Liefde is een mysterie en een wonder en we zullen nooit weten of het zal komen, wanneer en van waar, en als het weggaat, waar dan. Er is geen manier om de weg terug te vinden, het zal alleen van verre wenken. Er zijn verschillende plekken in de zon.
Droom over mij, anders vergeet ik al dat ik je moet liefhebben en koesteren. Slaap, wees niet boos, ik leef ook! Slapen, aanraken. Je kunt er naast gaan liggen. Droom over me dat ik moe ben, onderdanig, zwaar. Droom over hoe ijs koortsig is. Hoe dromen van echtgenoten naar hun verlaten vrouwen. Als een moeder, een zoon, als een kind, een vlucht. Ja, hier ben ik. Ik laat mijn wimpers vallen, ik tel tot honderd, en val naar beneden. Vertel me, waarom wil je niet dromen? Of vergeet ik misschien dromen? Heb een droom
Hoe vrolijk schenen jouw sneeuwvlokken grijze, mystieke vacht. Wat de kerstmarkt betreft, waren we op zoek naar linten die feller waren dan wie dan ook.
Hoe roze en hartig ben ik vol met wafels, zes! Zoals alle rode paarden werd ik ter ere van u geraakt.
Zoals rode aankleedkleren, met een zeil. God , hebben ze ons vodden gedumpt. Als prachtige jonge dames in Hasselt Benieuwd naar een stomme vrouw.
Zoals op het uur dat de mensen verspreidden, gingen we met tegenzin de kerk binnen. Zoals in de oude maagd Maria stopte je de blik.
Zoals dit gezicht met sombere ogen. Was zalig en verwilderd. In een verdrag met ronde cupido's uit de Elizabethaanse tijd.
Hoe heb je mijn hand verlaten en zei: "Oh, ik wil het!" Met welke zorg je in een kandelaar steekt, een gele kaars.
Oh, de socialite, met de opalen ring. Hand! - Oh, al mijn aanval! Zoals ik beloofde om je icoon vanavond te stelen.
Net als in het kloosterhotel. Gul bell en zonsondergang - Gezegend, als de naam van de vrouw, barsten we uit als een regiment soldaten.
Hoe zal ik er goed uitzien voor jou oude dag, ik zwoer en morste zout, hoe driemaal voor mij, je was woedend. Lodewijk was de koning.
Terwijl je me in mijn hoofd kneep en elke krul streelde, als een glazuurbroche had ik een koude bloem op mijn lippen.
Hoe ik, met je smalle vingers, reed met mijn slaperige wang, hoe je me plaagde als een jongen, hoe je me zo leuk vond.
Liefde gaat voorbij, ik weet het zeker, en in deze kennis is er redding voor diegenen die naar de rand zijn geduwd, wederkerigheid op het moment van zien ongunstig. Liefde passeert wanneer gesloten. Op honderd kastelen en ziel en deuren. Wanneer met een koude plak graniet sta je in je armen, proberend om te geloven. Liefde gaat over, wanneer uit pijn. Woorden verdwijnen en tranen droog worden. Wanneer met de overblijfselen van wilskracht. Je dromen en dromen loslaat. Wanneer een vermoeide opstandige ziel wederom, op zoek naar een manier om de wereld rond te kijken, adem je met hoop uit: liefde gaat voorbij. En godzijdank!
|