Oh, wat zou ik nu willen gaan in je armen. Om met je te knuffelen, zoals het gebeurde. Om de tijd weer te vergeten. Deze gedachten komen vaak. Herinneringen worden weggevoerd. Naar de plaats waar ons geluk was. Naar de plaats waar amandelen bloeiden in dromen. Deze zoetheid smaakte bitter en duizelig van liefde. En onze ontmoetingen waren in vreugde. En ik dacht liefde heeft gelijk ik was verdronken in gevoelens zonder een vest, de reddingsboei vergeten. Met jou ik smaakte de charme van de zomer, verblindde ik mijn hart met de stralen van de zon. Oh, hoe ik zou hebben genesteld. Ik ademde je in mezelf. In mijn armen verdronk ik niet ontsnappen. Het is jammer dat ik het alleen in een droom kan doen
.
|