Waar de winter kwam, weet je niet, weet niemand. Alles is stil. Ze maakt haar koude lippen niet onrein. Ze is stil. Plotseling, opeens, koppigheid kun je het niet breken. Dat is de reden waarom elk wintergeluid dat je zo gretig vangt. Het geritsel van de wind tegen de stammen, het geritsel van de daken onder de wolken, dan, als verrotte vloeren, krakende sneeuw onder de schoenen, en na het kraken en geluid van schoppen, en vage rook, en het gezoem van de dageraad. Maar zelfs de stille sneeuwval, vanwaar het geen antwoord geeft. En jij, je warme huis binnenkomend, naar jezelf toe rennen, bid het, je dacht niet op zijn minst één keer dat het ergens hier op de loer lag: in de trap, in de muur, tussen stenen, onder het magazijn, en misschien in de rivier, onderaan, waar je niet kunt kijken. Misschien, daar, in nachtwerven, op zolders en in stoffige kroonluchters, in geplaveide deuren, in vochtige kelders, in onze gevoelens, in de opslagruimtes van die waar het afval wordt gedumpt. Maar blijkbaar was ze dicht bij haar, ze groeide op alle hoeken en alle overstroomd. Het moet klinkklare onzin, zijn clusters van gedachten en woorden onduidelijk, het kwam te zijn, uit de bergen naar beneden om ons van de toppen van de prachtige: is er eeuwige ijs, is er altijd sneeuw, is er een voortdurende wind klif eten, er stijgt niet de mens zichzelf de adelaar kan niet vliegen. Het moet zo zijn. Niet allemaal hetzelfde, als je de poort moet oprichten, maar is het niet één ding: in de overgang van de schaduw en de eeuwige koude? Tussen hen is er een unie en een verbinding en een gelijkenis zij het volledig dom. Samenkomen, verbinding maken, het is heel gemakkelijk voor hen om winter te worden. Zaken die geen verwantschap kenden, en de wolken in hemelsblauw, alle voorwerpen en substanties en gevoelens, verschillend in kracht, de elementen van hitte en water, gefascineerd door het innerlijke spel, leveren vruchten af in de tijd, soms vrij onverwacht. Soms is ijs sterker dan vuur, winter is soms langer dan zomer, nacht langer dan dag en duisternis is dubbel sterker dan licht, soms is de tuin enorm, dik, maar je kunt helemaal geen fruit nemen. Dus pas op voor koude gevoelens, niet dat, kijk, je zult vastzitten. En de mensen van iedereen, en alle huizen waar er hitte is terwijl ze zeggen, zullen zeggen: de winter is gekomen. Maar begrijp niet waar.
|