"Zittenblijven verbetert schoolresultaten niet"
Zittenblijven in het basisonderwijs heeft op vlak van
studieresultaten minder gunstige effecten dan leerkrachten en ouders
over het algemeen denken. Met uitzondering van het bisjaar verbeteren de
schoolse prestaties immers niet.
Dat stellen vier Leuvense onderzoekers op basis van Vlaamse en
internationaal onderzoek, in opdracht van het departement Onderwijs. In
het schooljaar 2009-2010 bedroeg het percentage zittenblijvers in het
basisonderwijs in Vlaanderen 2,68 procent. In het secundair onderwijs
was dat 5,33 procent. In het tweede jaar van het secundair onderwijs
hadden hierdoor liefst 27 procent van de Vlaamse leerlingen één of
meerdere jaren schoolse achterstand. In vergelijking met andere Europese
landen is het aantal zittenblijvers hoog.
De
voornaamste reden voor het hoge percentage is volgens onderzoekers het
feit dat Vlaamse scholen zittenblijven zinvol vinden als remedie voor
zwakke leerlingen, omdat die extra tijd krijgen om de leerstof alsnog te
verwerken. De beslissing over al dan niet zittenblijven, wordt
grotendeels bepaald door leraren en directies.
In
Europese landen met minder zittenblijvers -in Polen, Zweden of het VK
is het uitzonderlijk en in Noorwegen en IJsland gaan leerlingen
automatisch over naar het volgend schooljaar- is het onderwijssysteem
doorgaans minder gericht op het "sorteren" van leerlingen. In Zweden
kijken scholen niet alleen naar de prestaties van kinderen op domeinen
als taal en wiskunde, ze hebben ook oog voor sociale, creatieve en
sportieve vaardigheden. Bovendien staat de evolutie van het kind er
centraal en niet het voldoen aan een norm of criterium.
|