+ Poëzie.
Ik bewonder de wondere natuur. O, hoe wonderbaar is de aarde van God! Hoe meer ik leef, en elk jaar bewonder ik haar dieper. Voor de Schepper buig ik mijn hoofd. Voor de aardse aarde dank ik Hem. Wanneer ik de oren van graan omhels. Wanneer de dageraad, hallo! Zeg ik. Bedankt voor de zon, voor de madeliefjes, voor de rode belachelijke mier. God is hier en vogels en insecten En het blauw van de uitgestrekte zeeën. Prachtige wereld bossen, meren,in de lucht sterren, gele maan. De wolken waaien een vrolijke wind, een blauwe golf loopt langs de zee. God schiep, leef en geniet, en zing een prachtige wereld in coupletten. Prachtige wereld, neem het en bewonder het, dat is alleen als er geen zonde zou zijn. Dat is alleen als er geen kwaad, ziekte, kwaad, trots, laster. En overal waar het werd gebruikt alleen het koninkrijk van God, de heilige koninkrijk van pure schoonheid. Ik hou van de natuur.
|