeerden bij burgers. Soldaat Swinnen had een kamer,samen met sergeant Mertens(ook een Grenadier) in Hondschoote,later in Villa André te De Panne. De orkestleden hadden de opdracht thuis te oefenen, hun partijen in te studeren,de bijna dagelijkse repetities bijwonen en aan de concerten medewerken.
De Symfonie trad voor het eerst op in het theater van het hospitaal te Beveren/IJzer op 3 december 1917 en werd ingezet met de Ouverture “Le Roi d’Ys” van Edouard Lalo. Delen uit “Werther” van Jules Massenet en “L’Arlésienne” van Georges Bizet vervolledigden het programma. Van 25 tot 30 december gaf de Symfonie concerten in Koksijde (Kamp Bador) en De Panne (Ambulance L’Océan) waar o.m. “Après l’Eté” gespeeld werd van Florent Schmitt.
Uit het palmares van dat jaar citeren we de uitvoering van de “Polovtiaanse Dansen” uit “Prins Igor” van Alexander Borodin,samen met het koor van het 2de Karabiniers en het vioolconcert van Max Bruch met solist Henri Gadeyne. Als solisten traden eveneens fluitist Paul Gason en pianisten Delporte,De Groot,Mommaert en Toussaint de Sutter op.
Uitvoeringen hadden plaats te Beveren 2,3 en 4 maart 1918 , 11 maart te Pollinckhove, 17 te Vinckem. Tevens werd er in kleine formaties gespeeld in het hospitaal “L’Océan” en om het aperitief op te luisteren in hotel “Cosmopolite” te De Panne.
In april waren er concerten te De Panne op 4,te Beveren op 12 en 13,op 22 te Hoogstade voor de openingsfeesten van het Théâtre Reine Elisabeth.
In die periode stonden de 7de Symfonie van Beethoven ,de 5de van Glazoenov,L’Attaque du Moulin van Bruneau en La Marche Héroïque van St.Saëns op het programma.
Sergeant Jules Toussaint de Sutter werd benoemd tot tweede dirigent.
In mei concerten te Hoogstade (2 maal) en De Panne en bijna dagelijkse repetities in het vooruitzicht van een concert te Londen
Leden van het orkest luisterden de Hoogmissen van Pasen en Pinksteren op in de St.Elisabethkapel te De Panne.
Ondertussen bleef De Panne niet gespaard van luchtbombardementen,artillerievuren en zelfs door geschut vanuit zee. Er vielen heel wat doden en gewonden,ook onder de burgerbevolking. Op 28 mei registreerde men 27 doden waaronder vele jonge meisjes die in een strijkerij werkten.
6 en 8 juni concerten te De Panne,22 te Hoogstade samen met de opvoering van een toneelstuk “Le Cloître”,drama in vier bedrijven van Emile Verhaeren. In dezelfde maand kreeg iedereen een nieuwe kledij voor de reis naar Londen. Er werd nog geconcerteerd te Hoogstade 28,29 en 30 juni.
Begin juli dagelijkse repetities voor het concert te Londen zelfs eenmaal in het bijzijn van Koningin Elisabeth. De algemene repetitie op 6 juli werd bijgewoond door talrijke generaals
te Vinckem.Het orkest speelde in een grote formatie: we telden op een foto in de Daily Mirror tien contrabassen.De bezetting was inderdaad uitgebreid tot 112 muzikanten.
Op 7 juli vertrokken de musici per trein vanuit Adinkerke naar Calais waar overnacht werd in het ziekenhuis. Vandaar naar Boulogne om de boot te nemen naar Folkestone en verder de trein naar Londen Victoriastation waar ze onthaald werden op de tonen van de Brabançonne door de muziekkapel van de Royal Guards en een optocht door de stad waar onvoorstelbaar veel volk was komen opdagen. Het avondmaal had plaats in de Club for Belgian Soldiers,Marble Arch; logies was voorzien in een Hostel,150 Southampton Row.
Op dinsdagvoormiddag 9 juli had een repetitie plaats in de Royal Albert Hall en in de namiddag een concert in de “Forecourt” van Buckingham Palace in tegenwoordigheid van het Vorstenpaar van Groot-Brittannië. Na afloop werd een glas aangeboden in de hovingen van het Paleis.
De dag nadien repetitie in de Royal Albert Hall en om 14.45 u.had het concert plaats voor een nokvolle zaal met op het programma de ”Symphonie in D klein” van César Franck,aria uit de “Gioconda” van Amilcare Ponchielli,balletmuziek uit ”Céphale et Procris” van André-Modeste Grétry,”She alone charmed my sadness” van Charles Gounod,”Egmont ouverture” van Ludwig van Beethoven,aria uit “Carmen” van Georges Bizet,”Variations symphoniques”voor cello-solo en orkest van Léon Boëllmann,”I’m a roamer”lied van Felix Batholdy Mendelsohn en een “Fantaisie sur deux Noëls wallons”van Joseph Jongen die zelf op het concert aanwezig was. Mevrouw d’Alvarez en de Heer Radford (zang) verleenden hun medewerking.
