Twee derde tienjarigen heeft gsm
Gsm-gebruikers worden steeds jonger. Bijna twee op de drie 10-jarigen
hebben al een gsm. Op 12 jaar is dat al 92 procent. Dat blijkt uit een
onderzoek bij 2.600 jongeren van de consumentenorganisatie OIVO. Zij
pleit voor een "bel-opvoeding" om jongeren te leren omgaan met de
risico's van gsm-gebruik.
Het
aantal 10-jarigen met een gsm is sinds 2007 met 20 procent toegenomen
en met 9 procent bij de 12-jarigen. De tieners gebruiken hun gsm vooral
om sms'jes te sturen en spelletjes te spelen. Ze bellen minder dan twee
jaar geleden.
"De gsm speelt
een cruciale rol in de communicatie tussen opgroeiende kinderen en
jongeren als middel voor identificatie en sociale herkenning", zegt
OIVO.
"Jongeren zijn er als de kippen bij om de diversiteit en
de multimediatoepassingen van mobiele telefoons en de convergentie met
onder andere het internet als eersten te gebruiken."
Maar
aan al dat gsm-gebruik zijn ook risico's verbonden. Die gaan van
intimidatie en cyberpesten, over diefstal, tot risico op
gezondheidsproblemen door stralingsbelasting. Ouders hebben ook weinig
controle op wat hun kinderen doen.
OIVO
beveelt ouders en leerkrachten aan om een "bel-opvoeding" te geven
"over de risico's zoals omgaan met geld, kostenbeheersing, gezondheid,
persoonlijke veiligheid en 'bel'-etiquette".
De toegang tot
bepaalde diensten zou beperkt moeten worden voor jongeren en zij moeten
beter beschermd worden tegen sms-diensten en telecomaanbieders.
|