Ik zal gedichten schrijven over de herfst, over een berk en een stroom. En over de wind die een zwerm kraanvogels naar de hemel draagt . Ik zal gedichten schrijven over tederheid, over afscheiding en over verdriet. En over de dood is onvermijdelijkheid, en over het feit dat ik zal terugkeren. Dat ik ooit in de toekomst een grassprietje zal laten ontspruiten. En natuurlijk nog meer, ik zal verliefd worden op deze schoonheid. In deze bosjes en paden, in de blauw, blauwe lucht kleur. En op de herfstfoto's, wat is molenaar ter wereld. Vergulde berken. Bewondert de ziel. Tranen komen in de buurt, dus jij, herfst, bent goed!
Ik wens je een warme herfst! Verbazingwekkend heldere dagen. En een helderblauwe lucht. Stilte van gouden steegjes. Ik wens dat je gelukkig bent/ In de herfst van vliegende dagen, en meer van elkaar houdt. Ik wens herfstwijsheid: met een licht hart, vergeef zonden en verlangens om domme dingen te doen. Zodat er iets is om te onthouden! Ik wens een magische herfst, ongelooflijk warme dagen. Laat alles wat je vraagt worden vervuld. En vind het snel.
Er zijn vier seizoenen. Ik wil een vijfde, een die er niet is, niemand verwekt. Om in de neus te knijpen van de geplette bloem. En de sneeuw opeens, naar mij om te vragen naar de tijd van het jaar.
Plotseling, maakt me bang met lenteregen zodat de bladeren vliegen, mezelf niet herinneren met geluk. En 's avonds warm fluisteren als de hand van een moeder. Zodat niemand zegt dat ik weer kleurloos ben.
Met mijn verlangens weer zo dicht bij iemand. Met mijn vragen weer, zoals iemand. Ik ben niet levend of dood. Ik ben een eenvoudige voorbijganger, niet snel of langzaam, en loop naar het doel achter de ketting.
Gevallen, weer opgestaan, kruipend-rennen. Hoe het ook zij, ik houd mijn voet nog steeds strikt. Vraag het maar, kom niet naar mij om te vragen naar de tijd van het jaar.
|