Bijna 5 procent werkende Belgen leeft onder de armoedegrens
Een job is geen garantie tegen armoede. Dat blijkt uit nieuwe
armoedecijfers. Bijna 5 procent van de werkende Belgen leeft onder de
armoedegrens, schrijven De Tijd en De Morgen vandaag. Bij de deeltijds
werkenden is dat cijfer zelfs in een jaar tijd gestegen van 3,7 naar
7,6 procent, weet ook Het Laatste Nieuws.
Hoewel
de cijfers op een relatief kleine steekproef slaan maakt federaal
staatssecretaris voor Armoedebestrijding Jean-Marc Delizée (PS) zich
zorgen over het groeiende aantal 'working poor'. Hij blijft erbij dat
een job het beste wapen tegen de armoede is, maar het moet wel een
kwaliteitsvolle job zijn.
Deeltijdse arbeid soms voor 600 euro per maand Vooral
wie deeltijds werkt, mag zijn job minder dan ooit beschouwen als een
'absolute garantie' om niet in armoede te vallen of eruit te geraken.
Sommigen onder hen verdienen amper 600 euro per maand, minder dan de
'armoedegrens'. Die ligt op 878 euro per maand voor een alleenstaande.
Deeltijdse jobs zijn ook vaak beperkt in de tijd.
Delizée merkt
ook op dat de recente armoedecijfers niet echt bemoedigend zijn. "Met
een armoederisicograad van 15,2 procent in 2007 is van een trendbreuk
geen sprake. De voorbije jaren schommelde het percentage al rond 14,5
procent", zegt Delizée. De risicogroepen zijn bekend: vrouwen,
eenoudergezinnen en werklozen. Ook wie geen woning bezit, loopt meer
risico in armoede te belanden.
In Vlaanderen is ruim 11 procent
van de mensen arm, in Wallonië is dat 18 procent. De reden daarvoor is
de lagere tewerkstelling in Wallonië (57 procent tegenover 66 procent
in Vlaanderen), meer huurders (33 procent tegen 18 procent), een oudere
bevolking en een lagere scholingsgraad. (br.hln)
|