+Poëzie.
Ik denk niet, niet klagen, niet ruzie maken. Ik slaap niet. Ik haast me niet naar de zon, noch naar de maan, noch naar de zee, noch naar het schip.
Ik voel niet hoe warm het is in deze muren, hoe groen het is in de tuin. Langverwachte en verwachte gave die ik niet verwacht.
Niet blij noch 's morgens noch tram rinkend rennen. Ik leef zonder de dag te zien, vergeet het aantal en de leeftijd.
Op, lijkt het, ingesneden touw. Ik ben een kleine danser. Ik ben de schaduw van iemands schaduw. Ik ben een gek van twee donkere manen.
God gaf zo'n schoonheid, Hij gaf me zijn genade. Ik kijk naar elke functie, ik durf er geen te missen. Om alles te vertellen en te laten zien, om zowel het uiterlijk als de gemoedstoestand te brengen, net als in woorden om over te brengen en de vreugde van het hart en de extase. Alsof ergens in de spookachtige rand. Waar er geen problemen kunnen zijn met slecht weer. In een sprookje ondergedompeld, staand. Bevroren van liefde en geluk. Wat een mooie winter, genereus gedoucht met geschenken. Als ik niet had gezien, zou ik zeggen dat het niet gebeurt, zo brandden uit de bundel en de geest zou berken verminderen opkomende zon kaars wereld meestal verandert in dromen.Het is jammer dat dit moment van de hogere natuur van perfectie: de straal bloosde, rende en verwelkt. Maar wat een gelukzaligheid daarin.
|