+ Poëzie.
Wat gelukzaligheid die sneeuw schijnen, de koude sterker, en in de ochtend motregen, dat wilde en zachtjes mousserende folie op elke hoek en in de etalage.
Geef me een kans om je te vertellen dat er geen kracht is
om je te verstoppen. Ik wil je heel graag vanaf deze tijd.
Alleen ikzelf ik wil niets, vergeet wees niet stil en antwoord, voor jou,
ik ben waanzinnig, ik mis het. Een afspraak, wetende je zult waarschijnlijk
niet komen. Wel, zeg iets, je houdt van, en ik ... dat weet ik.
Omdat in deze wereld, je het niet zult vinden. je nacht ... kom ...
ik een ander ...niet langer moet scheuren ... mijn verdriet, mysterieus,
gesloten ... cirkel. Ik heb al geleerd over de aarde te vliegen en ...
niet te vallen. Omdat ik de kracht voel van je ... sterke handen ...
Het kraken van karren is sterker naarmate er meer schaduw is, hoe sterker, hoe verder ze van de stoppels met weerhaken zijn. Vanuit een sleur in een sleur vechten zij hun keel des te harder naarmate de wei verder is, des te dikker het gebladerte eromheen.
In de verte knipperde het vuur in de avond, daar gingen de
wolken uiteen. En nogmaals, zoals eerder, tussen doornen is
mijn weg niet gemakkelijk. We hebben beide voorgevoelens van
gelukzaligheid en de aarde geproefd. Zo vluchtig voor ons
flitste mijn leven en het is jammer, alles fantasies het
ochtendgloren van de avondvlammen.
De laatste keer in de vert van het vuur.
Ik heb lang gewacht, je kwam laat weg, maar de geest kwam
verwachtingsvol tot leven, de schemering ging liggen, maar het was mild.
Ik spande beide ogen en oren.Toen de eerste vlam uitbrak en het
woord naar de hemel vloog, brak het ijs, viel de laatste steen
en begon mijn hart te werken. Je bent in een witte sneeuwstorm,
in een besneeuwde kreun.
Een tovenares kwam tevoorschijn, in het eeuwige licht, in het eeuwig
luiden van de kerken, mengden de wolkenkrabbers zich.
Ik vang trillende, gekoelde handen. Verbleken in de duisternis
van de bekende functies. Vóór de scheiding van morgen, kan me
niet schelen, met mij tot de ochtend. De laatste woorden, uitgeput,
fluister je zonder einde, in een onuitsprekelijke droom.
En een flauwe kaars, afgebrand, verzwakt. We worden
ondergedompeld in duisternis. Jaren zijn verstreken, ik weet het,
ik vang een gelukzalig moment kijk in je mogelijkheden, en warme
woorden onduidelijk herhaal je morgen, met mij tot de ochtend.
De vogel cirkelde in de ochtend bij het raam, alsof ze me wilde zeggen dat ze zag hoe de lente naar de stad kwam. De lente droeg een boeket van sneeuwklokjes, en mensen schreeuwden tegen haar: "Hallo,
we hebben je gemist!" Ze was gefascineerd door haar frisheid en gaf luchtige hoop aan voorbijgangers. En het werd warmer in de lucht, En de winterkleren werden verwijderd. Ik geloofde de vogel aanvankelijk niet. De sneeuw smelt immers niet achter het raam, de winter heeft een koud seizoen achter de rug , maar de lente geeft het niet toe. Mijn hart wil zo warm zijn, dat ik op een koude maart een beetje mopperig ben, maar de vogel bracht goed nieuws,En ik kijk met hoop voor de weg.
Vriendschap is een
"nauwe relatie gebaseerd op wederzijds vertrouwen,
affectie, gemeenschap van belangen".
Vriendschap is een diepe verbinding tussen mensen,
wat veronderstelt "niet alleen loyaliteit en wederzijdse hulp,
maar ook innerlijke affiniteit, openhartigheid, ... liefde".
|