+Poëzie.
Genezen stal, run vlaktes en struiken. Weer de kapel op de weg en gedenkteken kruisen.
Nogmaals, ik ben ziek van warme droefheid van de havermoutbries. En op de limietenkloktorens. De hand doopte onvrijwillig.
Over Vlaanderenland, een korenveld veld met kraaien. En het blauw dat in de rivier viel. Ik hou van vreugde en pijn. Je meer melancholie.
Koud verdriet wordt niet gemeten, je bent op een mistig strand. Maar niet om van je te houden, niet om te geloven, ik kan het niet leren.
En ik zal deze ketenen niet opgeven, en ik zal niet scheiden met een lange slaap, wanneer inheemse akkers rinkelen met een gebed van een pluizig gras.
|