Bijna helft Belgen heeft het moeilijk om rond te komen
Maar liefst 44 procent van de Belgen had in 2008 moeite om rond te
komen. Dat is tien procent meer dan het jaar ervoor.
In 2008 had 44 procent van de Belgen moeite om de eindjes aan elkaar te
knopen. Dat meldt de FOD Economie op basis van een Europese enquête. In
2007 bedroeg dat aantal nog 34 procent. Maar liefst 21 procent van de
ondervraagden geeft aan 'moeilijk' of 'zeer moeilijk' rond te komen, 23
procent komt 'eerder moeilijk' rond.
Ongeveer
1 op 7 Belgen loopt een verhoogd risico op armoede. Dat wil zeggen dat
er in het gezin per hoofd niet meer dan 899 euro per maand beschikbaar
is. Vooral 65-plussers (21,3 procent) en alleenstaande ouders (39,5
procent) hebben een opvallend hoger risico om in de armoede te
verzeilen.
Verder blijkt dat werk een belangrijke buffer is tegen
armoede. Het armoederisico van werklozen is zeven keer hoger dan dat
van de werkenden. Ook het onderwijsniveau beïnvloedt het armoederisico.
Bij personen zonder diploma of met een diploma lager onderwijs ligt het
risico twee keer hoger dan bij personen met een diploma secundair
onderwijs en bijna drie keer hoger dan bij personen met een diploma
hoger onderwijs.
Voor
24,1 procent van de mensen die boven de armoedegrens leven is het
onmogelijk om één keer per maand vrienden te ontvangen. In dezelfde
groep is het voor 39,5 procent niet mogelijk om een onverwachte uitgave
van 800 euro binnen de week op te vangen.
|