Vorst is een tovenaar. Je kunt het meteen zien. Ik heb mijn album nog niet geopend, maar het is er al. Zonder penselen, zonder verf. Alle ramen voor de nacht hebben ons geschilderd.
Ik kan het niet helpen, maar in God geloven. Hij geeft me tenslotte wonderen. Als ik in de heuvels zit, wanneer ik in tranen in mijn ogen sta, als ik sta van pijn, als ik weer op mijn knieën sta, leun op Gods schouders,Hij wacht op niets terug als ik zondig en ik heb ook berouw, toen ik blij was tot tranen, fluisterde ik tegen hem: "Dank u, God, ik droeg u op de handen boven de afgrond!" Toen ik schreeuwde: "Ik zal niet leven!" En sloot mezelf, Hij gaf een heilig wonder, Hij onderwees opnieuw een les. En zelfs als afziet van hopeloosheid, van alles, voor deze hemel niet zweren, maar tot mijn stuur. Niet belachelijk aardse engel, dat hij mij tranen vegen. Mijn liefde hoeveel. En God gaf hij er iedereen magisch geschenk sinds de geboorte houdt gewoon zo van. Voor alles enondanks twijfels, Heb ik liefde gegeven, wees gelukkig. Hoewel er angst in mijn hart is, zal er een slechte weg overgaan. Ik kan het niet geloof in God, Hij schenkt wonderen aan ons allemaal.Geen dichter, wie is de woorden van de profeet. Is niet bereid om te helpen, onthouden. Wie is de sarcastische ondeugd kan niet veroordelen.
Geen dichter die zelf bang is, de sterke schaden, die trots is op de overwinning, de zwakken kan afschrikken.
Geen dichter en die heeft een andere liefde voor mensen, die voor de waarheid niet weet hoe bloed te vergieten met vijanden.
Die dichter, die vijanden vernietigt, wiens liefste waarheid een moeder is, die mensen liefheeft als broers en klaar is om voor hen te lijden.
|