+Poëzie.
De regen van gisteren is nog niet opgedroogd - er is groen water in het gras! Het verlaten van akkerland laat hunkeren, en verwelkt, zwanen verdorren.
Ik dwaal door de straten en plassen, herfstdag verlegen en wild. En in elke echtgenoot die ik ontmoet, wil ik je schattige gezicht begrijpen.
Je bent meer mysterieus en mooi. Kijkend naar duistere randen. Oh, voor jou, alleen ons geluk en mijn echte vriendschap.
En als de dood is door de wil van God. Grenzend aan uw ogen met uw hand, zweer ik dat ik als een schaduw in het open veld de dood en u zal volgen.
Gouden wolken lopen boven de rustende aarde. De velden zijn ruim. Glinsterend, doordrenkt van dauw. Creek mompelt in de mist van de vallei, het voorjaar dondert rommelt in de verte, luide wind in de ratelpopulieren bladeren bevend met een gevangen vleugel.
Stil en bleek bos is hoog. Groen, donker bos is stil. Slechts af en toe in de schaduw van een diep slapeloos blad zal het ritselen. De ster beeft in de lichten vande zonsondergang, de liefde is een mooie ster. En in de ziel is het licht en heilig, het is gemakkelijk, net als in de kindertijd.
|