Butterfly ...
Je hebt gelijk. Eén vliegmaatschappij, ik ben zo lief. Al mijn fluwelen met zijn levend knipperen, slechts twee vleugels. Vraag niet: waar kwam u vandaan? Waar heb ik haast? Hier op de bloem viel het licht en nu ik adem. Hoelang, zonder doel, zonder moeite, wil ik ademen? Op dit moment flitst hij en spreidt zijn vleugels
Een wolk van kant in de grove gebreid, verlicht een geurige mist. Een vuile weg rijden vanaf het station. Weg van de geboorte van het veld.
Het bos bevroor zonder verdrieten lawaai, de duisternis zal als een sjaal hangen, achter een dennenboom.
Het hart knaagt aan de huilende gedachte. Oh, je bent niet vrolijk, mijn vaderland. De meisjes aten hun eten en de taxirijder zong,
een onaardig zelfgemaakte lied "Ik zal in de gevangenisbed sterven, ze zullen me op de een of andere manier begraven."
In de schittering van de lichten, achter het gespiegelde glas, bloeien de lieve bloemen voortreffelijk. Hun delicate geuren zijn zacht en zoet. De bladeren en stelen zitten vol met schoonheid. Ze werden voorzichtig gekweekt in kassen. Ze werden gebracht vanwege de blauwe zeeën. Ze zijn niet bang voor sneeuwstormen van koude, stormachtige onweersbuien en de frisheid van nachten. Er zijn bescheiden zusters en broers van overzeese bloemen op de velden van mijn vaderland: hun geurige lente is toegenomen in het groen van de bossen en weiden in mei. Ze zien geen gespiegelde kassen, een hemelsblauwe uitspansel, ze zien niet de lichten, maar het mysterieuze eeuwige sterrenbeeld in het gouden patroon. Blazend van hen schoonheid verlegen. Hart en blik inheemse zij. En ze praten over de lang vergeten, heldere dagen.
Geurige vogelkers met lente bloeide en gouden takken, met gekrulde krullen. Rond mew dauw glijdt op de schors, onder het de kruidige groenten glanst in zilver. En dichtbij, bij de dooi, in het gras, tussen de wortels, loopt, stroomt een kleine zilveren stroom. Geurige vogelkers. Los, staand, en het groen is goudkleurig. In de zon brandt. Kreekgolfratelslang. Alle takken van de stroom en genadig onder het steilere haar liederen zingt.
|