Moe van de weg, stekelig en afstandelijk, het magische rusthuis dat door jou is gecreëerd.Want dat alles is lang een kalm oog geweest. Je kijkt vanaf deze hoogte. Laat daar een heel ander leven zijn daar in de buurt. In een domme vijandigheid van mensen die wegkwijnen. Slechts af en toe komt hier, stervende. Een gedempt gebrul van snikken en hartstochten. Hier is een zoete rust. Alles ademt in stilte, En de afstand is onmetelijk goed. En, boven, wordt meegesleept door een goedgelovige droom, ziet niets tussen de hemel en één voor een moment de rebellerende ziel.
******************************* Ga weg in de verte met je pad, scheur het niet, ik bid, mijn ziel is in flarden. Het is beter om helemaal alleen te zijn dan de nachten met je mee te nemen. Je liet me verlangen, ik ben de marteling zo moe, ik zal alles beginnen met een schone lei, zonder de last van het lijden in het verleden.
***************************************************
Ik geloofde de vogel aanvankelijk niet, want achter het raam smelt de sneeuw nog steeds niet, de winter is voorbij, de koude tijd, maar in de lente is hij niet minderwaardig. Mijn hart wil zoveel warmte, ik mopper een beetje voor de koude maart, maar de vogel heeft goed nieuws gebracht. En ik kijk uit naar de weg. De weg naar lente verwarmt ons hart opnieuw.
************************
|