Winter kwam vrolijk. Met skates en sleeën. Met poedersneeuw skiën. Met een magisch oud verhaal. Op de kerstboom versierde lantaarns schommel. Lang duurt niet langer langer.
Winter, winter, winter. Waar ben je geweest? In de tas droeg ik kou, ik schudde de sneeuw op de grond. Voeten en handgrepen kou, ik liet de kou in de huizen. Alle paden waren bedekt en regende sneeuwbanken.
|