BP heeft me al zeker vijfhonderd keer gezegd dat ik niet met jullie mag praten
BP heeft me al zeker vijfhonderd keer gezegd dat ik niet
met jullie mag praten
Schokkende getuigenissen van arbeiders die olie moeten opkuisen in Golf van Mexico
Het lijkt onwaarschijnlijk in een land als de VS in 2010, maar het is
erg moeilijk werken voor dat deel van de pers dat vastberaden is om
kritisch te berichten over de olieramp in de Golf van Mexico. BP gaat
heel ver om de schade die de ramp aanricht verborgen te houden.
Dat kan ondermeer ook alleen maar omdat de plaatselijke bevolking BP
helpt. Lees: schrik heeft van BP. Want Louisiana, en dan vooral het
getroffen deel, is ondanks het feit dat de kustlijn voor de staat
tegenwoordig 's lands grootste olieleverancier blijkt, één van de armste
regio's in de VS. De doortocht van orkaan Katrina heeft dat alleen maar
erger gemaakt. De olie-industrie levert de jobs en wiens brood men eet,
diens woord men spreekt.
Iedereen die voor BP werkt, ook in de
opkuis, of voor één van de onderaannemers van BP, moet een papier
tekenen waarin hij verklaart niet te zullen praten met de pers. Sommigen
doen dat wel. Wegens ondertussen te gedegouteerd, of om andere redenen.
Zoals het feit dat vorige week de arbeiders die de stranden van
Louisiana moeten opkuisen (aan 10 dollar per uur) niet betaald werden.
Eén van de
opmerkelijkste zaken die ze vertellen, is dit: sinds er meer olie aan
het aanspoelen is, wordt de operatie om die op te kuisen systematisch
verkleind. Steeds meer arbeiders vertellen dat ze "het grootste deel van
hun tijd" zitten te wachten op orders om ergens ingezet te worden.
Orders die ze minder en minder te horen krijgen. Op Elmer Island, één
van de ergst getroffen gebieden, zijn nu nog 60 arbeiders aan de slag.
Vorige week waren er dat 110. En er is sindsdien heel veel olie
aangespoeld daar.
Hoeveel, dat hebben we alleen maar van horen
zeggen van een paar arbeiders die zich niks aantrekken van de clausule
in hun contract ("ze zullen dan toch eerst mijn gsm moeten afpakken").
Want Elmer island, daar mag de pers niet komen. De weg die ernaartoe
leidt wordt bewaakt door mannen van de plaatselijke sheriff, wiens vrouw
ook toevallig werkt voor BP.
Volgens
BP is het geen kwestie van niet mogen, maar van niet kunnen, want ze
zijn een nieuwe laag asfalt op de weg aan het leggen. Wat volgens de
arbeiders die op Elmer Island aan de slag zijn een flagrante leugen is.
"Wat een onzin", aldus één van de arbeiders. "Die werken waren al een
paar dagen voor er hier olie aanspoelde achter de rug. Iedereen behalve
jullie gebruikt die weg. En by the way, er is hier de jongste dagen
veel, veel meer olie aangespoeld."
De Elmer Island-crew,
hoofdzakelijk zwarte werkloze mannen gerecruteerd in New Orleans, heeft
nog interessante dingen te vertellen. Drie dagen voor de Amerikaanse
kustwacht en BP "vaststelde" in het bijzijn van de wereldpers dat de
topkill-operatie van vorige week niet had gewerkt, wisten de mannen dat
al. "Donderdagavond zeiden de mensen van BP hier al dat het niks zou
worden."
Wat doen jullie
daar eigenlijk? "Bwa, eigenlijk staan we nu al drie dagen op dezelfde
plaats te werken. Er is een ploeg die de olie bij elkaar harkt, een
ander team doet de smurrie in zakken en een derde ploeg rijdt met die
zakken naar BP, waar ze hem blijkbaar recycleren. En dan komt het tij
opzetten en doen we het allemaal opnieuw. Het is allemaal een maat voor
niets. En sinds een paar dagen borrelt de olie zelfs uit de bodem als we
hem wegvegen. Ik heb vandaag mijn stukje van een paar vierkante meter
al 33 keer gedaan."