Het orkest kwam op het toneel met de helm op en zette deze af bij het binnenkomen van de dirigent. De “Brabançonne” werd gespeeld bij het verschijnen van het Belgisch Vorstenpaar. Gedurende de pauze nam Graaf Curzon of Kedleston het woord om het Vorstenpaar te verwelkomen en ze te feliciteren omdat ze met het vliegtuig naar Londen waren gekomen! Het lijden van de Belgen in het bezette gebied weerhield zijn aandacht evenals het heldhaftig gedrag van het Leger aan de IJzer. Lange ovaties en hoerageroep waren niet van de lucht. Tot slot werd de “Brabançonne” en “God save the King “gespeeld.
Daarna werd in het restaurant van de Hall een “tea” aangeboden door de graaf en de gravin Curzon overhandigde aan elke muzikant een aandenken.
Op 12 juli volgde de terugreis langs dezelfde weg als de heenreis. Op 14 juli,dag van de Franse Nationale Feestdag,werd in Calais in de namiddag een concert gegeven in de schouwburg voor een uitverkochte zaal.
Op de Belgische Nationale Feestdag concerteerde men in het hospitaal “Cabourg” te Adinkerke.
Repetities en studie was het lot van de musici die regelmatig optraden in “l’Océan” of andere plaatsen zoals op 11 augustus in Teteghem bij Ghyvelde. Op 30 augustus luisterde de Symfonie een plechtigheid op te Vinckem ter gelegenheid van de verjaardag van de brand van de
Leuvense Bibliotheek. De Koning en Koningin waren aanwezig. .
Concerten : 6 september te De Panne in aanwezigheid van de Koningin met als solist de cellist Gerardy,13 te Hoogstade,17 te De Panne in het bijzijn van het Vorstenpaar en gewijd aan muziek van Saint Saëns,20 te De Panne.
Op 7 september ontving de Thoran een schrijven van het Militair Huis van de Koning dat de Koningin een afspraak had gemaakt met de Franse President Clemenceau over een optreden van het orkest in Parijs. de Thoran moest zich hiervoor in verbinding stellen met de Minister van Oorlog. Daarnaast kreeg de Thoran ook een schrijven van volksvertegenwoordiger Paul Neven om in Parijs op te treden op 17 november 1918 voor l’Association Générale Belge in het Palais du Trocadéro ter gelegenheid van de Koningsfeesten. Beide initiatieven kregen geen gevolg wegens de militaire operaties.
Vanaf 21.09 werden alle orkestleden ter beschikking gesteld van het hospitaal “L’Océan” waar 4000 bedden waren bijgeplaatst in het vooruitzicht van het groot eindoffensief. De orkestleider verzekerde zijn musici dat ze binnen de zestig dagen in Brussel zouden zijn! En hij kreeg ook gelijk!
Het werk in het hospitaal was zeer slopend en weinig aantrekkelijk voor de meeste muzikanten die hun makkers aan het front wisten.
Eindelijk,op 30 oktober kwam er schot in de oorlogszaak.Overijld werd het orkest in beestenwagens gestopt te Adinkerke en ging de reis met de trein naar Brugge over Woesten,Boesinghe en Langemark. Daar werden ze ingekwartierd bij de burgers,soldaat Swinnen kwam terecht bij een koperslager in de St.Katharinastraat 3.
De repetities herbegonnen in het Theater en in de Grote kerk,waar de Mis van zondag 5 november opgeluisterd werd.
Op de dag van de wapenstilstand vertrok het orkest te voet naar Brussel! Eerst naar Knesselaere,dan naar Hansbeke waar ze hun helm moesten afgeven (oef).Dan verder over St.Martens Leerne,Nazareth,Oosterkerke,Aalst naar Zellick. Ondertussen waren heel wat muzikanten (een derde?) hun familie gaan bezoeken zodat slechts een klein orkestje Brussel bereikte,tijdig om op 22 november de Blijde Intrede bij te wonen van onze Koninklijke Familie. Iedereen werd dan terug opgetrommeld in de Karabinierskazerne op het Daillyplein te Schaarbeek waar de repetities herbegonnen.
25 november werd een concert gegeven in de Muntschouwburg ten bate van de oorlogswezen dat 11000F.opbracht.
Dan werden enkele dagen verlof toegekend om de familie te bezoeken,maar op 1 december was er terug een concert in de Munt
Op 8 december neemt de Thoran zijn functie weer op in de Munt,nu als eerste dirigent,wegens het overlijden van zijn voorganger Guillaume Guidé.Hij werd nog niet gedemobiliseerd en Sergeant Jules Toussaint de Sutter neemt de leiding over van de Symfonie. Toussaint de Sutter was pianist en componist,geboren te Gent op 10.04.1889, eerste Prijs van Rome in 1919 toegekend voor zijn cantate Tijl Uilenspiegel en later Directeur van het Kon.Conservatorium van Gent. Hij vond de dood bij de breuk van de stuwdam te Fréjus (Zuid-Frankrijk) 3 december 1959.
