+Poëzie.
De dag was voorbij, de duivel nam af, ik ben opnieuw gaan zorgen. Met een snelle beweging van de witte vinger van het mysterie der jaren snijd ik het water.
In de blauwe stroom van mijn bestemming, klopt schuimkraag schuim, en zet het zegel van stille gevangenschap. Een nieuwe vouw op de gerimpelde lippen.
Elke dag word ik een vreemdeling. En ikzelf, en het leven aan wie ik heb besteld. Ergens op een schoon veld, vlakbij de grens, scheurde ik mijn schaduw van het lichaam.
Ze ging naakt weg en pakte mijn gebogen schouders. Ergens is ze nu ver weg en nog een zacht geknuffeld. Misschien, leunend op hem, vergat ze me helemaal.
Ze keek in spookachtige duisternis en veranderde de plooien van haar lippen en mond. Maar leeft op het geluid van voorgaande jaren. Wat dwaalt als een echo door de bergen. Ik kus met blauwe lippen. Zwart schaduw in reliëf gemaakt portret.
|