Zoals in een spookachtige witte, boeiende droom, is de maan
verzilverd in de nachtelijke hemel, en de wit-witte tientallen
berken, zijn verpakt in sneeuw, ondergedompeld in dromen.
Schenk ik deze roos aan jou.
Hij zat bij het raam en keek in stilte, vanwege hun eigen en anderen, het onthouden van een. En het leek erop dat de regen achter het glas te herhalen kon je niet, niet terug te komen, je hebt het verloren. Hij zat en gerookt, en aan de slapen verslaan bloed. Wat het leven is verdwenen, degene wiens naam is liefde in de transcendentale wereld, in het licht berken dromen, niet iets te zeggen, ooit, en serieus de leegte werd weerspiegeld in de ogen van de kaarsen werd stil brand, zelfs huilen, niet huilen. Een sigaret in haar hand as is een lange tijd geworden. is het levend of dood? Maar maakt het uit ?
|