Koningin brengt hulde aan verzetsheldin en spionne Gabrielle Petit
Koningin Mathilde heeft deze namiddag hulde gebracht aan verzetsheldin Gabrielle Petit, die op 1 april 1916 wegens spionage geëxecuteerd werd door de Duitse bezetter. Op het Sint-Jansplein in Brussel, aan het standbeeld van Petit woonde de vorstin een korte plechtigheid bij. Ze legde er een bloemenkrans neer aan het standbeeld en kreeg een muzikale voorstelling te zien van de laatste levensmomenten van de verzetsvrouw. Er waren ook bloemenkransen van de federale regering en verschillende vaderlandslievende verenigingen.
Gabrielle Petit was 21 jaar bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog en was toen verloofd met een militair. Ze gaf ze zich op als vrijwilligster voor het Rode Kruis en hielp haar verloofde te vluchten naar Nederland, zodat hij zich via Engeland weer bij het Belgische leger kon voegen. Via die vluchtroute kwam Gabrielle in contact met de Britse inlichtingendienst, die haar vroeg mee te werken aan een spionagenetwerk dat de Britten in bezet België wilden uitbouwen.
Gabrielle hapte toe en kon na een korte opleiding aan de slag. Ze moest zich vooral focussen op spoorwegspionage, de Duitse troepenbewegingen per spoor in kaart brengen en de informatie daarover doorgeven aan de geallieerden. Gebruikmakend van vermommingen reisde ze door België onder de schuilnaam Legrand terwijl ze haar rapporten op kleine blaadjes zijdepapier of sigarettenpapier schreef, die ze in haar kleding verstopte.
Begin 1916 liep ze echter in de val. Ze werd verraden, gearresteerd en ter dood veroordeeld. In de gevangenis van Sint-Gillis schreef ze op de muur: "Ik vraag geen genade, om de mof te laten zien dat ik mijn voeten aan hem veeg."
Op 1 april 1916 werd ze voor het vuurpeloton gezet te Schaarbeek.
|