Topgeleerde Stephen Hawking kon pas lezen op zijn achtste
Hij is de bekendste en meest gerenomeerde Britse wetenschapper, maar
hij kon pas lezen toen hij acht was. Ook als academicus stelde Stephen
Hawking niet veel voor, zegt hij zelf, tot hij gediagnosticeerd werd met
ALS, een ongeneeslijke motorische zenuwziekte, die de zenuwcellen
aantast tot er volledige verlamming optreedt, maar die het denkvermogen
niet aantast.
"Mijn zus Philippa kon al lezen toen ze vier was. Zij was toen zeker
slimmer dan ik", zei Hawking tijdens een van zijn zeldzame speeches in
het openbaar. De Britse kosmoloog sprak het publiek toe in de Royal
Albert Hall in Londen. Hij bekende er dat hij nooit boven de middelmaat
uitkwam op school. "Ik was slordig en mijn schrift deed de leraars
wanhopen. Maar mijn klasgenootjes noemden mij wel 'Einstein'. Dus zij
zagen waarschijnlijk toch meer in mij."
Toen Hawking op zijn
21ste vernam dat hij een vroegtijdige dood zou kunnen sterven door zijn
neurologische aandoening, begon hij aan zijn meest productieve periode
als wetenschapper. Zijn ziekte werkte als katalysator. Hij werd op slag
beroemd voor zijn ontdekkingen in verband met de Big Bang en de
zogenaamde zwarte gaten.
Als
student aan de universiteit van Oxford voerde hij aanvankelijk niet veel
uit: een uurtje werk per dag volstond destijds. Hij slaagde, maar met
de hakken over de sloot. "Je werd verondersteld briljant te zijn zonder
er al te veel moeite voor te doen, ofwel moest je je maar neerleggen bij
je tekortkomingen en je tevreden stellen zonder universitair diploma.
Ik ben daar niet trots op, maar dat was wel mijn houding toen, én die
van vele medestudenten. Totale verveling en het gevoel dat niks de
moeite waard was om voor te werken."
"Maar als een vroege dood je
boven het hoofd hangt, dan besef je dat het leven zeker de moeite waard
is en dat er een heleboel zaken zijn die je wil doen", zei Hawking.
Zijn productiviteit schoot vanaf toen, op zijn 21ste, de hoogte in.
Hawking is inmiddels 68.
|