BP trekt zich niks aan van verbod en sproeit gewoon door
met kankerverwekkend gif
Afgelopen week gaf de Amerikaanse milieubeschermingsdienst EPA
olieconcern BP een ultimatum om te stoppen met het besproeien van de
olievlek in de Golf van Mexico met het uiterst giftige en
kankerverwekkende Corexit. Dat ultimatum is zondagavond afgelopen, maar
BP trekt zich daar niks van aan en sproeit gewoon door. Jean-Michel
Cousteau waarschuwt ondertussen dat de ramp zwaar onderschat wordt en
dat de gevolgen merkbaar zullen zijn tot in Europa en zelfs tot aan de
noordpool. Hij heeft het over een catastrofe die niet alleen de natuur
"tientallen jaren" zal teisteren, maar die ook tienduizenden jobs gaat
kosten.
Volgens BP zijn er geen alternatieven voor Corexit, en het vecht de door
Obama-administratie opgelegde verbod aan met een 12-pagina's tellend
juridisch document. De firma heeft commerciële banden met Nalco, de
makers van Corexit. Het verdiende al meer dan 40 miljoen aan het
gebruiken van het verdunningsmiddel bij het bestrijden van de olieramp
in de Golf.
Corexit is in veel landen verboden, wegens aangetoond
dat het kankerverwekkend, mutagenetisch (het verandert de genen van een
organisme, of, om het simpel te stellen leidt tot mutaties bij vissen
en zeedieren inclusief koralen) en het is bijzonder toxisch. Er zijn op
z'n minst 12 andere middelen die veel effectiever en veiliger zijn.
Beurswaarde
-25 procent
BP, dat ondertussen al 25 procent van z'n
beurswaarde zag verdwijnen sinds de ramp, heeft er alle belang bij dat
naar de buitenwereld toe zo weinig mogelijk te zien valt over de ware
schade die de ramp aanricht. Corexit is op dat gebied handig. Het lost
de olie niet op, maar "breekt" die. Lees: het vermindert de kans van
storende plaatjes van een dikke oliepasta die de kusten en de daar
levende dieren versmacht. Het maakt de olie geenszins minder vervuilend,
het ziet er alleen beter uit.
Catastrofe
De
gevolgen van de olieramp in de Golf van Mexico zullen tientallen jaren
aanslepen en gaan gevoeld worden tot in Europa en zelfs aan de
noordpool. Marine-bioloog Jean-Michel Cousteau spreekt van de grootste
milieuramp ooit, en waarschuwt dat er tienduizenden jobs zullen verloren
gaan door de gevolgen van de olievlek.
"BP, de overheid en veel
media liegen tegen het publiek over de ernst van de situatie", aldus
Cousteau. "De gevolgen zijn catastrofisch. De hele
onderwater-voedselketen, niet alleen in de Golf van Mexico, maar ook in
de Caraïben en tot in Europa, zal jarenlang de gevolgen dragen."
Alaska
Cousteau
merkt op dat er elke vier à vijf dagen, nu al een maand lang, een
hoeveelheid olie lekt die equivalent is met wat de Exxon Valdez in
Alaska verloor. "Zelfs nu, 21 jaar later, zijn de gevolgen daar nog
hallucinant", aldus Cousteau. "Aan de oppervlakte lijkt alles in orde,
maar als je er een spade in de grond steekt, stoot je meteen op een laag
olie en op de stranden van Prince William Sound spoelt nog regelmatig
olie aan."
25 miljoen trekvogels
Bij de ramp
met de Exxon Valdeze stierven 600.000 vogels, een ontelbaar aantal
vissen en duizenden zee-otters en andere zeezoogdieren. Volgens
natuurbeschermers zal de tol nog veel hoger komen te liggen in de Golf
van Mexico. Eén van de problemen daarbij is dat we nooit echt gaan weten
hoe hoog. Want doordat het lek op 70 kilometer van de kust ligt, zinken
de meeste getroffen dieren gewoon naar de bodem.
In de
getroffen regio passeren tijdens het migratieseizoen dagelijks tot 25
miljoen trekvogels, waaronder 110 soorten neo-tropische zangvogels,
bijvoorbeeld. Ook voor de meeste ganzen en eenden op het
Noord-Amerikaanse continent is de streek van levensbelang.