De
mannen zeggen dat ze 12 uur per dag werken en daar tien dollar per uur
voor krijgen, maar de jongste tien dagen zijn ze niet meer betaald. Wie
protesteerde, werd bedreigd met ontslag. Gezien de heersende recessie
wil niemand dat risico hier nemen.
Veel
van de mensen die op zee en op strand olie opruimen zijn ook ziek. Ze
werken gewoon door om dezelfde reden als de jongens van Elmer Island: ze
hebben het geld nodig. Opruimers van de Exxon Valdez-ramp kennen de
symptomen, gaande van migraine-achtige hoofdpijn, misselijkheid tot
serieuze ademhalingmoeilijkheden. Wat uiteraard wraakroepend is volgens
specialisten, is dat BP of de onderaannemers de mensen niet voorzien van
afdoende beschermende kledij. De combinatie van olie en de chemicaliën
om die te verdunnen is nu eenmaal erg giftig.
Niet volgens BP. Nadat nog
eens zeven arbeiders in het ziekenhuis waren beland, reageerde het
alsvolgt: "We hebben de lucht laten testen op de sites waar die mensen
werkten, en vonden niks abnormaal. 't Ligt waarschijnlijk aan een
combinatie van vermoeidheid en werken in de volle zon." En BP CEO Tony
Hayward voegde er nog eentje toe aan zijn palmares door te stellen dat
"die mensen echt wel ziek zijn hoor, dat betwijfelen we niet, maar het
is waarschijnlijk voedselvergiftiging. Dat krijg je al snel wanneer je
zoveel mensen inzet en onderbrengt in tijdelijke woonverblijven." ("I am
sure they were genuinely ill, but whether it was anything to do with
dispersants and oil, whether it was food poisoning or some other reason
for them being ill, you know, food poisoning is surely a big issue when
you've got a concentration of this number of people in temporary camps,
temporary accommodations.")
Drievierde van de ziektegevallen
(meer als 100 ondertussen die het zo erg te pakken kregen dat ze in bed
moesten blijven of naar het ziekenhuis moesten) zijn trouwens locals die
gewoon thuis gingen slapen.
BP is dus niet zo begaan met het
lot van de plaatselijke bevolking, de beestjes daarentegen zijn heel
belangrijk. BP is erg expliciet als het gaat om verhalen of plaatjes van
dode of besmeurde dieren, laat staan cijfers van aantallen die de
opruimers tegenkomen: wie daar over lekt naar de pers of foto's van
neemt voor zichzelf gaat er onverbiddellijk uit. Dat wordt ons bevestigd
door een aannemer die met een ploeg aan het opkuisen is in de buurt van
Queen Bess Barrier Island.
"BP gaat heel ver om dit in
de doofpot te steken", zegt de man. "Ze hebben ons heel duidelijk
gemaakt dat ze geen foto's van dode dieren willen. Ze weten dat de
oceaan het bewijsmateriaal zal opslokken. Maar ik vind het belangrijk
dat de mensen weten wat hier aan het gebeuren is." ("There is a lot
of coverup for BP. They specifically informed us that they don't want
these pictures of the dead animals. They know the ocean will wipe away
most of the evidence. It's important to me that people know the truth
about what's going on here.")
"We
hebben daarstraks nog een dolfijn gevonden. De olie liep er gewoon uit.
Zo triest. Wat ik hier heb gezien, dat is gewoon niet te doen. Alles wat
leeft zit onder de olie. Queen Bess was een ware schat. Dit is de plek
waar in de jaren zeventig de met uitsterven bedreigde bruine pelikaan
opnieuw werd uitgezet, en hij deed het hier zo goed dat in 2002 de soort
als gered werd beschouwd. Hier komen ze om hun kleintjes te krijgen. De
meeste pelikanen die we zien zitten onder de olie, de eieren in de nest
zitten onder de smurrie. Ze gaan er volgens mij allemaal aan."
De man vertelt ook dat de floaters, het
opblaasbare cordon dat de olie moet weghouden, niet werken. "Daarstraks
heb ik nog geprobeerd om vijf schildpadden te redden die aan het
verdinken waren in de olie. Geen enkele heeft het gehaald. Maar het
ergst zijn de dolfijnen. Het klinkt gek, maar het is alsof ze weten dat
ze doodgaan." (br.hln)
Reacties op bericht (0)
Gastenboek
Druk oponderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek