Mannelijke auteurs scoren het best bij de Vlaming

De Vlaming kiest voor mannelijke auteurs: Pieter Aspe voert een
exclusief mannelijke top vijf van favorieten aan. Dat is één van de
opvallendste conclusies van de Boekbarometer 2012 waarin mediashop
eci.be peilt naar het leesgedrag van de Vlaming en Nederlander.
Voor zijn jaarlijkse Boekbarometer bevroeg eci.be dit najaar 3.869
Vlamingen en 4.866 Nederlanders, van alle opleidingsniveaus en
verschillende socio-demografische achtergronden. De resultaten worden
bekendgemaakt aan de vooravond van de 76ste Boekenbeurs. Gevraagd
naar zijn favorieten, geeft de Nederlander hoofdzakelijk een
vrouwelijke auteur op. Saskia Noort staat op één, voor Simone van der
Vlugt, Esther Verhoef, Suzanne Vermeer (het vrouwelijk pseudoniem van
Paul Goeken) en Loes den Hollander. In Vlaanderen is de top vijf van
favoriete Vlaamse auteurs een exclusieve mannenaangelegenheid. Pieter
Aspe voert het hoge woord, gevolgd door Luc Deflo, Tom Lanoye, Herman
Brusselmans en Dimitri Verhulst.
Webwinkel vs. boekenwinkel Sandra
Van Geeteruyen, communicatiemanager bij eci.be, wijst naar de grote
populariteit van het thrillergenre dat in Vlaanderen weinig bekende
vrouwelijke auteurs kent en de combinatie vrouw en schrijverschap die in
Vlaanderen "geen sinecure is". E-books zijn in Nederland meer in opmars
dan in Vlaanderen. Eén op de vier Nederlanders geeft aan het afgelopen
jaar digitale boeken te hebben gelezen. In Vlaanderen is dit één op
negen. De webwinkel is voor 88 pct van de Nederlanders eerste keuze voor
de aanschaf van boeken, gevolgd door de klassieke boekwinkel, terwijl
81 pct van de Vlamingen trouw blijft aan het bakstenen verkooppunt.
De
helft van de Nederlanders leest meer dan 10 boeken per jaar, bij de
Vlamingen ligt dit op 43 pct. Eén Vlaming op de twee spendeert meer dan
100 euro per jaar aan boeken, tegenover twee op vijf Nederlanders. De
keuze van de favoriete leesplek is gelijklopend: de zetel, gevolgd door
het bed en de tuin. Wel leest ruim één op drie Vlamingen graag op het
toilet, tegenover minder dan één op vijf Nederlanders.
|