110
km kustlijn om zeep
De jongste dagen is de olie ook
beginnen aanspoelen. Ondertussen is volgens Bobby Jindal, de gouverneur
van Louisiana, al 110 kilometer kustlijn bedoezeld met olie. BP is een
charmeoffensief gestart. "Ik kan u verzekeren dat wij hier voor lange
tijd zijn. Wij gaan elke druppel olie aan de kust opruimen," zei
algemeen directeur Tony Hayward op een persconferentie in Port Fourchon
in Louisiana.
De stranden van Port Fourchon zijn al flink
vervuild door de olie die vrijkomt uit het gezonken boorplatform
Deepwater Horizon. Hayward zei "diep geschokt" te zijn, en erkent dat de
milieuramp de reputatie van zijn bedrijf ernstig aantast. "Het is
duidelijk dat BP geconfronteerd wordt met een serieus imagoprobleem".
Het bedrijf wordt ervan beschuldigd de waarheid te verdraaien over de
liters olie die elke dag in zee stromen.
Topkill
BP
herhaalde dat het onderzoekt om het olielek te dichten met cement. De
operatie zou morgen van start kunnen gaan, een dag later dan eerst
aangekondigd. Hayward schat de kans op succes op 60% à 70%.
Maar
ondanks de "goede bedoelingen" van BP, komen er elke dag berichten
binnen die de vragen doen rijzen over de echte intenties van het
bedrijf. Eerst was er chantage van vissers die wilden helpen bij de
opkuis - ze moesten een papier tekenen dat ze nooit schadeclaims tegen
BP omtrent de ramp zouden indienen. Nu blijkt dat het laboratorium waar
alle samples die plaatselijke mandatarissen van de milieudiensten van de
overheid nemen om aan te tonen hoe verontreinigd het water is, worden
uitgevoerd door een bedrijf dat als grootste klant, u raadt het, BP
heeft.
Draaideur
Het is maar één voorbeeld
van wat de "draaideur" tussen de Amerikaanse overheid en de
petroleumindustrie wordt genoemd. Sylvia Baca, deputy assistant
secretary van de Minerals Management Service, het overheidsbureau dat
offshore drilling reglementeert en toekijkt op de naleving van die
reglementen, en nu dus ook BP op de vingers moet kijken bij de ramp in
de Golf, blijkt daarvoor acht jaar voor BP te hebben gewerkt.
Alleen
BP mag dieren redden
Nog zo'n mooie: dierenorganisaties en
vrijwilligers die willen helpen om door de olie getroffen beestjes te
helpen, hebben van de overheid te horen gekregen dat ze dat niet mogen.
Want, zegt de overheid, BP moet dat betalen, maar dat impliceert wel dat
BP zelf mag kiezen welk "bedrijf" het daar voor inzet.
Hier
zitten twee zaken achter. Eén: de schadevergoeding die BP te wachten
staat, wordt voor een groot deel berekend op hoeveel dieren zijn
gestorven. Het bedrijf heeft er dus alle belang bij dat zaakje in de
hand te houden. Twee: de Oil Pollution Act van 1990. Die stelde na de
Exxon Valdez-ramp dat de vervuiler verantwoordelijk is voor het
opkuisen.
Informatie, BP-style
Alle
informatie die vanuit officiële kanalen bekend gemaakt wordt over de
ramp, gaat overigens via het Joint Information Center (JFI), een
zogezegd door de overheid opgericht initiatief. Van daaruit komen
bijvoorbeeld alle officiële persberichten van de ramp. De locatie van
dat centrum is in Robert, Louisiana, in een conference center dat
eigendom blijkt van BP. 10 van de 65 mensen die werken in het JFI staan
ook op de payroll van BP.
Hulp voor vissers
De
Amerikaanse regering heeft voor de visserij de staten Alabama,
Louisiana en Mississippi tot rampgebied verklaard. Die maatregel maakt
het mogelijk federale hulp te bieden aan de vissers en andere partijen
die afhankelijk zijn van de visserij