+Poëzie.
Sta op, sta op achter de waas van blauwe Green Hills. In het gras, zoals eerder, madeliefjes. En iemands ogen aan de poort. Maar dit sprookje van de heldin van april zijn wij niet.
Je glimlachte naar ons. Je gezicht, meer transparante anemonen. We herinneren ons de vlammen van de kroon. Maar deze extravagante. April-show is niet voor ons.
Ogen, als een vervaagde klis, in de handen van geperste munten. Ooit een glorieuze herder, nu zingt over vele jaren. En de oude vrouw uit de hoek, met tranen stroomden voor het pictogram, ze was zijn liefde en het dronken sap in de border groen. Op de rollen van jaren droog stof. De eerste is niet in de ochtend van de slaaf. En alleen een knabbelde kruk in zijn handen rinkelt, zoals eerder. Ze is hem nu vreemd, ik vergat het gejank. En als het gaat, langzaam, door de deur, geef een cent in zijn hand. Hij zal niet in haar ogen kijken. Als je een oog ontmoet, zal het meer pijn doen. Maar als je je op het plaatje laat dopen, herinner je je de slaaf bij naam.
|