De volgende optredens hadden plaats 13 en 16 december in de Théatre du Parc waar tegelijkertijd het toneelstuk “Le Cloître” werd opgevoerd. 27 december werd een concert gegeven te Leuven.
Voor de Nieuwjaarsperiode volgde eindelijk een echt verlof tot 15 januari. De daarna volgende concerten hadden plaats 18 januari in het Conservatorium te Luik,19 te Spa, 13 februari 1919 in de Muntschouwburg, 21 in de Trocadero te Brussel, 7 maart in de “Ecole Moyenne pour Jeunes Filles” te Brussel, 15 te Gent in de Koninklijke Schouwburg, 21 in de zaal van de Dierentuin te Antwerpen.
Op 22 januari 1919 vertrok het ganse orkest met de trein naar Neuss over Leuven,Hasselt,Tongeren en Aachen.
De musici zochten zelf logies bij burgers en gingen naar de kantine om hun eten te halen. 29 januari concert in de mess officieren, 30 en 31 voor de soldaten, 1 april te Oberkassel, 3 te Mönchen- Gladbach in de Kaiser Friedrich Halle. Dan een week verlof. Naar België met de verlofgangerstrein.
In april : 12 concert te Mönchen-Gladbach,17 te Neuss,19 te Krefeld met zangers van de Muntschouwburg,20 in het Stadt Theater van Aachen,22 te Kleve.
Dan volgde de thuisreis naar het Daillyplein . 4 mei concert te Aalst, 11 te Mechelen met de medewerking van de sopraan barones A de Jamblinne de Meux met op het programma “Marche Solennelle” van A.Bernaert,”L’Après-midi d’un faune” van Claude.Debussy met solofluit door Paul Gason,”Air de Louise” van G.Charpentier,”Le Chasseur Maudit” van César Franck,”Ronde Wallonne” van Joseph Jongen,”Eglogue” van Rabaud,”Mystère” van August De Boeck,”La Procession” van C.Franck en de ouverture tot “Le Roi d’Ys” van Edouard Lalo, 22 te Brussel ter ere van Generaal Leman, 23 te Schaarbeek.
Op 24 juni terug naar Aachen, waar in de kazerne Janne werd gelogeerd.Voor de eerste maal was er sprake het orkest te ontbinden.
Er werden nog regelmatig repetities gehouden maar de demobilisatie was nakend. Na de repetitie van 2 juli werd een foto genomen om als aandenken aan te bieden aan Kol.SA Doutrepont,korpsoverste 2de Karabiniers,de dirigent de Thoran en zijn plaatsvervanger Toussaint de Sutter.Er werd eveneens een omhaling gedaan voor een geschenk.
Op 3 juli 1919 had een laatste concert plaats in het Altes Kurhaus te Aachen. De demobilisatie moest plaats hebben op 5 juli maar de betaalmeester van het 2de Karabiniers had onvoldoende geld in kas zodat de verlofbrief slechts werd getekend op 9 juli. 10 juli waren de documenten en de demobilisatiepremies klaar in Mönchen-Gladbach.
Iedereen trok dan zijn plan om thuis te geraken. Na meer dan zes jaren legerdienst kwam A.Cyrille Swinnen (klas 1913),later vader van Camille en Paul,thuis te Lummen op 12 juli 1919.
Ereluitenant-kolonel Paul Swinnen
Korpsoverste Ps Inf Regiment 2de Karabiniers
1972-1979
Henri Gadeyne : 1e viool werd leraar aan het Kon.Conservatorium van Gent en aan de Muziekkapel Koningin Elisabeth.
Paul Gason : 1e fluitist was de mentor van Cyrille Swinnen en maakte van hem een eerste rang speler. Zelf werd hij dirigent van het symphonisch orkest van Radio Brussel. Hij dirigeerde zelfs de Philharmonie van Wenen en deze van Radio Parijs.
In het 2de Karabiniers werd ook het “Fronttheater”opgericht door Lt Emile Van Iseghem gesneuveld eind 1918.Op hun repertoire stond o.a. : Le Médecin malgré lui, Le Mariage du Figaro, Le Mariage de Mademoiselle Beulemans, La Demoiselle de Magasin...
Alexander,Cyrille Swinnen 1893 – 1981.
14.07.1919 lid van het “Syndicat des Artistes Musiciens” te Brussel
15 Gaan zien in Antwerpen voor werk
16 Gaan aanmelden in Brussel voor een job als boekhouder
17 Naar Lummen om te musiceren met Wellens en Cie en “Correspondance Commerciale”te studeren
18 Brussel :getracht flutist te worden in de Alhambra
01.08.1919 Eerste maal gaan spelen in Hasselt bij de Rhétorique
16 Speelt in l’Olympia (als free lance?) Brussel
17 Krijgt betrekking op vliegveld van Evere als boekhouder
18 Logies gevonden op de Haachtsestw.
01.09 Begint te Evere en komt alle W.E.s naar Lummen
03.10 Werk opgezegd
02.12 Werkt bij Leyssens te Boussu
Later bediende Koolmijnen Beringen dan Bank Goetsbloets Hasselt
|