Ouders leren kinderen spinnenfobie aan
Ouders geven irrationele angst voor spinnen en slangen door aan hun kinderen. Dat blijkt uit een recent onderzoek aan de Rutgers University in Newark.
Een team wetenschappers toonde twee videos aan babys van zeven maanden oud. In het ene filmpje was een slang te zien, terwijl in het andere een ongevaarlijk dier centraal stond. De kinderen kregen afwisselend een enge en een vriendelijke stem te horen. Als de angstaanjagende stem weerklonk, keken de babys opvallend langer naar de slangenvideo.
Toch konden de vorsers geen tekenen van angst ontdekken, waardoor ze concludeerden dat de angst voor slangen en andere griezelige dieren zoals spinnen vaak door de ouders aangeleerd wordt tijdens de eerste levensjaren.
Persoonlijke factoren Jos Jazie, behandelcoördinator bij het Angstcentrum in Lanaken, meent dat persoonlijke factoren een cruciale rol spelen bij het doorgeven van een spinnen- of slangenfobie: Het hangt er sterk van af hoe vatbaar het kind is voor de angst. Bijvoorbeeld: een moeder van drie kinderen heeft een spinnenfobie. Als ze begint te gillen bij het zien van een spin, kan ze het ene kind wel leren dat de dieren een bedreiging vormen. Indien de andere twee kinderen hier nauwelijks op reageren, zullen ze geen spinnenfobie ontwikkelen.
Zo pak je een spinnenfobie aan: - Denk goed na wat je zoal denkt als je een spin ziet. Probeer voor jezelf in te schatten of hetgeen je over spinnen weet of denkt wel degelijk klopt.
- Huur of koop een boek met kleurenfoto's van huisspinnen en kijk er dagelijks een kwartier in. Zeg tegen jezelf: "Spinnen zijn maar diertjes. Ze zien er misschien niet zo mooi uit, maar zijn absoluut ongevaarlijk."
- Is er sprake van een ernstige fobische reactie met vermijdingsgedrag, een therapeutische sessie van een (halve) dag kan je angst wegnemen. Meestal is daar zelfs geen confrontatie met een spin voor nodig. (br.Het Nieuwsblad)
|